Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Stap van dr. Meiser.
De landsbisschop der Duitsche Evangelische kerk in Beieren, dr. Meiser, officieus het kerkelijk hoofd der belijdenis- beweging in de Duitsche Evangelische kerk, heeft zich thans naar aanleiding van de publicatie der rijkskerkregeering (dr. Jaeger), welke het spoedig einde der zelfstandigheid van de landskerken en haar omzetting in gouwen aankondigde, met een bezwaarschrift gewend tot den Duitschen rijksminister van binnenlandsche zaken, dr. Frick. Dr. Meiser motiveert dezen belangrijken stap met de verklaring, dat de rijksregeering de garantie gegeven heeft voor de instandhouding van de rechtsorde in de Duitsche Evangelische kerk, en de tijd gekomen, om op deze garantie een beroep te doen.
Zakelijk merkt dr. Meiser voorts in zijn bezwaarschrift aan de rijksregeering op, dat de opheffing van de zelfstandigheid der diverse landskerken tot dusver op zeer eigenaardige manier gegaan is. In Pruisen heeft de rijksbisschop als landsbisschop van Pruisen eerst op zichzelf alle bevoegdheden der kerkelijke vertegenwoordigingen overgedragen en vervolgens via zichzelf en zichzelf alleen de Oud-Pruisische kerk in de rijkskerk opgelost. De wijze, waarop dit alles gebeurd is, mist rechtzuiverheid gelijk zelfs nog ten overvloede door een uitspraak der rechtbank te Berlijn op 27 Maart j.1. werd vastgesteld. In de andere Duitsche landen is, aildus vaart dr. Meiser voort, toestemming van kerkelijke lichamen tot opheffing der zelfstandigheid slechts verkregen daar waar de geloofsbeweging der Duitsche Christenen in de meerderheid is, welke meerderheid echter geenszins de meening van het kerkvolk weergeeft, daar de stemmingen in Juli 1933 onder bijzonderen druk stonden, die dezen toestand veroorzaakten, die thans buitengewoon ver afwijkt van de eigenlijke verhoudingen in de kerk. Dat dit niet sterker in de pers tot uiting komt, ligt aan de officieele begunstiging van publicaties der rijkskerkregeering en de onderdrukking van de meening van het kerkvolk. Voorts, aldus dr. Meiser, is er geen sprake van, dat Beieren, Württemberg en andere zich tegen deze rijkskerkregeering verzettende landen, landsparticularisme drijven willen. „Mijn vrienden en ik waren van het begin af bereid en zijn nog heden bereid, mede te werken aan een verdere eenheidsvorming in het Duitsche evangelische kerkelijke leven. Maar het is de schuld der rijkskerkregeering, dat het niet tot practischen arbeid komen kan. Door de voortdurende verwaarloozing van de rechtsorde en het toepassen van geweldmethoden heeft de tegenwoordige rijkskerkregeering bewezen, dat de wil en de roeping, tot werkelijken scheppenden arbeid bij het vormen van de eene Duitsche Evang. kerk haar ontbreken. „Wij wijzen deze kerkregeering af. En wij roepen niet om den arm van den staat, maar wij verzoeken er wèl om, dat het publiek niet onophoudelijk door eenzijdige berichtgeving van den kant der rijkskerkregeering wordt misleid, doch dat de juiste toedracht der dingen moge worden gepubliceerd; wij zijn overtuigd, dat slechts op deze wijze een werkelijke pacificatie van kerk en volk te bereiken is."
Ook de Westfaalsche belijdenissynode en de vrije Rijnlandsche synode hebben zich met dezelfde verklaringen tot den rijksminister van binnenlandsche zaken gewend.

De Protestantsche kerken in West-Indië.
Hetzelfde blad schrijft: „In het vorig nummer van ons maandblad hebben wij reeds medegedeeld, dat ds, J. W. Poort te Paramaribo eervol ontslag heeft gekregen, wegens opheffing zijner betrekking. Wij hebben toen gewezen op den droeven gang van zaken bij de Protestantsche gemeenten in Suriname. Echter hadden wij er toen niet aan gedacht, dat de predikantsplaats der Evang. Luth. gemeente aldaar reeds weder bezet was, door de komst van ds. D. A. Hoekstra, vroeger te Utrecht.
