Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reisgids

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reisgids

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP MEERDERE MOMENTEN IN DIT THEMANUMMER WORDT HET LEVEN VAN EEN CHRISTEN GETEKEND ALS HET LEVEN VAN IEMAND DIE OP DOORREIS IS. DE APOSTEL PETRUS TEKENT HET CHRISTENLEVEN IN ZIJN BRIEVEN MET DIEZELFDE WOORDEN.

Zo noemt hij degenen die door het geloof aan Christus zijn verbonden ‘inwoners en vreemdelingen’ (1 Petr. 2:11). We kunnen ook spreken over ballingen of vluchtelingen en voorbijgangers. Het gaat in ieder geval over mensen die zich door Gods genade in deze wereld die voorbij gaat niet langer thuisweten, maar uitzicht hebben op het Vaderhuis met zijn vele woningen. Die door het geloof weten dat Christus Jezus voor hun zonde en schuld betaald heeft en dat zij daarom erfgenamen van Gods koninkrijk zijn. Ze hebben de hun voorgestelde loopbaan met lijdzaamheid te lopen, met het uitzicht op de eeuwige overwinning (Hebr. 12:1). En tijdens die levensreis is hen een reisgids toebetrouwd. Gods Woord.

Dezelfde apostel Petrus zegt in een andere brief over dat Woord: ‘En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats (…)’ (2 Petr. 1:19). Het is opmerkelijk in welke context Petrus deze woorden spreekt. In het gedeelte hiervoor spreekt hij over de verheerlijking van Christus op de berg. Daar had hij gezien hoe Elia en Mozes over Christus’ uitgang in Jeruzalem hadden gesproken. Daar had Petrus Christus in Zijn hemelse heerlijkheid opgemerkt. En daar had God de Vader uitgesproken: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb’. Wat was het daar op die berg goed geweest. Het maakte dat Petrus had uitgeroepen: ‘Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een’. Petrus had op die plaats willen blijven; hij wilde het goede van die ontmoeting vasthouden. Maar dat kon niet. Ze moesten de berg weer af. De wereld weer in. Om zo de Meester te volgen richting Golgotha.

En juist dan spreekt Petrus over het ‘profetische woord, dat zeer vast is’. De bijzondere ervaring op de berg was niet blijvend. Maar Gods zekere Woord was dat wel! Zijn profetische Woord, dat Gods wil, wijsheid, werken en wegen volkomen openbaart, dat is zeer vast. Dat Woord is onveranderlijk. Door dat Woord en door Zijn Geest is Hij het geloofsvuur in hun leven gaan ontsteken, waardoor zij Christus met al Zijn verdiensten zijn gaan omhelzen en niets anders meer buiten Hem zoeken (NGB, artikel 22). En door datzelfde Woord en diezelfde Geest wil Hij Zijn gelovigen nadien ook Zijn wegen wijzen.

Dat Woord is als een zeker kompas, waar een geestelijke reiziger in alles zo afhankelijk van is. Zeker in tijden van mist en aanvechting. Het zijn tijden die een christen niet vreemd zijn. Allerlei winden van leer kunnen van het één op het andere moment opsteken. In momenten van zorg kan de omgeving zoveel verschillende adviezen aanreiken. Wat is het daarbij nodig om telkens weer uit te komen bij de door God geschonken reisgids. Die gids, die te midden van alle mist een helder pad wil blijven wijzen. Om daarvan noch ter linker- noch ter rechterzijde af te wijken. Om zo de koers vast te houden, die de Meester Zijn leerjongeren wil wijzen. Een vaste koers, om dwars door alles het oog op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof gericht te houden.

De weg die deze reisgids ons voorhoudt is een weg bij de zonde en duisternis vandaan, die vervolgens telkens weer richting Golgotha loopt. Om daar weer te zien op de gekruisigde Borg en Middelaar, Die door Zijn lijden, sterven, opstanding en hemelvaart de weg tot het Vaderhuis heeft willen openen. Daar getuigt Zijn reisgids op iedere pagina van. En daar kan een christen ook geen genoeg van krijgen. Steeds weer heeft hij te lezen dat zijn zaligheid vastligt in het offer van zijn Meester. Daar ligt immers zijn houvast en sterkte, ja zijn enige troost in. Steeds weer moet hem de weg door dit leven gewezen worden. Hij blijft ook na ontvangen genade geneigd tot alle kwaad. Er is telkens weer de neiging om af te dwalen. Bij het Woord vandaan. Ja, als de reisgids wordt losgelaten zijn dwalingen te verwachten. Dan wacht vastlopen. Dan taant het geloofsvuur. Wat is het in die momenten weer nodig om de reisgids opnieuw ter hand te nemen. En in de weg van bekering en schuldbelijdenis Zijn spoor terug te zoeken. In verwondering dat de Heere nog weer de weg terug wil wijzen.

Een reisgids hebben is één ding. Een reisgids gebruiken is nog iets anders. Maar hoe meer er het besef is dat wij ons op onbekend terrein begeven, des te meer hebben we behoefte aan duidelijke leiding. Des te meer hebben we uitleg nodig bij dat wat wordt gezien en wordt opgemerkt. Daarom is het zo nodig om vast te houden aan die reisgids. Om daar niet alleen bij tijden, maar dagelijks bij te leven. Om deze reisgids biddend te lezen. Om die reisgids niet alleen te onderzoeken als daartoe het verlangen is. Maar ook als er geen verlangen is. Ook dan is het zo nodig om dicht bij Zijn Woord te blijven. Om het dagelijks te openen en aan dat Woord vast te houden. Wie wat ook zegt. Welke verleidingen, welke moeiten er ook op het levenspad gebracht worden. Laat ze maar terugwerpen op het Woord. Om daarin Zijn weg te vinden.


Er is telkens weer de neiging om af te dwalen. Bij het Woord vandaan. Ja, als de reisgids wordt losgelaten zijn dwalingen te verwachten.


Juist als moet worden opgemerkt dat het leven met Christus ontbreekt. Als moet worden uitgesproken dat de geloofszekerheid gemist wordt. Wat is het dan nodig om het Woord te openen. Om dat Woord biddend te onderzoeken. Om de Christus biddend bij een geopende Bijbel te zoeken, opdat Hij Zich in die weg laat vinden. Daarom merkt de apostel Petrus het op: ‘En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats (…)’.

Hardinxveld-Giessendam, ds. B.D. Bouman

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

Reisgids

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2019

Kerkblad | 24 Pagina's