Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen Protestantsch absolutisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen Protestantsch absolutisme

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijden van storm en drang zijn gewoonlijk tijden van uitersten. In den worstelstrijd om zelf te zijn en aan de spits te .treden, zoekt een beginsel van staatkundigen, maatschappelijken of godsdienstigen aard zijn kracht in felle uitsluiting van anders-willenden of andersdenkenden. Het stelt zich zelf als het eenige. Het maakt zich absoluut en dictatoriaal. Wij nemen dit verschijnsel thans waar in het bolsjewisme eenerzijds en in het fascisme anderzijds. De tegenstander of niet-medestander wordt gedood, of, hem wordt op andere wijze het zwijgen opgelegd.
Als, in de 16e eeuw, het Protestantisme in de Nederlanden worstelt om zijn bestaan tegen de geweldige machten van Rome, valt het niet te verwonderen, dat sommige baanbrekers zich als absolutisten doen kennen. Een figuur als Petrus Dathenus is onder dezen het sprekende voorbeeld van de vele Gereformeerd Protestanten, die dachten gelijk hij. Het ging hun niet alleen om de onbelemmerde vrijheid van het Protestantisme, maar tevens om de terugdringing en knechting van wat als roomsch-getrouw zich zocht te handhaven.
Al het roomsche gold zonder meer als des duivels. Men onderscheidde in die felbewogen dagen niet gemakkelijk tusschen eenvoudige roomsch-geleide geloofsvroomheid zonder pretentie, zooals deze onder de leeken zoo menigmaal voorkomt, en de felle politieke kerkelijke activiteit van het ultramontaansche pausdom. Dit oordeel des onderscheids werd verhinderd door den bloedigen tegenstand, dien men ondervond. De liefde voor het gezuiverd geloof der Hervorming verkreeg in de harten de pendant van hartstocht en haat tegen Rome en al wat Rome aanhing, wanneer vader of moeder, vrouw of kind, onder de handen der wreede inquisiteurs het leven hadden moeten laten, en men van plaats tot plaats moest vluchten, om niet hetzelfde lot te deelen. Zulk een hartstocht van haat, opgewekt door wat ook waarlijk daemonisch was, laat zich als echt menschelijk begrijpen. Maar goed te keuren is zij niet.
Als wij ons in deze dagen opnieuw geworpen hebben in den strijd tegen de opdringende heerschzucht en suprematie van de Roomsche priesterschap in ons protestantsche vaderland, is het noodig zich te hoeden voor de uitersten, welke blind maken voor de werkelijkheid en in conflict brengen met de rechtvaardigheid. In de plaats van het getuigenis des Woords zouden wij dan onze kracht en ons geweld stellen. Maar niet door kracht en niet door geweld, maar door mijnen Geest zal het geschieden, zegt de Heere der heirscharen.

Als een nobele, sterke figuur, rijst hier voor ons op de „Vader des Vaderlands", Prins Willem van Oranje. Hoewel zelf ± 1573 overgegaan tot de beslist gereformeerde geloofsovertuiging, werd hij om zijn pacifistische houding tegenover de roomschen slecht gewaardeerd door de absolutistische Protestanten. Men beschouwde hem als een halve en onbetrouwbare protestant, wijl hij niet wilde meedoen aan de „rücksichtlose" verwerping en uitbanning van het roomsche restant in onze gewesten. Met al het zijne, ten laatste ook met zijn hartebloed, heeft Prins Willem gestreden tegen de roomsche absolutisten. De onderdrukking der arme geloovigen deed hem in het krijt treden voor de gewetensvrijheid van allen, en manmoedig, fier, welbewust, doorzag hij, dat alleen de zelfstandigheid der Nederlanden, los van Spanje, de gewenschte vrijheid van geweten kon brengen. Ongetwijfeld beteekent dit niet, dat de Vader des Vaderlands tenslotte slechts voor een formeel begrip van gewetensvrijheid zou zijn opgekomen. Als roomsch edelman opgevoed, was hem het „nieuwe" geloof persoonlijk dierbaar geworden. De vestiging van het nationale volksleven zocht hij ijverig te doen samenvallen met de organisatie van de Gereformeerd Protestantsche Kerk. Doch de verovering der vrijheid voor de Protestanten kon bij hem niet samengaan met gewelddadigheden tegen de roomsche leeken. Dat leekenchristendom onder roomsch vaandel bevatte nog te veel, dat niet aan het Evangelie tegenovergesteld was, dan dat hij het zonder meer zou kunnen verwerpen en vervolgen. En waar zijn kracht op echt geloovige wijze was gelegen in het „vast verbond", dat hij had gemaakt met den alderoppersten Potentaat der Potentaten, daar was de eenvoudige consequentie het aan God over te laten, in hoeverre en langs welke wegen het Protestantisme zijn overwicht in Noord-Nederland zou vaststellen en handhaven.
Ook wij, als voorstanders van Protestantsch Nederland, willen geen protestantsch absolutisme. In zooverre is het karakter van onze vereeniging niet anti-papistisch. Wij hebben echter te doen met een roomsche kerk in ons vaderland, welke tegenover de protestanten meer en meer optreedt in absolutistischen zin, uitsluitend onze gevoelens, vertredend den protestantschen invloed, „bekeerend" onze natie tot Rome. Men is niet meer tevreden, in stilheid eigen godsdienst te kunnen uitoefenen. De roomsche geestelijkheid eischt een officieel gezantschap van ons volk bij den paus en wil een pauselijken nuntius ten onzent als primus inter pares. Zij wil haar vertegenwoordigers in alle leidende posities, en streeft er naar vrijheid te verkrijgen voor haar den protestant ergerlijke processies, voor haar beelden en kapellen op den openbaren weg, door heel Nederland.
Door de scholen, door den handel, door vele andere middelen wordt beslag gelegd op het protestantsch karakter van ons volk, zoodat het te bezien staat, of dit volk, als Gereformeerd-Protestantsche natie geboren, als zoodanig zich zal kunnen handhaven. Hieronj vraagt „Protestantsch-Nederland" verdieping van het protestantsch besef, en waakzaamheid der protestanten tegenover het in wezen steeds absolutistische Rome.
En dit is in den geest van Prins Willem, den Vader des Vaderlands. Waar hij vrijheid en geweten voor allen wilde, was hij met beslistheid gekant tegen een Rome, dat alleen voor zich vrijheid vraagt, ten koste der protestanten. En zelf protestant. geworden, zag hij de kracht onzer natie in den bloei van de nationale gereformeerd protestantsche belijdenis. Zoo Willem van Oranje nu de protestantsche verdeeldheid en zwakheid zou kunnen zien, onder de dreiging van het in gesloten gelederen opdringende Rome, zou hij de bede van zijn stervensure herhalen: „mijn God, ontferm U over mijn ziel; mijn God ontferm U over dit arme volk!"

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 24 april 1933

De Klok | 4 Pagina's

Geen Protestantsch absolutisme

Bekijk de hele uitgave van maandag 24 april 1933

De Klok | 4 Pagina's