Intusschen blijft voor de bijkans 6000 Ned. Hervormden één predikant, terwijl deze ook de zorg heeft voor de Vereenigde Protestantsche gemeente te Nieuw- Nickerie. Toen er nog 3 Herv. predikanten waren, was dit niet zoo bezwaarlijk, maar we vragen ons af, wat er van de geestelijke zorg dezer ruim 400 Protestanten terecht zal komen, als één predikant dit moet doen, die zelf reeds een gemeente van 6000 zielen te verzorgen heeft. Prof. dr. L. Knappert te Leiden heeft indertijd reeds met zorg op den toestand in Suriname gewezen en geschreven, dat opheffing van een predikantsplaats ongewenscht was. Met veel grooter zorg zien wij de toekomst tegemoet, wanneer wij bedenken, dat één predikant de groote stadsgemeente èn de nabije gemeente moet verzorgen en dat deze predikant het meer verwacht van Rome, dan van eigen arbeid. Deze predikant gaat heel gemakkelijk met verlof, immers in 1932 was hij met verlof en nu al weer en in Paramaribo neemt hij zijn eigen gemeentenaren tegen zich in, door het wonen op het terrein der Roomsche missie enz.
Waarlijk, als wij moeten klagen over de zaak van het Protestantisme, is het dan onze schuld? Kan men van roeping spreken, als zoo de belangen onzer kerken worden verwaarloosd? Wanneer wij in Oost en West zien naar de enorme krachtsontwikkeling en de buitengewone activiteit der Roomsche kerk, moet schaamte ons aangezicht bedekken. Hoe dankbaar moeten wij toch zijn, dat we onze zending hebben. Maar hoe beschamend ook weer, dat jonge zendelingen, die begeerte hebben om uit te gaan naar Indië en daar op Gods akker te arbeiden, een jaar moeten wachten, omdat de gemeente niet de noodige gelden offert."

De Duitsche Kerkstrijd.
Dr. H. W. van der Vaart Smit, thans blijkens de jongste berichten officieel belast met de bemiddelingstaak tusschen de rijkskerkregeering in Duitschland en de oppositioneele groepen, schrijft ons uit Berlijn:
Wie de gebeurtenissen te Berlijn van zeer nabij volgen mag, gelijk krachtens de bemiddelingstaak, aan schrijver dezes opgedragen, voor hem het geval is, heeft oorzaak te over om zich buitengewoon te verbazen bij het lezen van sommige volgens bijschrift uit Berlijn afkomstige berichten wegens de groote onjuistheden, die daarin voorkomen. Als voorbeeld diene, wat thans hier en daar in Nederland over de Duitsche Evangelische nationale synode te Berlijn op Donderdag 9 Aug. j.1. verluidt. Deze synode zou volgens deze berichten vol spanning geweest zijn en ten deele een verscherping van het conflict in de kerk beteekenen. De waarheid is, dat deze synode een aanmerkelijke ontspanning te weeg heeft gebracht, en de oppositie deels (n.1. voor wat de Gereformeerden betreft) vrede met de kerkregeering heeft gesloten. Op vorige synoden was het conflict van dien aard dat de oppositie wegliep, op deze synode is de geheele oppositie gebleven en heeft zich vrij en ongehinderd kunnen uitspreken. Op vorige synoden ontbraken de Zuid-Duitsche bisschoppen, op deze synode lieten zij zich door secundi vertegenwoordigen, die ook aan de beraadslagingen deelnamen, bewijzen dus te over van iets verbeterde situatie. De zittingen der synode vonden in het openbaar plaats; ieder kon alles ten voeten uit hooren. Het is jammer, dat desniettegenstaande toch berichten ontstaan, die een onjuist beeld geven.
