Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Spiegel & spanningsbron (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Spiegel & spanningsbron (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste artikel over Spiegel & Spanningsbron: opinievorming in reformatorische kerken over de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing was een eerste verkenning van de studie waarop ds. J.M.D. de Heer vorig jaar oktober is gepromoveerd. We zijn nagegaan hoe de auteur zijn studie heeft opgebouwd en welke vragen hij in zijn proefschrift aan de orde stelt. Dit tweede artikel staat stil bij de opinievorming over de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing in hervormd-gereformeerde kring.

Onderscheid

Het hoofdstuk waarin De Heer de opinievorming van hervormd-gereformeerden over de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing bespreekt, onderscheidt zich op twee manieren van de hoofdstukken waarin de opinievorming in de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Nederlandse Gereformeerde Kerken aan de orde komt. Het eerste onderscheid komt aan het licht in de bespreking van de opinievorming over de evangelische beweging en de charismatische vernieuwing voor 2004. De hervormd-gereformeerden zijn, in tegenstelling tot de vier genoemde kerkverbanden, geen kerk maar een groepering binnen de kerk. De opinievorming van hervormd-gereformeerden weerklinkt dan ook altijd in de brede context van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het valt daarbij op dat De Heer de hervormd-gereformeerden soms bijna samen laat vallen met de Gereformeerde Bond, terwijl ook buiten de kringen van de Bond hervormd-gereformeerden waren.

Het tweede onderscheid heeft betrekking op de periode na 2004 waarbij De Heer de opinievorming van hervormd-gereformeerden in de Protestantse Kerk in Nederland en de Hersteld Hervormde Kerk bespreekt. De Heer doet, als het gaat over het verschil tussen een kerk(verband) en een groepering in de kerk, nog een interessante observatie. Hij legt er meer dan eens de vinger bij dat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond ‘de handen vol had om rond het thema van de evangelische beweging geestelijk leiding te geven aan de gemeenten.’ Hij voegt daar de woorden ‘voor zover deze zich lieten leiden’ aan toe. Hij merkt op dat het voor een vereniging met een bestuur eenvoudiger is om positie te kiezen dan voor een kerkverband. De molens van een synode draaien immers langzamer dan van een verenigingsbestuur. Hij voegt er echter aan toe dat ‘de ontwikkelingen in de gemeenten zich lang niet altijd laten sturen door een hoofdbestuur, waaraan predikanten en plaatselijke gemeenten ook geen verantwoording schuldig zijn.’

Worsteling

Wie de opinievorming over de evangelische beweging in hervormd-gereformeerde kring in de vorige eeuw op zich in laat werken, ziet een voortdurende worsteling. Het is niet alleen een worsteling tussen verontruste opiniemakers en een deel van het grondvlak dat zich in toenemende mate openstelt voor evangelische invloeden. Het is ook een worsteling tussen opiniemakers in hervormd-gereformeerde kring onderling. We zien deze worsteling in de zeventiger, tachtiger en negentiger jaren tussen prof. C. Graafland en het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Graafland hamerde op het punt dat de reformatorische kerken verstarren en daarom geestelijke vernieuwing nodig hebben. De evangelische beweging reikte in zijn ogen de noodzakelijke ingrediënten voor zo’n vernieuwing aan. Van der Graaf, in die jaren algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, nam een veel kritischer houding aan en wees op een ‘niet te onderschatten wortel van remonstrantisme’ in de evangelische beweging.

We zien deze worsteling ook naar voren komen rond de nota Gereformeerd en evangelisch, die in de jaren negentig door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond werd uitgegeven. Het is een nota waarin kritisch gekeken wordt in de spiegel die de evangelische beweging hervormd-gereformeerden voorhoudt. De evangelische beweging doet een ‘appel op de christelijke gemeenten vanwege manco’s in de gemeenten zelf.’ Er wordt dan gewezen op de ‘armoede als het gaat om de doorwerking van de Heilige Geest en een bevangenheid om te spreken over geloofszaken.’ De nota legt echter ook eerlijk de vinger bij verschillen tussen gereformeerd en evangelisch als gesteld wordt dat bij ‘gereformeerden duidelijker sprake is van besef aan zonde en schuld en de noodzaak van de doorleving daarvan zodat uiteindelijk de genade, het genadekarakter van het heil meer wordt doorleefd.’ Het is typerend voor de worsteling in hervormd-gereformeerde kring dat deze nota vanuit eigen kring als ‘verdedigend’ en ‘te weinig open’ gezien wordt. Ik ben overigens van mening dat zowel de spiegel van de evangelische beweging die in deze nota voorgehouden wordt als de karakterisering van ‘gereformeerd zijn’ die in deze nota gegeven wordt, brandend actueel zijn. Hoe staat het in hersteld hervormde gemeenten met de doorwerking van de Heilige Geest? Wordt er in onze gemeenten onbevangen over geloofszaken gesproken? Zijn wij nog gereformeerd? Hoe is het met ons gesteld als het gaat over de doorleving van zonde, schuld en het genadekarakter van het heil?

