Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Symposium

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Symposium

‘Twee harten open – geestelijke leiding in de prediking anno 2019’

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op vrijdag 5 april wordt ‘s middags van 14.00-17.00 uur in de TUA te Apeldoorn een symposium gehouden over prof. W. Kremer. Na de opening door prof. dr. H.J. Selderhuis, rector van de Theologische Universiteit Apeldoorn, houdt kand. D.H.J. Folkers een korte inleiding over prof. W. Kremer en zijn homiletische arbeid. Samen met ds. J. Westerink heeft hij twee lijvige boeken uitgegeven. Het eerste deel bevat de homiletische artikelen van prof. Kremer over de predikkunde, terwijl in het tweede deel diverse preken en meditaties worden doorgegeven. Beide delen zijn verkrijgbaar voor 60 €.

Folkers overhandigt het eerste exemplaar aan mevr. Jacobs, een van de zeven dochters van Kremer die Folkers van veel informatie heeft voorzien. De fam. Kremer is goed vertegenwoordigd. Een dochter is vanuit Portugal met haar man een dag op en neer gekomen. Hierna mogen vijf docenten homiletiek uit verschillende kerken een reactie geven over de betekenis van Kremer voor het preken anno 2019 en voor de homiletische opleiding. Als eerste voert dr. C. van Dusseldorp, van de Gereformeerde Universiteit Kampen, het woord, daarna prof. dr. F.G. Immink en als derde voor de pauze ds. A. Schot, sinds het begin van dit leerjaar docent homiletiek aan de opleiding van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam. Na de pauze volgen nog dr. R. van Kooten en prof. dr. M.J. Kater. Allen spreken overwegend met waardering over het werk van Kremer. Dit ontlokt prof. Selderhuis het voorstel om met vier studenten per docent samen te komen voor een gesprek waarin een preek van alle docenten besproken wordt. Vier deelnemers zeggen volmondig ja tegen het voorstel, ds. Schot houdt een slag om de arm: ‘ik ben geen rector’. We zijn benieuwd. Hieronder volgt op verzoek van de redactie het verhaal dat ik gehouden heb:

Mijnheer de rector,

U zult het mij niet kwalijk nemen, dat ik hier sta met enige trots omdat een Hersteld Hervormde theoloog op deze wijze prof. Kremer op de kaart zet binnen de TUA en de Christelijk Gereformeerde Kerken. Hij heeft prof. Kremer leren kennen op het Hersteld Hervormd Seminarie tijdens het eerste blok homiletiek, waarbij ik Priesterlijke Prediking opgaf als literatuur en ook besprak. Daniël Folkers is kennelijk geraakt door Kremer en wil graag bij zijn afstudeerscriptie nader met Kremer kennis maken. Hierna gaat hij door en verzamelt alles wat hij te pakken kan krijgen aan preken, meditaties e.d. Dankzij contacten met nog in leven zijnde dochters komt er ook een levensschets.

We mogen dankbaar zijn dat zo het een en ander verzameld is en ook de inhoud van het boek Priesterlijke Prediking weer verkrijgbaar is. Het is ontzettend jammer dat prof. Kremer zo’n enorm uitgebreide taak kreeg. Wat een verschil met tegenwoordig. Deze man had alleen de homiletiek moeten hebben. Het is ook ontzettend jammer dat we van hem geen collegedictaten hebben zoals die later ontwikkeld zijn door zijn opvolger prof. Velema. Nu moeten wij her en der dingen met elkaar verbinden: beantwoording van vragen, artikelen, elementen uit collegeaantekeningen van studenten, inaugurele rede en de artikelen aangeboden door zijn collega’s in Priesterlijke Prediking.

Omdat het niet als één geheel ontwikkeld is, zijn het vooral zijn kernthema’s die eruit springen en her en der terugkeren. Er zijn weliswaar uitdrukkingen van Hoekstra terug te vinden, maar naar mijn mening is Kremer veel losser van Hoekstra dan zijn voorganger L.H. van der Meiden die ons wel een collegedictaat heeft nagelaten en waarin geregeld naar Hoekstra verwezen wordt. Ik vind het ongepast om Kremer dit te verwijten. Zijn takenpakket was bovenmenselijk en daarnaast ook nog al het werk voor De Wekker, et cetera. Bovendien misten deze mannen de computer waarop wij heerlijk kunnen werken, corrigeren, weglaten, toevoegen, et cetera.

Geen verwijt, maar ik betreur het wel. Wat zou het geweldig geweest zijn als wij met hem door heel de theorie en de praktijk van de predikkunde hadden kunnen heenlopen. Nu hebben we alleen meer uitvoerig de kernthema’s zoals prof. Baars die benoemt in zijn Voorwoord, kernthema’s die Kremer aan de orde heeft gesteld in zijn inaugurele rede. Ik neem nu als voorbeeld zijn treffende begrip ‘homiletische exegese’. Dit is kenmerkend voor hem. Daarom had ik van dit begrip zowel theoretisch als praktisch meer willen zien. In het eerste deel komt dit begrip 33 keer voor en in het tweede deel eenmaal, waar het door Folkers gebruikt wordt in zijn voorwoord. Als we het gebruik van het begrip ‘homiletische exegese’ in deel 1 op een rij zetten, komen we tot het volgende overzicht: Prof. Baars gebruikt het 1x in zijn Voorwoord; Velema 1x in hfst. 2: Leraar van de Christelijk Gereformeerde Kerken;

– Zijn beide opvolgers geven dus aan dat dit begrip kenmerkend voor hem is –

Folkers gebruikt de uitdrukking 23x in zijn Masterscriptie Twee harten open.