Behalve het bovenstaande strepen we dan nog aan, dat in berichten over „rijkscommissaris" dr. Jaeger als kerkregeerder wordt gesproken. Nu is de „Rechtswalter" der kerk (juridisch bestuurder der kerk) August Jaeger, die met den rijksbisschop en het geestelijk ministerie samen de rijkskerkregeering vormt, in deze functie geheel en al in kerkelijken dienst en is in geen enkel opzicht rijkscommissaris. De kerk heeft geen enkel rijkscommissaris. Deze titel behoort tot de rubriek der nonsensikalia. Voorts lezen we in een ander bericht, dat aan den Rechtswalter der kerk August Jaeger ten laste gelegd Behalve het bovenstaande strepen we dan nog aan, dat in berichten over „rijkscommissaris" dr. Jaeger als kerkregeerder wordt gesproken. Nu is de „Rechtswalter" der kerk (juridisch bestuurder der kerk) August Jaeger, die met den rijksbisschop en het geestelijk ministerie samen de rijkskerkregeering vormt, in deze functie geheel en al in kerkelijken dienst en is in geen enkel opzicht rijkscommissaris. De kerk heeft geen enkel rijkscommissaris. Deze titel behoort tot de rubriek der nonsensikalia. Voorts lezen we in een ander bericht, dat aan den Rechtswalter der kerk August Jaeger ten laste gelegd ook voor de kerkregeering zelve, een vraag die onder den verschen indruk der 30-Junigebeurtenissen alleszins begrijpelijk was. Wij kunnen voortgaan. Maar voor we nog eenige voorbeelden van de internationale atmosfeer bedervende verkeerde berichten noemen, voegen we hier tusschen, dat inderdaad de Duitschers eenige oorzaak hebben zich te beklagen over sommige berichten in de buitenlandsche pers.
Een paar voorbeelden, aan het reeds genoemde toe te voegen, zijn deze: Verleden week weerklonk vanuit een West- Europeeschen, niet-Nederlandschen zender de mare, dat de leider der Hitlerjeugd Baldur von Schirach met 2 miliioen Mark uit de jeugdkas er vandoor was en bij de Nederlandsche grens gevat werd; een tweede bericht meldde, dat hij naar 30-Juni-recept reeds doodgeschoten was. De waarheid is, dat de kas der Hitlerjeugd met 2 miliioen Mark inhoud zeer blij zou zijn, dat Baldur von Schirach op het moment van zijn vlucht te Obersalzberg bij den rijkskanselier Adolf Hitier zat en kort na zijn onderstelden dood door den kogel een geestdriftige rede voor de jeugd hield, hetgeen hij ook nog menigmaal hoopt te herhalen.
Heden (13 Aug.), deed een dergelijke mare de rondte, van een telegraafbureau afkomstig, ons met name bekend, n.l. dat gisteren Zondag 12 Aug. een verklaring van den Pfarrernotbund van de kansels in vele kerken werd voorgelezen, gericht tegen de kerkregeering, en dat dientengevolge gisterenavond en heden 800 predikanten in hechtenis waren genomen. Dit bericht werd officieel in Denemarken verbreid en kwam heden met verzoek om inlichting te Berlijn aan. De waarheid werd door de rijkskerkregeering na telefonisch onderzoek in alle deelen van Duitschland spoedig vastgesteld, n.l. dat er geen 800, en zelfs geen 8 predikanten in hechtenis waren genomen; er was er niet één in hechtenis genomen; Zondag 12 Aug. waren de kerkregeerders niet eens te Berlijn en genoten buiten de stad den zomerschen dag, zonder aan eenige inhechtenisneming te denken.
Inmiddels kunnen wij — in concessie aan hier bestreden berichten — opmerken, dat er in deze berichten ook nog iets waars voorkwam; het is n.l. juist dat in sommige kerken door leden van de belijdenisbeweging een verklaring van den kansel is voorgelezen waarin de belijdenisbeweging verklaart in sommige opzichten het met de besluiten der kerksynode oneens te zijn. Tot op heden heeft deze kanselafkondiging nog geen kwade gevolgen voor de voorlezers gehad, alhoewel in politieke kringen te Berlijn wel ontstemming heerscht over het feit, dat men kort voor de volksstemming van 19 Aug. deze afkondiging van sommige predikanten te lijden kreeg. Hier, waar men een staatskerk heeft, heeft n.l. de houding der kerk meer met de politiek van doen dan in ons land.

Van den Duitschen Kerkstrijd. Stap der oppositie; de oppositie nu verdeeld.