‘En’ wordt ‘én’

Als wij de opinievorming in hervormd-gereformeerde kring in de eenentwintigste eeuw overzien, valt allereerst de continuïteit met de voorgaande decennia op. De Waarheidsvriend geeft bijvoorbeeld in 2013 het themanummer Hervormd & Evangelisch uit en in deze titel weerklinkt de nota Gereformeerd en evangelisch. Er is in de tussentijd echter het één en ander veranderd. Hoofdredacteur Vergunst legt in een redactioneel artikel uit dat de titel van het themanummer gelezen moet worden als Hervormd én evangelisch. Het accentteken op de ‘e’ laat zien dat hervormd en evangelisch niet tegenover elkaar maar naast elkaar geplaatst worden. De titel van dit themanummer sluit dan ook naadloos aan bij een ontwikkeling in hervormd-gereformeerde gemeenten dat gemeenteleden die beïnvloed zijn door de evangelische beweging, hun gemeente niet verlaten maar er blijven. Het themanummer speelt op deze ontwikkeling in door ‘handvaten te bieden voor het (geloofs)gesprek binnen de gemeente.’

Wij moeten niet denken dat deze ontwikkelingen niet zichtbaar zijn in hersteld hervormde gemeenten. Ook in onze gemeenten zitten ouderen en jongeren die diepgaand beïnvloed zijn door de evangelische beweging en die niet overgaan naar evangelische gemeenten. Het is belangrijk om met zulke leden in gesprek te gaan, maar tegelijkertijd te blijven waken over het hervormd-gereformeerde karakter van onze gemeenten. Wij moeten er op bedacht zijn dat ‘en’ niet langzamerhand veranderd in ‘én’. Ik vind het in dit verband opvallend dat de verwerping van de kinderdoop in Gereformeerd en evangelisch ‘een zonde tegen de Heilige Geest’ genoemd wordt, terwijl ds. P. Nobel in het themanummer van De Waarheidsvriend opmerkt dat ‘het eerder een dwaling dan een zonde’ is.

Charismatisch

De Heer analyseert niet alleen de opinievorming van hervormd-gereformeerden over de evangelische beweging, maar ook over de charismatische vernieuwing. Hij wijst erop dat de opinievorming over de charismatische vernieuwing minder omvangrijk maar niet minder divers is dan die over de evangelische beweging. Er wordt in hervormd-gereformeerde kring niet minder geworsteld over de charismatische vernieuwing dan over de evangelische beweging. Je stuit als lezer van dit deel van De Heers proefschrift op de openheid voor ziekenzalving, de dienst der genezing en bevrijdingspastoraat bij de hervormde theologen M.J. Paul en J. Hoek, maar ook op de kritiek van verpleeghuisarts A.A. Teeuw. Hij merkt op ‘dat het bij de wonderen in de tijd van het Nieuwe Testament ten diepste om de geestelijke dimensie ging’ en voegt eraan toe ‘dat het genezingswonder in zijn ogen slechts illustratief is voor de macht die de Heere Jezus had om zonden te vergeven en geestelijk doden op te wekken.’ Het is niet alleen zaak om dit in het oog te houden bij het lezen van de Evangeliën, maar ook bij het preken over de wonderen van Jezus. Hij is immers niet naar deze wereld gekomen om alleen symptomen te bestrijden, maar om de wortel van onze nood en dood weg te nemen.

Wordt vervolgd

Rouveen, ds. D.J. Diepenbroek

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

Spiegel & spanningsbron (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2019

Kerkblad | 24 Pagina's