Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geloof onzer vaderen V.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geloof onzer vaderen V.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De uitéénzetting door den heer Gibbons is niet onverdienstelijk. Zij maakt duidelijk, dat Jezus Christus de éénheid van zijn geloovigen voor oogen gehad heeft als een vóór het forum der wereld tredende, waarneembare aanéénsluiting van allen. V a n het grootste belang evenwel is het, uit de H. Schrift te constateeren, waardoor deze éénheid zich zou hebben te manifesteeren. De heer Gibbons beijvert zich vast te stellen, dat de wijze der bedoelde éénheid gevonden moet worden in éénheid van geloof, koning, regeeringsvorm, grondwet, sacramenten enz. Hetgeen hij opstapelt ten bewijze kan echter tot twee kenmerken worden herleid. Volgens Gibbons berust de eenheid der kerk op het geloof aan dezelfde geopenbaarde waarheden en op de erkenning van één en hetzelfde gezag.
Aanstonds worden twee grondzuilen van de ééne kerk als gelijkwaardig nevens elkander geplaatst: geloof en gezag. Het geloof staat gericht op de geopenbaarde waarheden, en het gezag wordt betrokken op „dezelfde herders", die echter, blijkens het betoog, naar het getal inkrimpen tot één herder, n.m. den Opperherder „naar wiens stem de geloovigen luisteren, met zorg de valsche leeraars vliedend." Woord en paus als twee afzonderlijke grootheden, met gelijke aanspraken, moet en derhalve regeeren over de Kerk, en de zielen, die tot haar behooren. Merkwaardig is aanstonds, dat slechts weinig woorden gebezigd worden, die den n a d r u k leggen op het geloof „aan dezelfde geopenbaarde waarheden". De schrijver ijvert breedvoerig voor de gedachte, dat de éénheid der kerk zich te demonstreeren heeft door denzelfden vorm, htzelfde bestuur, hetzelfde opperherderlijke gezag. Eerst in den paus zou de wil van Christus belichaamd zijn. Met een aanhaling uit de H. Schrift wordt het zelfs gewaagd dien opperherder-paus als het door den bijbel aangeduide, Zichtbare Hoofd van het lichaam, d.i. de kerk, voor te stellen. Dit beteekent, dat de plaats, welke de H. Schrift alléén aan Christus zelf toekent, door den verdediger van Rome den paus wordt aangewezen.
Z i j n e kerk, zoo lazen we, wordt vergeleken bij het menschelijke lichaam (Rom. 12 : 4, 5 ) : het lichaam heeft verschillende ledematen, alle onafscheidelijk met het hoofd vereenigd. Het hoofd beveelt, de voet gehoorzaamt oogenblikkelijk, de hand licht zich op, de lippen openen zich. Zoo wilde Jezus Christus, dat zijn kerk, uit verschillende ledematen saamgesteld, vereenigd zou wezen met een zichtbaar hoofd, waaraan ledematen moeten gehoorzamen." De aanhaling uit Romeinen 12 wordt wel genoemd, maar voorzichtigheidshalve niet volledig uitgeschreven. W a r e dat gedaan, het zou mogelijk zijn, dat iemand aanstonds begreep, dat Paulus niet spreekt van een zichtbaar menschelijk „hoofd" van het „lichaam", maar van Hem, die gezeten is aan de rechterhand des Vaders, als Koning en Hoogepriester van Zijn volk in eeuwigheid. Er staat: W a n t gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben, alzoo zijn wij velen één lichaam in Christus. maar elkaar zijn wij elkanders leden. Eén lichaam — in Christus!
Niet — in den paus! Gibbons verzwijgt, dat de apostel meer dan eenmaal in zijn brieven nadrukkelijk zegt, dat het Hoofd van het lichaam nief zichtbaar is, maar geloofd moet worden in den onzichtbaren Christus. De Vader der heerlijkheid heeft alle dingen Zijnen voeten onderworpen, en heeft Hem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen (Efeze 1 : 22). In Efeze 4 : 1 5 spreekt Paulus den wensch uit, met al de geloovigen te mogen opwassen „in Hem, die het Hoofd is, namelijk Christus". Alle onderdanigheid en gehoorzaamheid, die van de gemeente worden gevorderd, gelden niet eenigen menschelijken ambtsdrager, i.c. den opperpriester van Rome, maar al wederom Christus, het Hoofd der gemeente. Zie Efeze 5 : 23 „want de man is het hoofd dei vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams". Zoo zegt ook, om nog maar één plaats te noemen, Colossensen 1 : 1 8 „en Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente, Hij, die het Begin is, de Eerstgeborene uit de dooden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn."
