Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ULRICH ZWINGLI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ULRICH ZWINGLI

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Zoo waren dan vierduizend Zürichers ten strijde getrokken — en Zwingli onder hen!

Den, avond van dien dag, dat ze uitgetrokken waren, legerden zij hun kamp op de grens van het kanton Zug, dicht bij Kappel. Vandaar werd den volgenden morgen door een bode de oorlogsverklaring aan de vijf roomsche kantons gezonden. Deze waren eigenlijk nog niet tot den strijd gereed, en hunne bondgenooten, de Oostenrijkers, nog niet aangekomen. Waren de Zürichers onverwijld opgerukt, zij hadden geen noemenswaardigen tegenstand ontmoet! Maar zie, daar kwam een bode te paard tot hen: de kantons waren tot onderhandelen bereid! Waarom moest er biced vergoten worden tusschen burgers van het ééne Zwitsersche land? Die bode was een vriend van Zwingli -— men aanvaardde zijn bemiddeling, opdat de vrede kon bewaard blijven. Maar Zwingli vertrouwde de zaak niet. „Gij zult u voor uw tusschenkomst bij God te verantwoorden hebben!" zeide hij. „De vijand is in onze macht, en ongewapend, daarom komt hij nu met schoone beloften aan. Gij vertrouwt hen, en treedt daarom als bemiddelaar op. Maar later, als zij goed gewapend zijn, zullen zij ons aanvallen en dan zal niemand de hand uitsteken ter verzoening." Waarop Aebli, de bode, antwoordde: „Waarde vader, laat ons ons uiterste best doen en ons vertrouwen op God stellen, dat Hij het alles ten goede moge doen uitloopen!"

Zoo bleven de Zürichers aan de grenzen van Zug gelegerd. Dagelijks werd er gepredikt. Strenge tucht heerschte in het kamp. Ja, zelfs manschappen van den vijand kwamen de spelen medemaken die in het kamp gehouden werden. Zou de strijd nog kunnen uitblijven? Zwingli geloofde het niet — hij vreesde bedrog en verraad, en voorgewende vriendelijkheid totdat de Oostenrijksche bondgenooten die nu nog de handen vol hadden aan de Turken, zouden gekomen zijn!

Twee weken lang onderhandelde men, en toen werd de vrede gesloten op voor de Protestanten aannemelijke voorwaarden: er zou godsdienstvrijheid zijn voor elke gemeente, en het bondgenootschap der vijf roomsche kantons met Oostenrijk zou worden opgezegd. Zürich had daarmede, naar het scheen althans, eene zege voor de Protestantsche zaak behaald. Zürich alléén, want het kanton Bern had aan den opmarsch geen deel genomen.

Thans stond Zwingli een ideaal voor oogen: één groote Protestantsche Statenbond, gevormd door de protestantsche Zwitsersche kantons, de vrije Duitsche steden, de protestantsche Duitsche staten, misschien ook Frankrijk waar Frans I naar de Hervorming scheen over te hellen — één sterkte tegenover Paus en Keizer. Eendracht zou macht maken. Maar Zwingli heeft dit ideaal, dat Maarten Luther met kracht verwierp, nooit verwezenlijkt gezien — zijn einde was ook nabij.

De door de Woudkantons met Zürich gesloten overeenkomst werd helaas allerminst nageleefd. De Hervormden bleven door hen vervolgd worden — zij waren der Reformatie even vijandig gebleven als voorheen. En alles wees er op, dat de vrede niet bestendig zijn kon.

5 September 1530 richtten zich de predikanten van Zürich, Bern, Bazel en Straatsburg met een schrijven tot hunne roomsche landgenooten. Daarin werd nogmaals gepleit voor de vrijheid om het Evangelie te prediken. Laat ons er het volgende uit aanhalen: „Gij weet, edele Heeren, dat eendracht de macht der Staten verhoogt, tweedracht doet ze ten onder gaan Om die reden bezweren wij u toe te staan, dat het Woord Gods vrijelijk onder u verkondigd worde Weg met wat u thans verre houdt van uw medeburgers. De scheidsmuur ligt hierin, dat gij het Woord Gods mist. Neemt dien weg, en aanstonds zal de Almachtige ons vereenigen.

Helaas, ook deze bede bleef vruchteloos. Vandaar, dat Zwingli weder aandrong op gewapend optreden. Bern wilde de Woudkantons geheel insluiten en van den toevoer van levensmiddelen afsnijden, en ofschoon Zwingli zich hier krachtig tegen verklaarde, werd dit voorstel aangenomen. Een hongersnood brak weldra in de Woudkantons uit, en prikkelde er natuurlijk tot felle woede. Men eischte er onmiddellijke opheffing dier blokkade, vóór die was elke verzoening een onmogelijkheid. Maar Bern en Zürich stelden als tegeneisch: staking der vervolgingen. Zoo bleven partijen onverzoenlijk tegenover elkaar staan.

