Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘VAN TOEN AAN BEGON JEZUS ZIJN DISCIPELEN TE VERTONEN, DAT HIJ MOEST HEENGAAN NAAR JERUZALEM EN VEEL LIJDEN VAN DE OUDERLINGEN EN OVERPRIESTEREN EN DE SCHRIFTGELEERDEN EN GEDOOD WORDEN EN TEN DERDE DAGEN OPGEWEKT WORDEN’ (MATTH. 16:21).

Van toen aan. Want tot nu toe had de Heere Jezus dat niet zo gedaan. Wel terloops, zoals in het gesprek met Nicodemus: ‘Gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden’. Maar verder niet zo in alle details. Waarom niet? De discipelen zouden dit onderwijs van hun Leermeester niet kunnen verdragen. De Heere leidt wel in alle waarheid, maar niet in alle waarheid tegelijk. Jezus zegt het ook: ‘nog vele dingen heb Ik u te zeggen, maar gij kunt die nu niet dragen’. Dit tekent ons de Heere Jezus in Zijn geduld met Zijn leerlingen. Het Woord Gods bevat melk voor de kinderen en vaste spijze voor de volwassenen.

In Mattheüs 16:13–20 horen we Jezus Zijn discipelen indringend vragen wie de mensen zeggen dat Hij, de Zoon des mensen, is. Dat weten ze heel goed. Een verscheidenheid aan meningen wordt genoemd. Dat komt altijd openbaar daar waar we een verkeerde verwachting hebben als het gaat om Christus en Zijn Koninkrijk. Maar wie is Hij dan voor de discipelen heel persoonlijk? Petrus mag door de openbaring van de Vader in de hemel belijden: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levenden God’. Van harte en oprecht heeft Petrus toen belijdenis van zijn geloof mogen afleggen. Maar heeft hij ook begrepen langs welke weg zijn belijdenis inhoud zou krijgen? Nee. Want even later zegt hij: ‘Dit zal U geenszins geschieden!’ Dan staat diezelfde Petrus zijn geliefde Meester in de weg en daarom zichzelf en zijn zaligheid.

Wij staan inmiddels achter de heilsfeiten. Wij weten verstandelijk dat Jezus aan het kruis moest sterven voor onze zonden en ten derde dage opstaan. Maar nu de praktijk van het geloofsleven. Moeten ook wij niet bevrijd worden van allerlei verkeerde denkbeelden die wij kunnen hebben als het gaat om de vraag hoe wij rechtvaardig zullen verschijnen voor God? De discipelen hadden gedacht, net als het Joodse volk, dat Hij Degene was Die Israël verlossen zou. Een aards koninkrijk op aarde. Zij moesten leren dat Jezus’ Koninkrijk niet van deze aarde is, maar binnen in hen is. Wie wedergeboren is door de Heilige Geest zal het koninkrijk Gods, en daarom de Koning in Zijn schoonheid en grootheid, gaan zien. Wij kunnen ook vandaag en in alle oprechtheid en met liefde belijden: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van levenden God’ en toch de diepte en de rijkdom van die belijdenis niet verstaan. Jezus zegt daarom hoe de weg zal zijn voor Hemzelf. Naar Jeruzalem, veel lijden, sterven, begraven worden en opstaan uit de doden als Overwinnaar ten derde dage. Zo moest het volgens Gods eeuwige raadsplan gaan. Zo moest het vanwege Gods recht gaan wil Hij genade kunnen bewijzen aan de grootste van de zondaren. ‘Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?’, vraagt Hij de troosteloze Emmaüsgangers. Ja, zo moest het gaan en zo wilde de Zoon van God die weg gaan. ‘De mensheid heeft zich te Jeruzalem vergrepen aan de hoogste gave van Gods liefde’, is eens opgemerkt. Maar wij? Wat doen wij? Zeggen wij ‘amen’ op deze woorden: ‘Ik deed door mijn zonden, Hem al die gruwelen aan’? Petrus had Hem beleden als de Christus. Door schade en schande heen heeft hij geleerd wie zijn Zaligmaker is. Hij stond Hem van alle kanten tegen. ‘Gij zijt Mij een aanstoot’, moest Jezus vermanend tegen Petrus getuigen.

Een mens is ten diepste een vijand van het kruis, ook na ontvangen genade. Maar ondanks alle tegenstand is Christus Zijn weg gegaan naar het kruis. Dat betekent dat de Heere voor de Zijnen de ergernis en de dwaasheid van het kruis wegneemt en zij in alles de wijsheid van God mogen zien. Niets anders meer te willen weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Het betekent Hem ook gelijkvormig te worden in Zijn dood en opstanding. Door vele verdrukkingen in te gaan in het Koninkrijk Gods. Het wonder te beleven dat Hij ondanks al mijn tegenstand en onbegrip, toch alles ook voor mij volbracht heeft. Dan leren wij ook vandaag dat Hij door lijden tot heerlijkheid moest gaan. Wij zullen instemmen met de Emmaüsgangers: ‘Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op de weg en als Hij ons de Schriften opende?’

Lunteren, ds. A.J. Schalkoort

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 2019

Kerkblad | 24 Pagina's