Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het probabilisme der Jezuieten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het probabilisme der Jezuieten

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men vraagt wel eens of het in waarheid is, dat Romes kerk leert, dat het doel de middelen heiligt. Dit vraagstuk ligt op het terrein der casuistiek, welke meer door de orde der bovengenoemde heeren beoefend werd. Het middel daarvoor toegepast wordt meer gerangschikt bij het bekende „probabilisme", of de leer der waarschijnlijkheid.
De leer der „waarschijnlijkheid" 'bestaat hierin: Dat een gevoelen of bevel met een goed geweten kan gevolgd worden, wanneer het door vier, of twee, ja zelfs door één leeraar van eenigen aanmerkelijken naam wordt voorgeschreven, zelfs, schoon het strijdig zij met het oordeel van hem die het volgt, of zelfs van hem, die het aanprijst.
Deze leer stelde de Jezuïeten in staat om zich naar alle de verschillende driften der menschen te voegen en naar personen van allerlei geaardheid en karakter, van de gestrengsten tot de ongebondensten en waarmede men het wezenlijke kwaad terugbracht tot de zoogenaamde „wijsgeerige zonde".
Bijvoorbeeld: ..Hoe worden vroomheidszin en het wreken van zijn eer, als zijnde twee strijdige gevoelens tot eene deugd ineen gesmolten, als het de vergelding der beleedigde kerk aangedaan betreft, inzake den manslag?
Hierop geeft Pascal ons het antwoord in zijn zevenden brief der „lettres provinciales" waarin deze verwezen wordt in zijn verweer naar eenigen hunner „vier en twintig ouderlingen", waarvan wij er eenigen citeeren:
Escobar, tr. 5, ex. 5. No. 145: Indien een vijand genegen is om u kwaad te dosn, moogt gij niet uit haat naar zijn dood verlangen, maar gij moogt zulks wel doen om uw schade te ontgaan.
De Spaansche lezuïet Hurtado van Mendoza licht toe: Men mag God bidden, dat Hii plotselinq hen doe sterven, die ons willen vervolgen, indien men hun op geen andere wijze ontkomen kan: aec<- teerd uit zijn boek de Spe. V.II. diss. 15. Sect. 4 § 48.
Diana p. 5. tr. 14 r. 99: Iemand, die een kerkelijke prebende geniet, mag zonder doodzonde' te bedrijven, naar den dood verlangen van dengene, die een jaargeld trekt van zijn prebende, zoo het maar niet geschiedt om het geld, dat er hem door toekomt, of uit persoonlijken haat.
Petrus Hurtado: Men mag duelleeren, zelfs om zijn goed te verdedigen, indien er geen ander middel is om het te behouden; immers heeft iedereen het recht om zijn goed te verdedigen, ook al moet dit zijn vijand het leven kosten.
Sancher, theol. Mor. Lib. II. c. XXXIX No. 7 en Navarrus zeggen: Men mag in 't geheim zijn vijand dooden. En men moet in zulke omstandigheden zelfs niet van het duel zich bedienen, indien men zijn man heimelijk uit den weg kan ruimen, en daardoor uit de moeilijkheid geraken, want op die wijze is men nóch genoodzaakt zijn leven in 't gevecht te wagen, nóch deel te nemen aan de zonde, die onze vijand, door te duelleeren begaan zou.
Molina en Escobar: Dat zij aan geen zonde den mensch schuldig zouden durven keuren, die iemand doodt, wiens toeleg het is hem de waarde van een rijksdaalder of minder te ontrooven: unidus aurei, vel minoris adhuc valoris. Tannerus T. II, d. 4, q 8, n. 76, zegt: Dat het aan de geestelijken en monniken geoorloofd is zelfs iemand te dooden, niet alleen om het leven, maar ook om hun goed of dat hunner orde te beveiligen; Lessius de Just. L. II, c. IX, diss. 12, no. 79: Wie een oorvijg ontvangen heeft, mag niet de bedoeling hebben om zich te wreken, maar hij mag wel het verlangen koesteren om eerloosheid te ontgaan en daarom aanstonds de beleediging betaald zetten, zelfs met den degen: etiam cum gladio"
Henri^us L. XIV, c. x. No. 3 aangehaald door Escobar: Men kan, wie ons een oorvijg geeft, dooden ook als hij op de vlucht gaat, mits men het niet doe uit haat of wraakgierigheid, en men er geen aanleiding door geve tot buitensporigheden en moorden, die gevaarlijk zijn voor den Staat, om rede dat men op die wijze zijn eer achterhalen kan, alsof het weggenomen goed ware; want al houdt uw vijand uw eer niet in zijn handen, als gestolen goed, men kan haar toch op dezelfde wijze terug erlangen door bewijzen te geven van kloekmoedigheid en gezag, en daardoor de achting verwerven der menschen; en is het ook niet zoo, dat hij die een oorvijg ontvangen heeft, voor eerloos wordt gehouden, totdat hij zijn vijand gedood heeft?"
Tannerus T. II, d. 4, g. 8, n. 76, zegt: ,,Dat het aan de geestelijken en monniken geoorloofd is zelfs iemand te dooden, niet alleen om hun leven, maar ook om hun goed of dat hunner orde te beveiligen", en zoo redeneeren Malina, Escobar, Becanus, Reginaldus, Layman Lessius, Lamy, Castrus Palaüs, Filiutius enz. Caramuel Theol. fondam. p. 543, of men op grond van laster of verspreiden van kwaad gerucht den monniken of geestelijkheid aangedaan, hetzelfde mag doen: dat het tegendeel van Tannerus niet waarschijnlijk is, dus toegestaan, gesanctioneerd is, waarom de doorluchtige Caramuel een conclusionum conclusionem trekt: Dat een priester niet alleen in zekere gevallen een lasteraar mag dooden, maar ook dat er gevallen zijn, waarin hij het moet doen: etiam aliquando debet occidere."
En op de vraag of de Jezuïeten de Jansenisten vermoorden mogen, antwoordt Pascals opponent (een pater Jezuïet): ,,Neen, omdat de Jansenisten evenmin den luister der orde verduisteren, als een uil het zonlicht; integendeel, zij hebben dien verhoogd, ofschoon tegen hun bedoeling." Men trekke hier intusschen deze leering uit, dat een Jezuïet een andersdenkende zoowel kon laten leven als kon doen sterven; dit werd hoofdzakelijk bepaald naar gelang dit dan den luister der kerk verhoogde. Omnia ad majorem Deï gloriam; alles tot meerdere eere Gods! Pascal antwoordt terecht, zich niet al te gerust onder de besturing dier bedoelingen te kunnen gevoelen; de Bartholoneus- nacht en de dood van den Prins van Oranje, behoorden toen reeds tot het verleden.
De catechismus Romanus noemt wraak en gramschap onder de zeven hoofdzonden, naar de schriften. Men vergete niet, dat nochtans de tegenwoordige paters S.J. als meer qeöutileerden in gewetenszaken, deze schriftregels vermogen te wijzigen en Gods gebod krachteloos te maken, door biikomende wijsgeerige bepalingen, die we echter niet anders kunnen betitelen als uitvindingen der hel en des satans. Toen Paul III in 1540 voor het eerst deze orde der Sociteit Jezu begunstigde bij de b?l ..Reoimini militans ecclesiae" voegde hij Loyola toe er den vinger Gods in te zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1934

De Klok | 4 Pagina's

Het probabilisme der Jezuieten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1934

De Klok | 4 Pagina's