Kremers studenten schrijven het 4 x op in de hfdst. 15 en 16 waar gebruik gemaakt is van de collegeaantekeningen van enkele studenten.

Bij Kremer zelf komen we het viermaal tegen: 3x in zijn rectorale rede van 26 september 1963 Prediking en ethiek, 1 x in hfst. 13: Het geestelijk element in de prediking.

Van de vier opmerkingen gaan er twee op de inhoud in. Die op pag. 344 meer theoretisch. Daar zegt hij: ‘In de wetenschappelijke exegese is de vraag: wat staat hier? In de homiletische exegese: wat zegt de tekst? Het moet een boodschap worden. De homiletische exegese is pas goed als ze ons de praktische geestelijke betekenis laat zien. Daarvoor is de meditatie nodig, waarbij we moeten waken voor het gevaar van de vergeestelijking.’ De opmerkingen op pag. 372 en 376 zijn meer concreet praktisch bij de behandeling van hoe te preken over wonderen en over gelijkenissen. De opmerking op pag. 177 is alleen constaterend.

Dat is wat ik bedoel: studenten en zijn homiletische opvolgers aan de TUA onderkennen dat het een belangrijke notie is, maar we moeten de theoretische en praktische uitwerking ontberen. Folkers reconstrueert het aan de hand van Hoekstra. Tegelijk geloof ik zelf dat er bij Hoekstra en Kremer toch iets anders meespeelt. Verder onderzoek zou zich op zulke belangrijke kernwoorden kunnen toespitsen. En dan geloof ik dat vooral de preken van Kremer een belangrijke bron zijn. Kremer was een prediker in hart en nieren. Een man met een diepe eerbied voor de tekst die vuurbang was om zijn eigen gedachten te verkondigen als Gods gedachten. Bij Kremer moet de tekst zichzelf gaan preken. Homiletische exegese betekent m.i. bij Kremer dat met gebruik van alle kennis en hulpmiddelen de prediker bij de bestudering van de tekst van meet af gericht moet zijn op wat de Heere in deze tekst tegen Zijn gemeente wil zeggen. En hoe Kremer zelf dit ambacht biddend en tegelijk mediterend luisterend beoefende blijkt uit zijn preken. Ik noem de preek over Naäman. De tekst zelf gaat open en de hoorder wordt meegenomen de tekst in. Met Naäman doe je de vreselijke ontdekking van dat plekje, je hoort het gesprek tussen Naäman en zijn vrouw, je hoort het slavinnetje spreken, met Naäman stap je de zaal van de koning binnen, et cetera. Van woord tot woord word je meegenomen en gecorrigeerd, bemoedigd en aangespoord om het van de Heere te verwachten en jezelf aan Hem over te geven.

De hoogleraar homiletiek is vooral prediker en de prediker is een kundig homileet. Dit wordt voor mij bevestigd door twee dingen. Ik weet niet meer of ik het las, of dat enkele leerlingen van Kremer dat mij zelf verteld hebben, namelijk dat zij vooral veel geleerd hebben van de bespreking van de preken van studenten in de preekcolleges. Kremer wist altijd eerst iets positiefs te noemen en legde vervolgens de preek onder de loep om te laten zien wat er mis was en wat er ontbrak. Tenslotte liet hij zelf de tekst opengaan, inclusief thema en puntenverdeling. Dat is voor mij het eerste signaal.

Het tweede signaal is dat ds. Westerink mij vertelde dat prof. Kremer zei dat hij zichzelf het meest herkende in ds. P. op den Velde. Het opvallende is dat ds. Op den Velde al bevestigd was als predikant en uit Apeldoorn weg was, toen prof. Kremer begon met zijn colleges. Op den Velde was echter gevormd door de kerkdiensten die hij bij ds. Kremer had meegemaakt en waarbij hij druk meeschreef. Zo geloof ik dat Kremer vooral door zijn preken gevormd heeft en dat de studenten die het geheim proefden dat bij hem de tekst zichzelf ging preken geworsteld hebben om het geheim zich eigen te maken om biddend en afhankelijk homiletische exegese te bedrijven, om geestelijk leiding te kunnen geven aan de gehele kudde. Ik moet nu afronden, ik besluit met de constatering dat er tot zegen van de Christelijk Gereformeerde Kerken en ook voor de gemeenten daarbuiten nog heel wat te onderzoeken is in het werk van Kremer en moge daarvoor de scriptie van Folkers en het symposium van deze middag het startsein zijn.

Al met al was het een heerlijke en intensieve middag.

Apeldoorn, ds. R. van Kooten

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

Symposium

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2019

Kerkblad | 24 Pagina's