Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geloof onzer vaderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geloof onzer vaderen

XIII

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer Gibbons is bezig, zoo zagen we, datgene, wat hij zich voorgenomen had te verdedigen, met scherpe wapenen te wonden. Zoo gaat het, wanneer de H. Schrift als de bron der kennis door 's Heeren Kerk is losgelaten, en men niet temin het wil doen voorkomen, alsof „de bijbel het ook zegt.
Als derde punt van overweging vonden we, dat de Kerk „overheden" heeft, die door een onafgebroken en wettige opvolging, hun „macht" aan de „apostelen" moeten ontkenen.
Wie de kranig gedocumenteerde stukken heeft gelezen (en wie van onze lezers zou ze niet hebben gelezen?!) van den heer A. W. van Woerkens over "de opvolging van Petrus", heeft het niet noodig nader aangetoond te zien, dat juist op dit punt de wettigheid van Rome's pausenschaar al zeer wankel staat. Wij verwijzen dan ook naar genoemde uitvoerige artikelen. Zij bewijzen onweersprekelijk, dat de overdracht van een ambtelijke macht door de apostelen en door opvolger na opvolger in aanééngesloten rij een fictie is, en gaan historische waarheid.
„Overheden
„Macht"l
Zijn dat wel woorden, die thuis behooren in de kerk van Christus? Worden menschen tot overheid en tot macht afgevaardigd, terwijl de Schrift spreekt van engelen, die tot dienst uitgezonden worden dergenen, die de zaligheid beërven? Het ambt, dat de Kerk van Christus kent, is een dienend ambt. Wat regeert, is het Woord Gods alleen, en wie heerscht, als een Koning, is Christus alleen. Is Jezus zelf gekomen op aarde om te dienen, en zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen, hoeveel te meer zal de dienst der liefde kenmerkend zijn voor die van Christus zijn. Wie onder u, zeide de Heiland tot Zijn jongeren, de meeste zal willen zijn, die zij aller dienaar. Bij alle beslistheid, waardoor het optreden van den Apostel Paulus zich kenmerkt, is er geen sprake van een heerschappij, die, gelijk de pauselijke in Rome, blinde onderworpenheid vordert. Deze prediker en voorganger weet zich een broeder onder de broederen gebleven. En wanneer hij toornend zich over de toestanden in Corinthe heeft uitgelaten, verklarend nog te Corinthe niet te zijn gekomen om hen te sparen, haast hij zich te verzekeren: „niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers Uwer blijdschap, want gij staat door het geloof." 2 Cor. 1 : 24.
De Kerk van Christus is wars van overheden, die tronen beklimmen en paleizen voor zich bouwen en met hun verblindenden luister den volke verkondigen, hoe hoog zij wel boven de""gewone" stervelingen verheven zijn. Laatü de wereld zulke overheden en tronen en machten niet kunnen missen — de Kerk kan ze niet hebben. Die daar een voorganger is, is als één, die dient. Wat brengt de idee eener kerkelijke overheid anders dan gedwongen gehoorzaamheid, en dus onwaarachtigheid in de dingen van hart en geweten.
Rome stelt overheid en macht boven allen, en is dan ook tevreden met een geloof, dat eerbiediging is van de kerkelijke heerschappij en niets uitstaande heeft met de innerlijke, geestelijke overtuiging. Geheel anders de Protestantsche Kerk, d.i. de gemeente, die door het woud van menschelijke inzettingen en hindernissen de terugtocht ondernam naar de H. Schrift. Het geloof, dat wij prediken, is juist dat heel persoonlijke, geheel eigene, dat alleen voor nu en voor altijd in de harten kan gewerkt worden door den H. Geest. Tegen blinde gehoorzaamheid wordt gewaarschuwd. Geloof is bevrijding van den druk van kerk en van menschen; het is tot God gekomen zijn, om heel intiem en heel gelukzalig te verstaan, dat in Zijn Gemeenschap alle andere heerschappij en overheid en macht te niet gedaan is.
Eigenaardig is, wat, gelijk we zagen, in de vierde plaats door den heer Gibbons wordt opgemerkt, n.m. dat de apostelen zelf zijn voorgegaan, in elke kerk „priesters" aan te stellen.
Deze bewering steunt zoogenaamd op een mededeeling uit Handelingen 14 : 23. Wij lezen daar: „En als zij (Paulus en Barnabas) hun in elke gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkozen hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij ze den Heere, in welken zij geloofd hadden."
Het woord, dat in onze vertaling is weergegeven door „ouderlingen" wordt zonder blikken of blozen door Gibbons vertaald met „priesters". Zie, dat is niet toelaatbaar.
Op deze wijze moet de niet verder denkende en onderzoekende leek den indruk bijgebracht worden, dat de hedendaagsche priester een figuur is, die van de eerste tijden af heeft bestaan in de christelijke gemeente, ja zelfs moet de priesterfiguur — immers kardinaal Gibbons tracht vooral „afgedwaalden" te overtuigen — een bijbelsch tintje gegeven worden. Want men weet het — de Protestant vraagt: wat zegt de Schrift. Welnu, volgens Gibbons „zegt de bijbel het ook." De priester, de misdienaar, de offeraar van Jesus' vleesch en bloed op onbloedige wijze, opdat de vergeving der zonden voortga — die priester, wiens figuur den éénigen priester Jesus Christus in den weg treedt — die zou ons duidelijk voor oogen worden gesteld door de H. Schrift in de Handelingen der apostelen! Wie echter zijn bijbel kent, weet, dat de Nieuw Testamentische boeken slechts weten van den ouderling, den presbyter, die herderlijk, in liefde dienende om des Woords wil, het geestelijk opzicht en de geestelijke tucht onderhield over de kudde, hem toevertrouwd.
Eén jubel gaat door dat Nieuwe Testament: Christus Jesus heeft zich voor ons onstraffelijk Gode opgeofferd voor de zonden. En die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven, is kind van den Vader, is geheiligd en is volmaakt door de ééne offerande des kruises.
Van „priesters" te spreken, zooals Rome priesters bij haar altaren gesteld heeft, is een mystificatie, is een verduistering der waarheid

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1934

De Klok | 4 Pagina's

Het geloof onzer vaderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1934

De Klok | 4 Pagina's