Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omgaan met verdriet bij het verlies van een kind (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omgaan met verdriet bij het verlies van een kind (3)

Deel 3: Grenzen en troost in verdriet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN DE VORIGE TWEE ARTIKELEN HEBBEN WE STIL GESTAAN BIJ DE VERSCHILLEN EN OVEREENKOMSTEN IN VERDRIET. WE WILLEN NU INGAAN OP DE GRENZEN EN TROOST IN VERDRIET.

Grenzen

Hoelang duurt rouwverwerking? Kan rouw eigenlijk wel verwerkt worden? Heel wat mensen hebben moeite met het woord rouwverwerking en dat is te begrijpen. Rouwverwerking is een kil en zakelijk woord. Daar zit ook iets van wegwerken in, alsof er ooit een tijd aanbreekt dat je het niet meer tegenkomt. Sommige mensen denken dat het slijt. Verwerken betekent echter niet vergeten. Alles wat je met je kind hebt meegemaakt en beleefd, blijft deel van je eigen leven. Er is iets van een heimwee. Dat is niet ongezond. Het geeft aan hoe we met banden van liefde aan ons kind verbonden waren. Verdriet en gemis gaan nooit over. Die ruimte in het rouwproces moeten we onszelf en elkaar ook geven. Het is zelfs zo dat we na het sterven vaak meer aan ons overleden kind denken dan tijdens zijn of haar leven. We voelen nu pas bewust welke plaats hij of zij in ons leven innam.

Toch heeft naamloos verdriet grenzen. Wat bedoel ik daarmee? Wel, we kunnen door het naamloos verdriet zo overmand worden dat we de gordijnen sluiten en ons buiten niet meer laten zien. Al het werk laten liggen en niet meer goed voor onszelf zorgen. Verdriet koesteren is verkeerd. Daarmee gaan we een grens over. Christelijke droefheid is gematigde droefheid. In 1651 gaf Johannes Hoornbeek een boekje uit onder de titel Euthanasia of Wel-sterven In dit boekje geeft hij een beschrijving van het levenseinde van honderden bekende mensen, zoals Karel de Grote en Calvijn. Hij zegt in dit boekje dat in het leven van een christen zeker plaats mag zijn voor rouw, maar hij maant wel tot matigheid en ingetogenheid. Dat bedoel ik met de grenzen van naamloos verdriet.

David werd tijdens zijn grote verdriet om Absalom door Joab opgewekt om aan het werk te gaan. Het kind dat we missen kan tussen de Heere en ons in komen te staan. Zodat we over niets anders kunnen spreken en denken dan over óns kind. We kunnen ook voortdurend met ons overleden kind in gesprek zijn. Daarmee gaan we een grens over. We moeten ook oppassen dat we door het verdriet om het verlies van een kind de andere kinderen met hun eigen verdriet niet vergeten.

Zondig verdriet

In zijn boekje Facing Grief (1674) in het Nederlands verschenen als Al treft u ‘t felst verdriet – Troost in dagen van rouw schrijft John Flavel dat onze droefheid heel diep mag zijn, maar dat verdriet ook te groot kan worden en zelfs zondig zijn. Als het verdriet ons afleidt of afhoudt van onze plicht en de omgang met God daardoor wordt belemmerd of onderbroken, geven we teveel toe aan ons verdriet.

De Heere gebruikt mensen om ons in het naamloos verdriet bij te staan. Mensen die je liefhebben, die met je meeleven, die een luisterend oor bieden. Dat moeten we niet wegstoten, of het moet zijn dat we er soms geen behoefte aan hebben. Ik zie weleens onder een rouwkaart staan: ‘Liever geen bezoek’ of ‘De begrafenis heeft in stilte plaatsgevonden’. Dat kan natuurlijk allerlei redenen hebben. Toch vind ik dat jammer, want gedeelde smart is halve smart. Voor de verwerking van het verdriet en voor de omstanders is het niet goed. Toen Lazarus gestorven was, zat het huis van Maria en Martha vol. ‘Weent met de wenenden’, lezen we in Gods Woord.

Job kreeg na die grote slag in z’n leven drie vrienden op bezoek. En toen zij van verre zijn smart zagen, hieven zij hun stem op en weenden en kwamen dichterbij. Zeven dagen lang zijn ze in Jobs grote verdriet dicht bij hem geweest en hebben gezwegen. Ze voelden wel, dat staat er ook bij, dat zijn smart groot was. De vrienden van Job zwegen en dat was misschien wel het verstandigste wat ze deden. Want toen ze gingen praten, hebben ze het hart van Job verwond, meer dan God met de slagen van de rouw. De Heere Jezus weent als Lazarus is gestorven. En als Hij de rouwstoet uit het dorpje Naïn tegenkomt, is Hij met innerlijke ontferming bewogen met de weduwe die haar enige zoon naar het graf draagt.

Troost

De Heere heeft niet alleen mensen gegeven om ons in het verdriet bij te staan, maar Hij heeft ook middelen gegeven om ons te troosten. Dan wijs ik allereerst op Gods Woord, het Troostboek bij uitnemendheid! Door het lezen van de Bijbel en de verlichting van de Heilige Geest wil de Heere troosten. Ook het gebed is daarbij onmisbaar. Stort voor Hem uit uw ganse hart. Smeek maar om alles wat u ontbreekt. Maar ook door de verkondiging van Zijn Woord wil de Heere troosten.

Zo zijn er vele middelen om het verlies te kunnen dragen. Het beluisteren van de rouwdienst. Een foto van uw kind in de kamer. Een bezoek aan de begraafplaats. Een van de middelen is om weer aan het werk te gaan, hoe moeilijk dat ook is. De grote oorzaak van troost is alleen gelegen in God. Waar is anders rust te vinden dan in de Heere? Troost van mensen is nuttig en goed, maar de overgave aan de Heere geeft alleen rust. Voor Hem mogen we ons hele hart uitstorten. Ook onze opstand en onze waaroms mogen we aan Zijn voeten neerleggen.

Wat is het belangrijk om elkaar te wijzen op deze Trooster. Een ieder verwerkt rouw weer anders, zo hebben we geschreven. Kijk ook maar naar Maria en Martha. Martha gaat de Heere Jezus tegemoet, Maria blijft thuis zitten. Maar dan zien we dat Martha even later haar zuster gaat roepen: ‘De Meester is daar, en Hij roept u’.

Job heeft aan het einde van de dag waarop hij zijn vee en zijn tien kinderen verliest toch niets hoeven missen van het wezenlijke geluk dat zijn hart uiteindelijk vertroostte. Want hij bezat God! En God kwijt, is pas echt alles kwijt. Maar God niet kwijt zijn, dat betekent dat we, net zoals Job, in de diepste en grootste rouw toch niets kwijt zijn. ‘De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen de Naam des Heeren zij geloofd.’ Dat te mogen belijden, is wat genade vermag.

Als we die enige troost in leven en sterven mogen kennen, dan weten we dat eenmaal alle rouw en droefheid voor eeuwig voorbij zal zijn. Want in de hemel zal geen rouw, geen droefheid zijn, daar zal eeuwige vreugde zijn. Daar zal God alle tranen van de ogen afwissen.

Dit is het derde deel van de lezing die ds. J. Joppe gehouden heeft op de eerste avond van Naamloos verdriet, een reformatorische vereniging voor ouders van wie een kind is overleden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Omgaan met verdriet bij het verlies van een kind (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 2018

Kerkblad | 24 Pagina's