Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking van het toekomende leven bij Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking van het toekomende leven bij Calvijn

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Herman Paul schrijft in zijn boek De slag om het hart dat secularisatie niet in de eerste plaats een zaak is van kerkelijke statistieken, maar een proces dat zich voltrekt in het menselijk hart. Hij omschrijft het als ‘een groeiende gehechtheid aan een wereld die voorbijgaat’. Zo kunnen we als trouwe kerkgangers veel meer geseculariseerd zijn dan we zelf in de gaten hebben. We hebben het verleerd om het leven te zien in eeuwigheidsperspectief. Daarom hebben we het hard nodig om bij Calvijn ter school te gaan. In zijn Institutie heeft hij een paar prachtige hoofdstukken gewijd aan het christelijke leven, de levensheiliging, III. 7-10. Hier vinden we de ethiek van Calvijn in kort bestek. Hij vat het hele christenleven samen in drie zaken: zelfverloochening, kruisdragen en de overdenking van het toekomende leven. Aan het eind van het jaar is het goed om juist bij het laatste wat uitvoeriger stil te staan.

Om allereerst een misverstand uit de weg te ruimen: de overdenking, meditatio, van het toekomende betekent bij Calvijn niet: geestelijke bespiegeling, doorgronden van de toekomst of een vluchten uit het leven. Het is bedoeld om het leven de juiste richting, oriëntatie te geven. Het is een houding van geloven en hopen die zich richt op de verhoogde Christus. Bij zijn verklaring van Kolossenzen 3:1 schrijft hij: ‘De ware en heilige overdenking van Christus trekt ons onmiddellijk naar de hemel, opdat wij Hem daar aanbidden en onze geest bij Hem zou wonen’. De meditatio is dus geen surrogaat-troost van onze verbeelding omdat wij de werkelijke genieting nog ontberen. Het is veeleer de reële, zij het voorlopige genieting van het geestelijk leven. Deze houding stempelt heel het leven van een christen. Bij de overdenking van het toekomende leven is Christus de bron en de heiliging het doel.

De heiliging heeft een ‘negatieve’ en een ‘positieve’ zijde. De negatieve zijde bestaat uit de afkeer van de aarde en de onthechting aan het aardse. Dat is nodig. Want van nature, zegt Calvijn, ‘zijn wij geneigd tot een beestachtige liefde tot de aarde’. Een dier heeft geen denkvermogen en leeft alleen voor het hier en nu. En zo zijn wij geneigd om ons over te geven aan onze zondige begeerten en leven we alsof er geen eeuwigheid komt. Maar als ons hart gericht is op het toekomende leven, gaan we dit leven in het juiste licht zien. Calvijn is daarin veel radicaler dan wij vaak zijn: ‘Want tussen deze twee is geen middenweg: of de aarde moet ons waardeloos worden, of zij moet ons in ongebreidelde liefde tot zich vast houden’. Calvijn is zeker geen vijand van het leven, maar hij weet het wel fors te relativeren. We moeten bezitten als niet bezittende. Dat geeft nuchterheid en eenvoudigheid aan ons staan in het leven.

Daarmee kom ik bij de ‘positieve’ zijde, de vernieuwing van het leven in het eren en dienen van God en het liefhebben van de naaste. Calvijn vergelijkt de levensstand van een christen met een schildwacht. ‘Het leven is als een wachtpost waarop de Heere ons geplaatst heeft, waar we zolang de wacht moeten houden totdat Hij ons terugroept. (…) Voor iedereen is de eigen levensvorm als het ware een post die hem door de Heere toebedeeld is.’ Een schildwacht vermijdt alles wat zijn oog en zijn geest kan benevelen. Daarom moet een christen om van zijn roeping niet afgeleid te worden sober en eenvoudig leven. Het op wachtpost staan heeft te maken met verantwoordelijkheid en rentmeesterschap, waarover we eenmaal verantwoording hebben af te leggen. Dat leert ons onze taak en roeping te bezien in eeuwigheidslicht. De overdenking van het toekomende leven leidt dus niet tot passiviteit, maar tot activiteit.

Wanneer leven en werken voor Gods aangezicht als het ware ‘op wacht staan’ is, dan betekent dat dat we onze tijd – Gods tijd – willen uitdienen. Dat betekent: volharden in onze roeping, maar ook verwachtend uitzien naar de aflossing. Het leven van de hoop, ook zo’n kernbegrip in Calvijns theologie. Met de hand boven onze ogen turen we naar de einder, naar de aflossing. Aan zijn vervolgde landgenoten schrijft Calvijn in 1559: ‘Dit is de hoofdzaak, die gij thans in het oog moet vatten, dat de Heilige Schrift ons vreemdelingen op aarde noemt, opdat ons niets afkerig make van de eeuwige erfenis, waarnaar wij slechts dan met recht streven zullen, als wij bereid zijn afscheid te nemen wanneer en zoals God ons aflossen wil van deze aarde’.

Katwijk aan Zee, ds. P. den Ouden

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Overdenking van het toekomende leven bij Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 2018

Kerkblad | 24 Pagina's