Met de H. Schrift in de hand is het onmogelijk, aan te toonen, dat de éénheid der kerk zou berusten op eenige menschelijke ambtelijke figuur. Slechts door te verzwijgen, dat volgens den bijbel de velen één in Christus zijn, en Christus nadrukkelijk op vele Schriftuurplaatsen en in onmiddelijken zin het Hoofd is der gemeente, tracht Kardinaal Gibbons den schijn te wekken, als ware het de paus, van wien reeds Paulus sprakl
Hoe krachtig integendeel komt de apostel op tegen het stellen van ook maar Mnige menschelijke autoriteit. De apostelen zelve zijn dienaars van de gemeente, die geen eer of gehoorzaamheid of volgzaamheid voor zichzelven verlangen, hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas d.i. Petrus (1 Cor. 3 : 21—23). Het gezag, dat zij uitoefenen, hangt niet in het minst met hun persoon of positie te samen, maar krachtig en alleen met het Woord, dat zij spreken. Zij vragen, als dienaars van Christus, de gehoorzaamheid des geloofs van de geheele wereld voor Christus. Over de apostelen heen moet een ieder zien op het Woord des Evangelies, dat in Christus levend en verlossend is.
De bijbel kent maar één fundament, waarop de gemeente of de kerk steunt, en dat de éénheid der Kerk uitmaakt: het fundament, dat gelegd is, namelijk Christus, en de belijdenis van zijn Naam door die gelooven. Deze belijdenis, welke den Man van Smarten en den Heere der heerlijkheid stelt tot eenigen grondslag en tot eenig Hoofd van de gemeente, die behouden wordt, is de steenrots, waarop Jezus zegt zijn Gemeente te bouwen. Geloof en gezag zijn niet twee, maar één. Geloof is gehoorzaamheid des harten aan het Evangelie des heils, en het geeft lichaam en ziel, heden en toekomst, leven en dood in de hand van Hem, die ons heeft liefgehad. Waar het Woord alle ontzag des harten voor zich opeischt, is geen tweede gezag naast dit Woord noodig of denkbaar. En slechts hij, die zich een gezant van dat Woord toont, is bekleed met gezag, doch slechts in zooverre hij het zuivere Woord van Christus spreekt. De éénheid van Christus kerk — de vele leden of wijzen of vormen — kan slechts zichtbaar voor de wereld worden, waar door belijdenis en wandel de velen aan de vele plaatsen, waar ter wereld ook, blijken van één geloof in Christus te zijn, van één geest bezield, door één hoop gedragen, met één verwachting vervuld, aan één gezag onderworpen, het gezag van het bijbelwoord, dat Christus-Woord is!
Dit is de eigenaardigheid van eiken geloovige, die niet onzichtbaar voor de wereld blijft. Zij wordt niet zoozeer geimponeerd door de organisatorische, roomsche, vormelijke eenheid van Rome, welke culmineert in de praal-figuur van den „opperherder", als wel door het wonder van de geestelijke eenheid, die over de geheele wereld, waar Christenen zijn, openbaar wordt door gelijksoortige overtuiging en levenshouding. Zonder twijfel zou het gewenscht zijn, dat deze geestelijke geloofseenheid der leden van het lichaam in het Hoofd ook op andere wijze dan door de persoonlijke belijdenis en wandel aan den dag trad, tot een getuigenis aan de wereld. Gemeenschappelijke samenkomsten van alle kerken, zoogenaamde oecumenische conferenties, kunnen naast practische, ook representatieve beteekenis hebben, en het oog er voor openen, dat er een kerk van Christus is, één in Hem, verstrooid in alle deden van de aarde.
Doch hoofdzaak blijve, dat men de eenheid der kerk niet zoeke in de zichtbare organisatie, maar in de vruchten van het „allen geworteld zijn in Jezus Christus, den Heere." De zichtbare eenheid van de kerk kan niet iets zijn, dat als zoodanig mogelijk en aantoonbaar is. Zij is slechts mogelijk en bestaanbaar als gevolg van wezenlijke, geestelijke gemeenschap der heiligen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1933

De Klok | 4 Pagina's

Het geloof onzer vaderen V.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1933

De Klok | 4 Pagina's