Wij hebben Hem verwacht

Loflied

‘En men zal te dien dage zeggen.’ In deze profetie van Jesaja zien we minstens drie adventsverwachtingen. De verwachting van de Messias naar Zijn eerste komst, die nog steeds leeft onder het Joodse volk. De verwachting van de Zaligmaker in ons hart. En het uitzien naar de tweede komst van Christus naar deze wereld. De tekstwoorden staan in een loflied. Het is een antwoord en reactie op hoofdstuk 24 waar de verlossing voorzegd wordt op de vijanden. Zij worden verwoest als oordeel van God. Deze verwoesting van vijandelijke steden is in eerste instantie de bevrijding voor Israël uit de ballingschap in Babel.

Wie verwacht?

‘Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht.’ Zoals in veel andere profetieën, zien we hier het uitzien naar de eerste komst van de Messias. Wat heeft de Heilige Geest Jesaja een sterke verwachting gegeven. Het wachten en verwachten is een belangrijke houding in het Oude Testamant. Voor Jesaja is het een teken van vertrouwen. Al eeuwenlang is het overgrote deel van het Joodse volk blind en ongelovig voor de eerste komst van de Messias. Er is wel verwachting, maar geen geloof. Misschien wel geloof, maar een verkeerde verwachting. Wat een verbijstering voor hen als zij deze belofte in vervulling zien gaan. Dat zal bij Christus’ tweede komst zijn. Maar dan te laat. Daarom is voor Jood en heiden de komst van Christus in ons hart nodig. Wij mogen op de eerste komst vana Christus terugzien. Maar kennen wij ook Zijn komst in ons hart? Er ligt verwachting en uitzien in deze tekstwoorden. Met stellige zekerheid. ‘Ziet, Deze is onze God.’ ‘Deze’ dat wijst ook op vers 8. ‘Hij zal de dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken.’ Het Nieuwe Testament laat hier licht over vallen door Christus’ overwinning op de dood (1 Kor. 15:54) en de eeuwige heerlijkheid na Christus’ tweede komst, waar alle tranen van de ogen afgewist worden (Openb. 21:4). ‘Deze is onze God’ lijkt niemand anders dan de Messias. Hij is het Afschijnsel van Gods heerlijkheid en is als HEERE Hoofd van het genadeverbond.

Wat verwacht?

Jesaja spreekt in het heden met verwachting voor de toekomst. ‘Wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid.’ Zalig maken ziet zowel op lichamelijke als geestelijke verlossing. De Messias brengt beide zegeningen mee. De grootste zegen is: Het bevrijden van het grootste kwaad, de zonden. Zo wordt de Zaligmaker ook door de engel aangekondigd: ‘En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.’ De geestelijke zegen bestaat ook uit het schenken van het hoogste goed. Christus is ons geworden tot ‘wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing’. Wanneer onze ogen opengaan krijgen we twee ogen. Oog voor onze totale verlorenheid buiten God. En oog voor de volkomen zaligheid in Christus. Bij het zien van jezelf kun je alleen maar wanhopig worden. En bij het zien van de zaligheid in Christus hoop. Dan geeft de Heilige Geest een zekere verwachting. ‘En Hij zal ons zalig maken.’ Is dat waar? Zeker! Zullen wij in die verwachting beschaamd worden als we bedenken dat Christus een bereidwillige Zaligmaker is om zalig te maken? God is een God Die niet beschaamt. ‘De Heilige Geest werkt een vast vertrouwen hetwelk door het Evangelie in mijn hart gewerkt wordt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken wordt, uit louter genade, om de verdienste van Christus.’

Blij verwacht.

Naast droefheid over onszelf en onze zonden, werkt de Heilige Geest ook blijdschap en verheuging. ‘Wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid.’ Inderdaad er is geen reden tot blijdschap over of in onszelf. Maar genoeg reden tot vreugde en blijdschap in de Zaligmaker. Weten we ons verbonden met allen die zingen: ‘Ik, Heer’, die al mijn blijdschap in U vind, hoop op Uw heil met al Uw gunstgenoten’? Wat een vooruitzicht voor allen die de verschijning van Christus hebben leren liefkrijgen. Wat een vooruitzicht wacht Gods Kerk:

Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ‘t eeuwig, zalig leven;
Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.

Veenendaal, Ds. H. van der Ziel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen