Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roomse Staatsleer II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roomse Staatsleer II

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rome voert machts- en prestigepolitiek. 't Religieuze element in de Roomsche Kerk is onlosmakelijk verbonden met de machtsbegeerte dier Kerk. De paus is opperpriester, maar óók souverein. En mocht hij dat misschien een oogenblik willen vergeten, dan staat er naast den witten paus een zwarte paus, zooals dat heet; d.w.z. de generaal der Jezuietenorde, die wel waakt, dat de Kerk haar glorie niet vergeet. In verband met die politiek wordt alles gedaan wat de Kerk maar ten goede kan komen. Wat verkeerd is, wordt bedekt. Zij die zondigen, pausen en geestelijken, zijn minder te veroordeelen dan zij die door op de zonden van pausen en geestelijken den vinger te leggen, schandaal over de Kerk verwekken, zoo luidt Rome's uitspraak. In deze machts- en prestige-politiek is Rome in Protestantsche landen buitengewoon soepel. Dan leiden alle wegen tot Rome. Daarom heeft de zoogenaamde coalitie veel kwaad gedaan aan ons land. Straks moeten onze Christelijke politici zich allerminst verbazen, wanneer de Maasbode cum suis nog openlijker en vrijmoediger dan nu reeds het geval is met hun Roomsche Staatsleer voor den dag komt. Het is gemakkelijker de geesten op te roepen dan ze weer kwijt te worden. Zoo is 't met Roomschen invloed ook. Er was een tijd, dat Dr. Kuyper, met Dr. Schaepman vader der coalitie, zich duidelijk en kras genoeg over Rome uitliet. Bewijs dat hij haar kende en doorzag. Hij schreef toen: ,Onze geestverwanten erkennen wij in de Ultramontaansche partij nergens. We waren nooit één; we zijn het niet en zullen het nooit worden en doen zich al soms gevallen voor, waarin wij met Rome tegen de revolutie niet minder aanbelang, waarin we even beslist tegen Rome veeleer aan het Liberalisme onze sympathie zouden gunnen (Ons Program I 12). De school bracht Roomschen en Protestanten echter bijeen. Daarvan schreef Mr. Treub, weleer Minister van Financiën, in 1930 in de Haagsche Post merkwaardige dingen. We vonden dienaangaande een breede aanhaling van Mr. Fabius in de Protestant (19 Nov. j.1.), waaraan we iets ontleenen: ,, Anti-revolutionairen en katholieken hadden één groot gemeenschappelijk verlangen: de gelijkstelling van het bijzonder met het openbaar onderwijs. Dit gemeenschappelijk doel bracht hen samen. De door Kuyper zelf vroeger met kracht verworpen antithese tusschen de partijen, die wèl en die niet haar basis vonden in ,,de belijdenis van den Christus", was niet anders en niet meer dan een middel ter verzameling van krachten tot bereiking van dat doel. Dit neemt niet weg, dat het, eenmaal tot leuze geworden, met de genialiteit, den leider der antirevolutionnairen eigen, werd voorgesteld als een zaak van beginsel. Dat het dit niet was, kan men niet slechts philosophisch beredeneeren en uit historische bronnen bewijzen; het blijkt wel het duidelijkst uit de uitkomst. Nu de rechtsche partijen de zoo vurig begeerde gelijkstelling onder het ministerie Cort van der Linden hebben verkregen, is het innerlijk bindweefsel aangetast. Zij hebben niets meer samen te veroveren en vervreemden zienderoogen van elkaar. Nog worden zij wat saamgehouden door de zucht tot behoud van macht; maar men behoeft niet heel ver vooruit te zien, om te kunnen voorspellen, dat het nog slechts een zaak van betrekkelijk korten duur zal zijn, eer het bondgenootschap tusschen ,,Rome en Dordt" zal worden opgezegd. De band begint op verschillende punten al leelijk te rafelen en te verslijten. De eenigen, die duurzame winst van de antithese-politiek hebben behaald, zijn de katholieken. Dit is niet te verwonderen. Voor de protestantsch-christelijken was de antithese-politiek slechts middel tot een bepaald afgebakend doel en kon zij niets meer zijn. Voor de katholieke staatspartij was zij middel bij uitnemendheid tot verwezenlijking van de algemeene politiek der Kerk in landen met een gemengde bevolking. Het is voor niemand een geheim, dat naar de leer der