Dus werd de toestand al gespannener — de ramp van den burgeroorlog kon niet uitblijven. Wat moest Zürich doen? De blokkade opheffen! Of haar nog verzwaren? Het een ging al zoo bezwaarlijk als het andere. Op een vergadering met de Berner afgevaardigden werd gewikt en gewogen, maar tot vaste besluiten kwam men niet. De Raad van Zürich zelf was ook besluiteloos, en Zwingli zeide met droefheid: dit wordt onze ondergang. En wat hemzelf betrof, een verschijnende komeet was voor Zwingli's besef de aankondiging van zijn nabijzijnden dood.

Begin October waren de Woudkantons gereed tot den onvermijdelijken strijd. Maar Zurich wist van niets en sluimerde in vertrouwen op vrede. 9 October begon de opmarsch van de troepen der Woudkantons, ten getale van achtduizend man. De Raad van Zürich, die dit vernam, bleef onbegrijpelijkerwijze talmen, talmen, totdat eindelijk werd besloten een voorhoede van zeshonderd man uit te zenden, waarachter dan onmiddellijk het eigenlijke leger zou volgen, 's Nachts bereiXte deze geringe legermacht onder den hoofdman Göldli het plaatsje Kappel. waar men wachten wilde totdat de hoofdmacht zou aangekomen zijn, om daarna slag te leveren.

Den volgenden dag kwam de versterking aan, slechts een zevenhonderd man, en dan nog onvoldoende bewapend! Zwingli was door den Raad aangewezen om hun veldprediker te zijn, en ofschoon hij een zwaar hoofd had in den afloop, nam hij zijn opdracht aan. Hij nam afscheid van zijn Anna en zijn kinderen, en besteeg zijn paard. Maar zijn ros begon te steigeren en trachtte zich om te wenden. Was het een ongunstig teeken, een voorbode van naderend onheil? De omstanders zagen het zoo, en zeiden bedroefd: ,,wij zullen hem hier nimmer wederzien."

Bij de voorhoede aangekomen, bleek hun, dat deze reeds in een slag gewikkeld was. Het was een ongelijke strijd, maar door de versterking scheen de krijgskans te zullen keeren. Een heftige aanval der Roomschen werd met leeuwenmoed teruggeslagen. Maar zie, bij een volgenden aanval van die zijde sloeg een deel der Zürichers onder Göldli op de vlucht, zoodat de sterkten stonden acht tegen één. Dit was geen strijd meer — de Zürichers werden letterlijk weggemaaid, en verloren meer dan vijfhonderd dooden.

En onder die dooden was ook de man, die meer beteekende dan alle andere samen, Ulrich Zwingli. Hij had niet met het zwaard meegestreden, maar zijn werk als veldprediker standvastig gedaan.

Daar boog hij zich neder over een stervenden makker een steen trof hem aan het hoofd, hij stortte neder. Toen hij zich weder oprichtte, ontving hij twee doodelijke houwen, en een speersteek deed zijn bloed wegvloeien En zijn laatste woorden waren: ,,wat nood, zij kunnen mijn lichaam dooden, maar niet mijn ziel."

Toen aan het einde van dien schrikkelijken dag de avond viel, lag Zwingli daar stervende aan den voet van een perenboom. Lijkroovers slopen over het slagveld om de gevallenen te plunderen. Ook Zwingli vonden zij, en ziende dat hij nog leefde, vroegen zij: wilt ge een priester om te biechten? Een hoofdschudden was het antwoord. „Roep dan de hulp van Maria in!" Opnieuw schudde de stervende van neen. Wie mocht die hardnekkige ketter zijn? vroegen zich de roovers af, en één van hen tilde zijn hoofd op Zwingli! Juist kwam een hopman van Unterwalden voorbij en hoorde den naam. „Is dat die vervloekte ketter, die verrader Zwingli?'' schreeuwde hij, trok zijn zwaard en bracht den Hervormer den doodsteek toe..

Straks ging de treurmare van den verloren slag bij Kappel door Zürich, Zwingli was gevallen! Een diepe rouw kwam in de harten. Oecolampadius was zóó getroffen, dat hij de tijding niet lang overleefde. Zürich sloot een ongunstigen vrede. En Rome greep weer moed Maar — God begraaft wel Zijn arbeiders, maar Zijn werk zet Hij voort. Ook in Zwitserland. Zwingli gevallen voor de zaak van het Evangelie. Maar welhaast zou er een man opstaan, grooter en sterker dan Zwingli! Johannes Calvijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 november 1931

De Klok | 4 Pagina's

ULRICH ZWINGLI

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 november 1931

De Klok | 4 Pagina's