Dr. H. W. van der Vaart Smit, schrijft ons uit Berlijn, dat Zondag 12 Aug. de oppositioneele groepen in de Duitsche Evangelische Kerk geen gelukkigen dag hebben gehad. Naar aanleiding van de besluiten der Nationale Synode op 9 Aug. n.l. heeft de Broederraad der belijdenisbeweging met spoed een verklaring opgesteld, die Zondag 12 Aug. van een aantal kansels in het rijk voorgelezen is. Deze spoedverklaring echter, waarvan de tekst voor ons ligt, houdt zich in het geheel niet met de belijdenis bezig, maar bestaat uitsluitend uit scherp geredigeerde aanvallen op de rijkskerkregeering. Deze kanselafkondiging bevat o.a. deze uitdrukking: Dat de Nationale synode een slechts onder verbreken der kerkenorde saamgekomen groep menschen is, wier verordeningen geen rechtsgeldigheid hebben, dat wie aan de synode gehoorzaamt het recht zelf schendt, dat de rijkskerkregeering en in het bijzonder de rijksbisschop de eenige schuldigen zijn aan den thans bestaanden toestand, dat de rijkskerkregeering „de eenvoudigste grondlijnen van recht en gerechtigheid veracht(!)", dat de synode zichzelf „buiten de kerk" gesteld heeft en dat - dit is wel het sterkste — „gehoorzaamheid aan dit kerkregiment ongehoorzaamheid aan God is".
Voorzoover thans bekend is, heeft deze scherpe openbare verklaring aan de belijdenisbeweging geen goed gedaan en haar rijen verdeeld. Zeer velen, die tot den Pfarrernotbund behooren, hebben deze kanselafkondiging niet afgekondigd In heel Pommeren bijv. heeft slechts één predikant deze afkondiging gedaan. In het hoofdkwartier der belijdenisbeweging (Oeynhausen) verlieten menschen de kerk bij deze afkondiging. De gereformeerden hebben er ook niet aan meegedaan, daar zij immers met deze zeilde kerkregeering thans vrede gesloten hebben. En de twee opponeerende Zuid-Duitsche landen Beieren en Wurtemberg brachten, voor zoover thans bekend is, de afkondiging evenmin. De belijdenisbeweging ligt thans verbroken.
Bovendien is de afkondiging ook zakelijk niet in orde, daar immers de oppositie aan de Nationale Synode van 9 Aug. tot het einde toe deelgenomen heeft, bij elke stemming ook medestemde (één der kerkwetten zelfs met algemeene stemmen aangenomen), herhaaldelijk vóórstemde bij diverse besluiten, en zoodoende de synode als synode, de kerkregeering als kerkregeering en de genomen besluiten als rechtmatige besluiten erkende, ten deele zelfs met dankbaarheid voor het bereikte. Voorts is de bedoelde scherpe kanselafkondiging formeel in strijd met het feit, dat tegelijkertijd dezelfde oppositie door een officieele bemiddeling (schrijver dezes) met de kerkregeering onderhandelt en daarbij zelfs een beroep op den rijkskanselier doet. Men kan niet onderhandelen en tegelijkertijd een oorlogsverklaring publiek afkondigen.
Bovendien is het een feit, dat de nationale synode geen enkel boos woord over de oppositie gesproken heeft en ten opzichte der belijdenis uitsluitend gunstige besluiten nam.
En het gevolg is, dat thans diverse groepen der belijdenisbeweging afzonderlijk vrede met de kerkregeering sluiten. Wat het antwoord der kerkregeering op dezen publieken aanval betreft, vernamen wij, dat de kerkregeering tot dusver geen enkel antwoord gegeven heeft en eerstdaags ook niet denkt te geven. Men wil eerst afwachten wie tenslotte de verantwoordelijkheid voor dezen aanval, die ook met de staatswetten in strijd is, o.a. met het verbod van den minister van binnenlandsche zaken dr. Frick om openbaar o.a. van de kansels over den kerkstrijd in kerkpolitieken zin te spreken, op zich willen nemen. De belijdenisbeweging schept zichzelf thans een moeilijke situatie, en dat zonder eenig nut voor de belijdenis zelve.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1934

De Klok | 4 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1934

De Klok | 4 Pagina's