Kerk niet slechts de geestelijke gaat boven het wereldlijke maar ook dat het kerkelijk gezag gaat boven het staatsgezag. Voor katholieke landen leidt dit tot het principieel verwerpen van de scheiding van kerk en staat; waar de katholieken niet de meerderheid hebben tot het eischen eener godsdienstige gelijkheid, welke de Kerk in het katholieke land voor belijders van andere religie afwijst. Dit kardinale verschil in de klerikale politiek voor Roomsche landen en landen met een gemengde bevolking leidt ertoe, dat de katholieke staatspartij in een land als het onze met voorliefde steun zoekt bij protestantschchristelijke partijen, om onder de vaan van het christelijk beginsel plaats te krijgen in het regeerkasteel, zooals Dr. Kuyper reeds in 1878 aanwees. Voor de protestantsche partijen van rechts was de antithesepolitiek een tactische, die slechts bruikbaar was voor een met de Roomschen gemeenschappelijk te veroveren doel; voor de katholieke staatspartij was zij principieel. Zoolang het niet gelukt zal zijn ons land weer tot een in meerderheid katholiek land te maken, blijft zij voor die partij de politiek bij uitnemendheid, waarvan wellicht op den eenen of anderen dag om tactische redenen zal worden afgeweken, maar waartoe zij terug zal keeren, zoodra het concrete doel eener andere tijdelijke coalitie, bijv. met de sociaal-democraten, zal zijn bereikt. Waar de Kerk niet machtig genoeg is om te heerschen over den staat is het haar doel, haar getrouwen, ondanks verschil van inzicht in sociale aangelegenheden, onder haar vaandel te houden en in één politiek partijverband saam te binden. In één woord, waar de Kerk niet over den staat heerschen kan, is zij erop uit een staat te vormen in den staat. Men zou wel blind mo:ten zijn om niet te zien met welk een succes de katholieke staatspartij in Nederland die politiek heeft toegepast sedert de protestantsch-christelijke politici, terwille van het binnenhalen van een concrete (hoewel allerminst materieele) winst, zich lieten verleiden gehoor te geven aan de lokstem der Roomschen; die, „van alle kanten en met open armen op u kwamen aanloopen". Dr. Kuyper van 1878 zag verder en scherper dan Dr. Kuyper van een twintig jaar later. Bij de antithese-politiek hebben de katholieken onverdeeld baat gevonden; tot de protestantsch-christelijken dringt het besef steeds sterker door, dat zij de kastanjes voor hun theologische vijanden uit het vuur hebben gehaald. De Kerstens en de Lingbeeks zijn het logisch gevolg van de vergissing, welke van protestantsche zijde met de antithese-politiek werd begaan. Het christelijk-historisch volksdeel wordt zich hiervan meer en meer bewust; ziedaar de tragiek van de politieke partij, waarin het zich aaneensloot. Aan den eenen kant de allengs mager wordende vleeschpotten van Egypte, in dit geval: ministers- en burgemeestersambten; aan den anderen het groeiend en in zijn groei steeds onbehagelijker' wordend gevoel het eigen protestantschchristelijk beginsel ter wille van een reeds bereikt ideaal onwillekeurig te hebben verloochend. Bij de antirevolutionnairen werkt de geest en de persoonlijkheid van hun vroegeren leider nog genoeg door om hen ervan te weerhouden de innerlijke beteekenis der door dien leider met zooveel kracht aangeprezen politiek te doorgronden, maar het is slechts een kwestie van tijd. De geestelijke kentering zal ook bij hen niet lang meer kunnen uitblijven. In de antithese-politek is de aarden pot met den ijzeren uit wandelen gegaan; het gevolg van die vriendschappelijke promenade bleef ook ditmaal niet uit. De aarden pot ligt nog wel niet in scherven, maar vertoont toch reeds bedenkelijke scheuren, die niet meer goed te krammen zijn."

Een aarden pot met bedenkelijke scheuren! Inderdaad, dat staat te wachten, wanneer het Protestantisme eerst Rome aan de macht helpt. Wij. Protestanten, zijn in de politiek niet tegen Rome opgewassen. Rome voert, zoolang ze in de minderheid is, utiliteitspolitiek; maar zoodra ze den voet in den stijgbeugel heeft, keert ze zich op eenmaal van de ultiliteit, d.i. de nuttigheid, weer naar haar beginsel, dat ze wel kan verbergen, maar nooit loslaten. Dan wordt 't machts- en prestigepolitiek in optima forma. In zooverre is 't ook volstrekt niet vreemd, dat Mr. Treub onderstelt, dat 't Dr. Schaepman was die 't eerst het plan van de antithese opperde en tegenover de zoogenaamde „Liberalisten" de coalitie wist te bewerken. Het paste precies in 't Roomsche systeem van utiliteitspolitiek om daarna tot machtspolitiek over te gaan. Aldus is Rome's handelwijze overal, waar zij in de minderheid is. In 1878 schreef Dr. Kuyper nog: „De Roomsche woordvoerders stelden zich uiterst gematigd aan. Ze legden, voor als na, den klemtoon meest op de belijdenis van den Christus, om ongemerkt 't specifiek Roomsche meer op den achtergrond te doen treden. Van alle kanten kwamen ze met 'n innemend gelaat en met open armen op u aanloopen, om met u saam den strijd voor scepter en altaren te strijden. Hun politieke tolken schikten zich op uiterst gelukkige wijze in de vereischten, voor deze verzoening noodig. En zoo te goeder trouw, ja, zoo verleidelijk en vertrouwen inboezemend was hun optreden, dat oude protestantsche woordvoerders in een aaneensluiting der slagorden heil meenden te zien, en een stelsel van staatkunde aanbevalen, dat, op terugdringing van de revolutie en gelijkstelling der beide confessiën gegrond, basis scheen op te leveren voor een moderne constructie van den Christelijken staat." Maar gelijk ik een vorige maal al schreef, de school bracht Rome en Dordt saam. En nadat de schoolkwestie was beslecht en bijzondere scholen door het Rijk werden gesubsidieerd, was men zoodanig aan elkaar gehecht en waren zooveel liefdesverklaringen over en weer afgelegd, dat scheiden moeilijk viel. Ofschoon de coalitie officieel aan den kant ging, zijn we er in onze landspolitiek telkens getuige van, dat men elkaar de ballen toewerpt en...... dat Rome wel zorgt de mooiste ballen op te vangen en te behouden. Machtspolitiek!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1937

De Klok | 4 Pagina's

Roomse Staatsleer II

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1937

De Klok | 4 Pagina's