Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE OPGANG UIT DE HOOGTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE OPGANG UIT DE HOOGTE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zacharias, de vader van Johannes de Dooper, noemt den Messias, die te Bethlehem staat geboren te worden, den Opgang uit de hoogte. Deze benaming sluit zich aan bij de OudTestamentische profetie. Waar b.v. Jeremia 23:5 en 6 spreekt van een rechtvardige Spruit, die aan David zal verwekt worden, n.m. eer die genoemd zal zijn,, de Heere onze gerechtigheid", daar is dat woord in het Grieksch vertaald door ,.Opgang", een woord, dat denken doet aan het opgaan van de zon in den morgenstond.

Ongetwijfeld staat het beeld van den zonsopgang uit de hoogte tegenover den zonsopgang uit de diepte, die immer gevolgd wordt door avondrood en duisternis. De morgenstond heeft een eigen pracht en schoonheid. Onvergetelijk is het, als de stilte van den nacht gaat wijken voor het ontwakend leven. Het vee op de velden staat op uit den slaap, de vogels verlaten hun schuilplaatsen en zingen hun lied, want de sterren verbleken, de dageraad schiet over de transen en vloert langs den hemel. De zon komt op uit de nachtelijke diepte.

Maar deze opgang uit de diepte heeft slechts een tijdelijke beteekenis. Opgaan, blinken en verzinken, is het lot van iederen dag.

De mensch leeft niet bij wat uit de diepte komt en in de diepte weer ondergaat. Het natuurlijk licht is om te léven niet voldoende. Want wij zullen er ook mede sterven. De opgang van beneden beschijnt alleen'het natuurlijke leven. Het is even vergankelijk als de natuur zelve. Hoe heerlijk ook — het bereikt de diepten der ziel niet. Hoe machtig ook — het is zonder eenige kracht tegenover de duisternis en de schaduw des doods, de groote nacht van het arme zondaarsleven.

Maar Zacharias ziet een zonsverrijzenis uit de hoogte. Deze is de geboorte van Jezus Christus, den Zoon uit God Drieeenig. Zijn heerlijkheid over de aarde is niet uit de aarde zelve opgekomen, maar gaat van God uit. En wat uit God geboren is, is het onvergankelijke. Wat van God uitgaat, is het eeuwige.

De Christus weet van geen nacht van ondergang. Als Hij op Golgotha den nacht onzes doods indaalt, verrijst Zijn licht in schooner glans dan ooit te voren. De dood kan Hem niet houden. En die Zijn licht aanschouwt, wordt in Hem een geheel verlichte. Gij ziet zonde en dood voor immer overwonnen. En uwe voeten bewandelen den weg des vredes...

Voor de wereld in zonde is Jezus geboren. Zijn licht, dat niet verduisteren kan, geldt dengenen, die „gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods." In dezen toestand zijn alle menschen der wereld. Allen hebben gezondigd, over allen heerscht de dood en regeert de zonde met ellende in haar gevolg.

Meer dan ooit wordt deze waarheid gevoeld in onze tijden. De wijsheid van staatslieden en economen vermocht geen redding te brengen. Demonen van den oorlog deden schril hun lach hooren over de velden vol verslagenen; en zij bedreigen de jongere geslachten met nog gruwelijker rampen.

De nacht zonk diep en zwaar. En het natuurlijk licht is machteloos gebleken. Al wat uit den mensch opgaat, gaat ook in en met den mensch ten onder. Wij sterven bij wat uit de aarde is, al heeft het ook de heerlijkheid van het zonlicht in den morgenstond. Wij zijn in duisternis en schaduw des doods ter neer geworpen. Maar niet allen erkennen dit.

Altijd opnieuw, ook na de bangste nachten, doet de mensch zonnen van troost en van belofte opgaan uit zichzelf, dat is, uit de diepte.

Beter zullen de internationale verhoudingen worden geregeld dan te voren; op steviger fundamenten het Vredespaleis der aarde gebouwd en men glimlacht den Volkenbond toe als de nieuwe opgang uit eigen boezem. Zal ditmaal het natuurlijk licht geen avond en geen diepen nacht tegemoet gaan?

Maar de mensch kan bij zichzelf niet leven, maar bij God en bij den Opgang uit God, bij het eeuwige Woord, dat is vleesch geworden, om te verschijnen dengenen, die in duisternis en schaduw des doods zijn gezeten. Zijn gezeten. Dat is in Zacharias' profetische boodschap het aangrijpende Woord. De wereld is wel in nood. O zij weet het zeer wel en met ontzetting. Maar zij zit er niet in ter neer. Zij staat er uit op, en hoopt opnieuw, zchzelf te redden met vele zonnen van eigen wijssheid en eigen kracht, blind voor Christus, de Zon der gerechtigheid.

Gezeten zijn in nood wil zeggen zich niet meer roeren of bewegen. Het donker wordt ten volle erkend en de beklemming van den nacht ten volle doorleefd. Die nacht is onze nacht, onze schuld. Het is de nacht van Adam, die uit den hof des Levens is verdreven. O was de wereld maar zóó gezeten in haar duisternis. Christus zou haar van God uit verschijnen met Zijn gerechtigheid en vrede. Hij is Gods liefde oneindig voor het verlorene, de opgang uit de hoogte voor den mensch, die van de zonnen zijner kracht geen heil verwacht.

„Die woont in het hooge en in het verhevene, wil ook wonen bij dien, die van een verbroken hart is en van een verslagen geest." Christus is geboren voor hen, die zich bedrogen weten door zichzelf. Hij kwam om den zondaar zalig te maken. In Christus, Gods Zoon, is de wereld geschapen. In Hem, Denzelfde, is zij behouden. Wie zich tot Hem bekeert, om te gelóóven in Hem te zijn en verlost te zijn, wordt bij Bethlehem's kribbe getuige van den eeuwigen morgenstond der wereld, welke is opgerezen van het hooge en het verhevene uit, van God Drie-eenig uit.

Rome is hierin aan de wereld gelijk, dat het vele menschelijke zonnen doet opgaan uit het menschelijk brein, en haar heerlijkheden lof zingt. Er zijn Maria-zonnen, heiligen-zonnen, zonnen van deugd en verdienstelijke werken, die troost en verlossing beloven.

Zacharias weet slechts van één Opgang. die de heerlijkheid heeft van het Aangezicht des Heeren.

Die Opgang is niet Maria, maar haar eerstgeboren Zoon, die de eengeboren is van den Vader, die in de hemelen is. Moge in Hem ons Kerstfeest een feest zijn van onvergankelijke waarde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1931

De Klok | 4 Pagina's

DE OPGANG UIT DE HOOGTE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1931

De Klok | 4 Pagina's