Bevestiging en intrede ds. B. Reinders te Katwijk aan Zee

De vacature die door het vertrek van ds. A. Vlietstra op woensdag 25 oktober 2017 is ontstaan mocht op woensdag 11 september 2019 weer vervuld worden. In de middagdienst heeft onze oud-predikant, ds. A. Vlietstra uit Harskamp, zijn opvolger, ds. B. Reinders uit Korendijk, mogen bevestigen tot herder en leraar in de wijkgemeente Elim van de Hersteld Hervormde Gemeente van Katwijk aan Zee.

Hij bepaalde zijn gehoor bij Jeremia 15 vers 19m, waar met het oog op het profetisch dienen van Jeremia staat geschreven: ‘En zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn’. Het thema van de bevestigingspreek was: Gods opdracht om het kostelijke van het snode te scheiden. Dit thema werd aan de hand van de tekst in drie punten uitgewerkt:

1e De aangesprokene in deze opdracht;

2e De prediking volgens deze opdracht;

3e De drijfveer achter deze opdracht.

De aangesprokene in deze opdracht is Jeremia. In het tekstverband werd Jeremia, die het moeilijk had en zelfs onverenigd was met God, door de Heere herinnerd aan zijn profetische opdracht. In zijn moedeloosheid geeft zijn Zender hem een opdracht, waaraan Hij een belofte toevoegt. Hij mag bij vernieuwing voor Gods aangezicht staan en moet zowel in zijn persoonlijk leven als in zijn ambtelijke arbeid het kostelijke van het snode scheiden. In het tweede punt werd stilgestaan bij de prediking volgens deze opdracht. De kanttekeningen bij onze Statenvertaling betrekken de tekst vooral op de prediking. Deze moet onderscheidenlijk, separerend, ontdekkend zijn. Het verschil tussen bekeerd en onbekeerd, tussen waar en vals, tussen tarwe en onkruid moet gepréékt worden. Zó hebben de ware profeten, Paulus en Christus Zelf gepreekt. Jeremia moet dit aan verbondskinderen laten horen. Waar zo wordt gepreekt, leert het kostelijke (de gekochten met Christus’ dierbaar bloed) zichzelf als snood kennen door het werk van Gods Geest. Dat is de vrucht. Er zijn tweeërlei verbondskinderen. Ten derde is de drijfveer achter de prediking de liefde Gods. Die liefde Gods laat ons weten dat de vuilste en snoodste zondaar nog zalig kan worden. Behoud is er alleen in het schuilen achter de aangebrachte en toegerekende gerechtigheid van Christus. Bewogen en in het licht van de nimmer eindigende eeuwigheid die voor de deur staat, heeft de prediker zich vrij te maken van het bloed van zijn hoorders. Binnenkort breekt de dag aan, dat Gód Zelf zal doen wat Hij aan Jeremia en al Zijn knechten opdraagt in de prediking te doen. De Heere gaat Zelf het kostelijke van het snode scheiden. Het kostelijke komt Thuis, het snode komt in de poel van vuur en sulfer. Aan het einde van de preek werd de vraag gesteld: Ben ik als een kostelijke ziel al getrokken uit de hoop der snoden? Gód kent de weg van hen die kostbaar zijn in Zijn ogen, maar ‘t heilloos spoor der bozen zal vergaan. In de avonddienst deed ds. B. Reinders zijn intrede met de De vacature die door het vertrek van ds. A. Vlietstra op woensdag 25 oktober 2017 is ontstaan mocht op woensdag 11 september 2019 weer vervuld worden. In de middagdienst heeft onze oud-predikant, ds. A. Vlietstra uit Harskamp, zijn opvolger, ds. B. Reinders uit Korendijk, mogen bevestigen tot herder en leraar in de wijkgemeente Elim van de Hersteld Hervormde Gemeente van Katwijk aan Zee. Hij bepaalde zijn gehoor bij Jeremia 15 vers 19m, waar met het oog op het profetisch dienen van Jeremia staat geschreven: ‘En zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn’. Het thema van de bevestigingspreek was: Gods opdracht om het kostelijke van het snode te scheiden. Dit thema werd aan de hand van de tekst in drie punten uitgewerkt:

1e De aangesprokene in deze opdracht;

2e De prediking volgens deze opdracht;

3e De drijfveer achter deze opdracht.

