Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om te overdenken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om te overdenken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dewelke, alzoo Hij is het af' schijnsel Zijner heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijnet zelfstandigheid en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven teweeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen. Hebr. 1:3

Hierboven staat één vers uit Hebreën 1, maar het is goed om eens rustig dat heele hoofdstuk na te lezen. Wie dat doet, zal zeker tot de conclusie komen, dat Hebreën 1 een buitengewoon treffend en rijk hoofdstuk is. Wanneer wij een opschrift daarboven zouden moeten plaatsen, dan konden wij niet beter doen dan daar te zetten: „een loflied op de heerlijkheid en grootheid en eer van den Heere Jezus Christus." Wanneer wij den inhoud van dit hoofdstuk goed overdenken, dan worden we stil, wij komen diep onder den indruk en wij roepen uit: „Welk een Heiland mogen wij toch door Gods genade bezitten!" Waarlijk de Kerk des Heeren behoeft zich voor haar Hoofd en Heer niet te schamen. Hij is de erfgenaam van alles! De gansche rijkdom van hemel en aarde is Zijne! God heeft door Hem de wereld gemaakt! Hij is het afschijnsel van Gods heerlijkheid, daarom kan Hfj zeggen: „Wie Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien" en „Ik en de Vader zijn één!" Hij draagt door het woord Zijner kracht alle dingen! Dit woord geldt ook voor heel ons leven: Hij draagt ons door het woord Zijner kracht. Zelfs is Hij in heerlijkheid ver boven de engelen en God zelf zegt tot Hem: „Gij zijt Mijn Zoon." De engelen zijn ook heerlijke geesten, maar hun taak is slechts dienen. Christus is hooger dan de engelen, ja, dan heel de schepping, daar Hij is de machtige, eeuwige Koning. De schepping is ook wel vol heerlijkheid, maar haar heerlijkheid is der vergankelijkheid onderworpen. De heerlijkheid van Christus is onvergankelijk en eeuwig dezelfde. Waarlijk, de Kerk des Heeren mag haar Hoofd en Heer met volle vrijmoedigheid en met groote blijdschap in het midden der wereld belijden. Zijn heerlijkheid vindt haar grond in het groote werk, dat Jezus heeft volbracht. Hij heeft door Zichzelve de reinigmaking onzer zonden teweeg gebracht.

,,Door Zichzelven", zoo staat er, d.w.z. door Zijn offerande, door Zijn Bloedstorting, door Zijn lijden en sterven. Geen zondaar is in staat de reinigmaking zijner zonden te bewerken, al zou hij ook zijn levenlang vasten en bidden, al kastijdt en martelt hij zich tot stervens toe. Maar wat geen zondaar kan bereiken, dat heeft Jezus Christus bereikt. Hij heeft het afdoende offer voor onze zonden gebracht. En alleen in Hem en door Hem en om Zijn werk heeft God de schuld en zonde van ons weggedaan! Deze onze Heiland nu is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen.

Nu, na den Hemelvaartsdag, weten wij het, dat wij zulk een almachtigen Heiland in den hemel hebben. Naar Zijn lichaam en ziel heeft Hij de machten der hel overwonnen en Hij zal al de Zijnen in die overwinning doen deelen. Daartoe zendt Hij Zijn Heilig Woord uit over de gansche aarde en laat Hij Zijn Heiligen Geest doorwerken tot oprichting van gevallenen, tot vertroosting van bedroefden, tot genezing van gebrokenen van hart. Steunende op Gods Woord en bezield door Gods Geest mag een Christen het hoofd opheffen en het oog slaan naar boven, daar waar Jezus is het Hoofd en de Heer Zijner Kerk. Het zwaarste kruis maakt Hij voor ons licht, want Hij draagt ons met ons kruis door het woord Zijner kracht. Waarlijk, wij behoeven ons voor onzen Heiland niet te schamen, omdat Hij, die nu verhoogd en verheerlijkt is, Zich niet heeft geschaamd ons gelijk te worden, uitgenomen de zonde. Zijn grootheid en heerlijkheid behoeft ons dus niet te verschrikken, zoodat we een anderen Heiland zouden moeten gaan zoeken, die ons meer nabij komt en ons met onze schuld en zonden beter begrijpen en liefhebben kan. Immers, wij mogen er van verzekerd zijn, dat Hij, die zoo verheerlijkt is in de hoogste hemelen en daar deelt in de glorie van God, ons lief heeft. Hij, de verheerlijkte en verhoogde, is immers dezelfde Christus, die in Zijn vrijwillige vernedering Zijn liefde tot verloren zondaren en diep-schuldigen zoo duidelijk heeft geopenbaard. Zou Hij, die ons eens zoo lief had, ons dan nu, terwijl wij deelen mogen in de vrucht van Zijn werk, niet meer lief hebben? Dat te veronderstellen is een ongerijmdheid. Nu, na den Hemelvaartsdag, mag de Christen, die in zichzelf niets anders is dan een verloren zondaar, het gelooven, dat Zijn Borg en Middelaar, die bekleed is met majesteit en eer, niet rusten zal, voordat Hij al de Zijnen tot Zich getrokken zal hebben in de glorie des hemels. Dit geloovende gaan wij het loflied uit Hebreeën op de heerlijkheid en grootheid en eer van den Heere Jezus Christus begrijpen en wij stemmen er mee in. En eens zullen wij, o, onverdiende en ongekende zaligheid, dat loflied aanheffen niet meer als vrucht van het geloof, maar als vrucht van het aanschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1937

De Klok | 4 Pagina's

Om te overdenken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1937

De Klok | 4 Pagina's