Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beteekenis van den Protestantschen en van den Roomschen doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van den Protestantschen en van den Roomschen doop

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een merkwaardige vraag en een merkwaardig antwoord gaf ons onlangs het bekende roomsche tijdschrift Het Schild te lezen aangaande den Doop naar Protestantsche belijdenis. Zie hier de vraag, ongetwijfeld van een roomsche:
„Bij de Doleerenden houdt men (althans volgens mijn zegsvrouw) dat ieder kind, dat uit twee brave leden van de Doleerende gemeente geboren wordt, in Sion geboren wordt en heilig is. Van erfzonde dus geen sprake. Hun doopsel (Zondags na de geboorte) heeft alleen beteekenis als zegel van verbintenis. Een geheel andere opvatting dus dan ons doopsel. Wordt nu, een persoon die overgaat uit de Doleerende gemeente zonder overdoopen opgenomen in de Katholieke kerk? Gesteld natuurlijk, dat de doopende persoon de ware leer zijner gemeente hield"!
En ziehier het antwoord van den bekenden pater Dominicaan F. Otten: „In het algemeen gesproken, kan iedereen geldig doopen, hetzij Jood of heiden of Protestant. En hij doopt geldig als hij materie en vorm van 't doopsel goed toepast en de intentie heeft om te doen wat de kerk bedoelt met het sacrament. Een zeker geldig toegediend doopsel mag nooit herhaald worden. Bestaat er twijfel over de geldigheid, of n.1. de dooper het sacrament goed heeft toegediend en de vereischte intentie heeft gehad, dan wordt het doopsel onder voorwaarde: wanneer gij niet gedoopt zijt — herhaald. Ieder geval moet afzonderlijk onderzocht en beoordeeld worden en aan den bisschop worden voorgelegd. De dooper behoeft dus volstrekt niet te gelooven in het sacramenteele karakter van het doopsel, in zijn uitwerkende kracht op de ziel, in de leer dat het doopsel de erfzonde wegneemt, enz. In het door u genoemde geval zal zoo'n doleerende niet overgedoopt worden bij een overgang naar het katholicisme, als vaststaat, dat materie en vorm goed zijn toegepast en de dooper de intentie had te doen, wat de kerk met het doopsel bedoelt."
Wat ons in vraag en antwoord zoo merkwaardig voorkomt, is de totaal scheeve voorstelling, die hier in de vraag gegeven wordt en die in 't antwoord blijkbaar zonder meer wordt geaccepteerd. Scheef is vooreerst het spreken van „de Doleerenden" en „de Doleerende Gemeente". Scheef is het concludeerende: „Van erfzonde dus geen sprake." Want zelfs indien men de leer der onderstelde wedergeboorte zou mogen zien als geldende belijdenis der Gereformeerde Kerken — hetgeen wij betwisten — dan nóg zou de conclusie: „van erfzonde dus geen sprake" volkomen ongerechtvaardigd zijn. Scheef is ook (en tevens typischroomsch) de formuleering: ieder kind,uit twee brave (!) leden van de Doleerende gemeente geboren."
Dit alles, waarvan hier gezegd wordt, dat men het bij de „Doleerenden" houdt" (wij Protestanten spreken hier altijd van „leert" of „belijdt" of „gelooft"), en óók nog het zeggen: „hun Doopsel heeft alleen beteekenis als zegel van verbintenis" gaat zóó scheef en is er zóó naast dat men zich daarover verbazen moet, dat Pater Otten dit alles blijkbaar accepteert — de kennisneming van al wat op dit punt in Nederlandsche Geloofsbelijdenis, in Catechismus en in Doopsformulier te vinden is, had den schrijver kunnen overtuigen, hoezeer hij bij zijn Vrager voorstellingen hielp handhaven, die kant noch wal raken! In het antwoord treft ons tevens, hoe zeer hier roomsche leer en practijk uitéén gaan. De leer is: Een zeker geldig toegediend doopsel mag nooit herhaald worden. De praktijk: herhaaldelijk doopt Rome daar waar aan de geldigheid van den Doop niet de minste twijfel kan bestaan. Opmerkelijk is tenslotte — het komt hier weder sterk naar voren — hoe de roomsche leer doop en ambt scheidt. „Iedereen kan geldig doopen, hetzij Jood of heiden of Protestant." Terwijl immers naar Gereformeerde leer alleen de ambtsdrager der Kerk den doop bedienen kan, en dan nog slechts qua talis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1933

De Klok | 4 Pagina's

De beteekenis van den Protestantschen en van den Roomschen doop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1933

De Klok | 4 Pagina's