Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalmen in de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalmen in de nacht

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

“LEER MIJ HEERE! UW WEG; IK ZAL IN UW WAARHEID WANDELEN; VERENIG MIJN HART TOT DE VREZE UWS NAAMS” (PSALM 86:11).

Psalm 86 heeft als opschrift: Een gebed van David. Het is één van de psalmen die hij in moeilijke omstandigheden heeft gemaakt. Wat is hij vaak in nood en strijd geweest. Juist in de nood heeft hij de meeste psalmen gemaakt. Het is echt waar: God geeft psalmen in de nacht. Wonderlijk: David is op de vlucht en in allerlei ellende er geestelijk vaak beter aan toe geweest, dan in de weelde en het gemak van zijn paleis. Is dit misschien ook herkenbaar voor u die dit leest? Het is wel beschamend dat we blijkbaar telkens nood en slagen nodig hebben om bij de Heere terecht en teruggebracht te worden!

De concrete nood waarin David deze psalm gedicht heeft, wordt niet genoemd. Wel is duidelijk: trotse mensen smeden plannen om hem te doden. Het is een dag van grote benauwdheid. In die nood roept hij tot God. De deugden van God worden uitvoerig bezongen: Hij is barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van goedertierenheid en waarheid. Hij is groot en doet wonderen en vergeeft graag. Wat is dit een aanwijzing om in onze nood ons Gods heerlijke eigenschappen voor ogen te stellen. Wie ik ook ben, en hoe ik er ook aan toe ben. Maar ook nu: God is God. Christus is Christus. En de Heilige Geest is Heere. De dichter beseft: de enige grond voor zijn redding is in God zelf.

Aan die Heere vraagt hij vervolgens: “Leer mij HEERE! Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams”. Bij “Uw weg” hebben we niet zozeer te denken aan Gods leiding op zijn levensweg. Het gaat ook niet om een route om uit zijn moeilijkheden te komen. Het gaat hier niet om zíjn weg, maar om Góds weg, te weten: de weg van Gods inzettingen. Het pad van Gods geboden. Bijna letterlijk dezelfde bede komen we tegen in psalm 25 vers 4 en psalm 27 vers 11. Dat zijn ook psalmen van David waarin sprake is van grote nood. En dan vraagt hij niet in de eerste plaats om leiding op de levensweg, maar om Gods leiding in de weg van Gods geboden. De vraag is dus niet in de eerste plaats: Hoe kom ik uit de moeilijkheden, maar: Hoe wil de Heere nu, in deze situatie, door mij gediend en geëerd worden? Wat weegt ons het zwaarst? David is banger voor de gevaren die zijn ziel bedreigen, dan voor de trotse vijanden die zijn leven bedreigen. Gods geboden houden is belangrijker dan aan gevaar te ontsnappen. Wat is dat Godverheerlijkend. Hoe is dat bij u die dit leest? Is het uw eerste prioriteit dat uw levenszorgen worden weggenomen? Of weegt de Naam en de eer van de Heere ons zo zwaar, dat we bidden: Laat mij toch in de eerste plaats wandelen en handelen naar Uw geboden?

In zijn noodsituatie bidt David om levensheiliging. We zien het terug bij bijbelheiligen, dat voor hen de zonde erger is dan de dood. Daniël ging liever de leeuwenkuil in, dan dat hij het gebed zou nalaten, en zijn vrienden gingen liever de brandende oven in, dan voor het beeld te knielen.

Deze bede is vervolgens een gebed om onderwijs in Gods wil en in Zijn geboden. Leer mij HEERE, Uw weg. David heeft, door Gods genade, het pad van Gods geboden al jaren bewandeld. Hij is daarin ervaren. Toch bidt hij om Gods onderwijs. Hij erkent zijn onwetendheid. Hoe meer iemand verder is gekomen in de kennis van God en Zijn Woord, hoe meer hij zal weten dat hij onderwijs nodig heeft. Als de HEERE Hem onderwijst vanuit Zijn Woord en door Zijn Geest zal David in Zijn waarheid wandelen. Als de Heere het niet doet, raakt hij van het pad af, zoals dat vaker in zijn leven gebeurd is. Wat komt er dan van Gods kind terecht?

Hij bidt: Verenig mijn hart tot de vreze van Uw Naam. Het gaat in deze bede om leren. Dat heeft met het hoofd te maken. Met wandelen. Dan denken we aan de praktijk. Het gaat ook om het hart. Dat hart moet ‘verenigd’ worden. Het is van nature verdeeld en dubbelhartig. Zonder Gods genade blijft het hinken op twee gedachten. Maar de Heere verenigt harten. Dan wordt het hart ‘eenvoudig’, en niet langer ‘meervoudig’. Dan is er één hoop en één verlangen, om voor die God te leven. En de éénvoudigen wil God steeds gadeslaan.

Leerbroek, ds. N. den Ouden

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Psalmen in de nacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2018

Kerkblad | 24 Pagina's