De aangesprokene in deze opdracht is Jeremia. In het tekstverband werd Jeremia, die het moeilijk had en zelfs onverenigd was met God, door de Heere herinnerd aan zijn profetische opdracht. In zijn moedeloosheid geeft zijn Zender hem een opdracht, waaraan Hij een belofte toevoegt. Hij mag bij vernieuwing voor Gods aangezicht staan en moet zowel in zijn persoonlijk leven als in zijn ambtelijke arbeid het kostelijke van het snode scheiden. In het tweede punt werd stilgestaan bij de prediking volgens deze opdracht. De kanttekeningen bij onze Statenvertaling betrekken de tekst vooral op de prediking. Deze moet onderscheidenlijk, separerend, ontdekkend zijn. Het verschil tussen bekeerd en onbekeerd, tussen waar en vals, tussen tarwe en onkruid moet gepréékt worden. Zó hebben de ware profeten, Paulus en Christus Zelf gepreekt. Jeremia moet dit aan verbondskinderen laten horen. Waar zo wordt gepreekt, leert het kostelijke (de gekochten met Christus’ dierbaar bloed) zichzelf als snood kennen door het werk van Gods Geest. Dat is de vrucht. Er zijn tweeërlei verbondskinderen. Ten derde is de drijfveer achter de prediking de liefde Gods. Die liefde Gods laat ons weten dat de vuilste en snoodste zondaar nog zalig kan worden. Behoud is er alleen in het schuilen achter de aangebrachte en toegerekende gerechtigheid van Christus. Bewogen en in het licht van de nimmer eindigende eeuwigheid die voor de deur staat, heeft de prediker zich vrij te maken van het bloed van zijn hoorders. Binnenkort breekt de dag aan, dat Gód Zelf zal doen wat Hij aan Jeremia en al Zijn knechten opdraagt in de prediking te doen. De Heere gaat Zelf het kostelijke van het snode scheiden. Het kostelijke komt Thuis, het snode komt in de poel van vuur en sulfer. Aan het einde van de preek werd de vraag gesteld: Ben ik als een kostelijke ziel al getrokken uit de hoop der snoden? Gód kent de weg van hen die kostbaar zijn in Zijn ogen, maar ‘t heilloos spoor der bozen zal vergaan. In de avonddienst deed ds. B. Reinders zijn intrede met de woorden uit Jesaja 30 vers 20 en 21. ‘De Heere zal ulieden wel brood der benauwdheid en wateren der verdrukking geven; maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, maar uw ogen zullen uw leraars zien; En uw oren zullen horen het woord Desgenen Die achter u is, zeggende: Dit is de weg, wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechter-of ter linkerhand.’

Na een kort voorwoord, waarin werd stilgestaan bij de kinderlijke afhankelijkheid van de Heere in de ambtelijke bediening werd de tekst behandeld aan de hand van het thema: Een heilrijke belofte voor Sion. Het thema werd uitgewerkt in de volgende punten:

1e Een wonderlijke onderhouding;

2e Een voortdurend onderwijs;

3e Een noodzakelijke leiding.

In de eerste gedachte werd stilgestaan bij het volk van Sion als het overblijfsel naar de verkiezing van Gods genade. Dat volk leerde de benauwdheid kennen en ook de verdrukking. Niet alleen in Babel, maar ook in het vervolg. Benauwdheid en droefenis, maar ook verdrukking, behoren bij het geestelijke leven van Gods kinderen. De Heere komt Zijn volk in de benauwdheid te onderhouden met het brood. Dat is Zijn dierbaar Woord en met het water van de prediking van Zijn Woord. Gods kinderen komen niet om. Ze krijgen ook voortdurend onderwijs. Ze zijn door genade leerlingen geworden. Ze krijgen onderwijs nodig vanuit Gods Woord. Hun leraars zullen niet meer wegvliegen als met vleugels. Na de hemelvaart van Christus heeft Hij aan Zijn Kerk herders en leraars gegeven. Hij zet door de bediening van de Heilige Geest, maar ook door de herders en leraars Zijn profetische bediening voort, vanuit de hemel. Gods kinderen hebben dat onderwijs zo nodig. Ze raken hier nooit uitgeleerd. Ze worden niet wijzer, maar steeds dwazer in eigen oog. Ze krijgen ook leiding nodig. Ze worden immers vergeleken bij schapen en een schaap is een dwaalziek dier, dat telkens maar weer door de herder in het rechte spoor moet worden gebracht. Als dat niet zou gebeuren dan zou het schaap omkomen, want de gevaren zijn vele. Zo is het ook met Gods kinderen. De weg is een smalle weg, die weg is er door Christus. Hij is de Weg. Op die Weg leidt Hij de Zijnen. Hij is vóór hen, maar ook achter hen. Hij houdt de Zijnen nauwlettend in het oog. Ook Gods knechten moeten bewaard worden voor een afwijken ter rechter- en ter linkerhand. Daarom moeten Gods knechten gedragen worden op de vleugelen van het gebed. De rechte prediking gaat over het scherp van de snede. Het is een nauwe weg en ook een nauwelijks zalig worden van de kant van de mens. Toch worden Gods kinderen ook zeker zalig van Gods kant. Petrus heeft dat door genade geleerd. Wij wandelen van nature op de brede weg, door Gods genade komen wij op de smalle weg, die tot het eeuwige leven leidt. Na de dienst waren er enkele toespraken, waarna ds. B. Reinders voor het eerst als eigen herder en leraar van de gemeente de zegen oplegde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen