Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En toch blind!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En toch blind!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een Roomsch plannetje om aan den Brabantschen kant van de nieuwe Moerdijkbrug een kapelletje te bouwen en alzoo den reiziger die van benoorden den Moerdijk komt eraan te herinneren, dat hij Roomschen grond betreedt, raakt Ds. Gunning in zijn veel gelezen weekblaadje Pniël in vuur. Hij gaat het Roomsche gevaar dat ons in ons land bedreigt zien. Hij gaat waarschuwen. Moge zijn stem niet zijn als die van een roepende in de woestijn, gelijk eertijds de stem van Dr. Bronsveld; en in dezen tijd de stem van Ds. Lingbeek en anderen, die het fanatisme van Rome onder een sluier van lievige liberaliteit, doorziet. Welnu dan, we lezen in Pniël: „Er is verschil tusschen Noord en Zuid, en al de verdeeldheid en verscheidenheid, die er in het Protestantisme heerscht (en die wij van harte betreuren) doet ons heusch niet naar de homogeniteit der Zuidelijke provinciën verlangen. Er is ook een gemeenschappelijke getuigenis in het Noorden — in stilheid en met weemoed ook gevoeld door de diaspora in het Zuiden — dat blijft protesteeren tegen priesterdwang en isoleering van de leden van één volk binnen het kader van eene heerschzuchtige Kerk. En daarom geloof ik, dat het heel wijs gezien is, dat men in de Noordelijke Provinciën geenerlei uitbreiding van Roomsche practijken toelaat en ik betreur het, dat in Noord-Brabant en Limburg processiën zijn toegelaten. Ik heb het aan den lijve in Maastricht ondervonden, hoe lastig (om nu dat zachte woord maar te gebruiken) het voor een Protestant — toch ook daar een Nederlandsch burger! — worden kan, wanneer hij voor een processie het hoofd niet ontbloot en ik benijd den ambtgenoot niet, die in een klein gemeentetje te midden van een fanatieke Roomsche bevolking vraag en antwoord 80 van den Heidelbergschen Catechismus heeft te behandelen. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat de man bij geen bakker op het dorp meer brood kan koopen en het per postpakket van elders moet krijgen. Men vrage maar eens na of het gemakkelijk gaat in Boxmeer of in de Peel huis of land te krijgen, wanneer men niet tot ..de" kerk behoort. Hoe moeilijk schijnt het toch altijd weer, als men de macht in handen heeft, den andersdenkenden gelijke rechten — ik spreek nu maar alleen van het burgerlijk, maatschappelijk leven, — te verleenen! En hoe noodig, helaas, is het tegen alle schijnbaar-onschuldige, en toch als kenschorsing eener bepaalde mentaliteit niet onschuldige stichtinkjes, monumentjes, kapelletjes en andere vromigheidjes op zijn hoede te zijn. Wat men binnenshuis of binnen zijn kerkterrein wil doen en manifesteeren, dat blijve aan ieders vrijheid overgelaten. Maar de openbare weg blijve vrij van alles, wat aan belijders van een ander ,,geloof" billijken aanstoot geven kan!"

Aan deze ontboezeming moest ik denken. toen mijn dagblad mij opschrikte om mij nieuwe ,,paapsche stoutiche"
te vermij nieuwe „paapsche stouticheden" te vertellen.

In Protestantsche kringen in Noord- Brabant heerscht ernstige ontevredenheid over het optreden van een groep Roomsche jongeren — meest studenten van de R.K. Handelshoogeschool te Tilburg en van de R.K. Leergangen aldaar, welke groep het tijdschrift „Brabantia Nostra" uitgeeft. Geestelijke vader van deze groep, die als leuze heeft „Brabant aan de Katholieken", is pater dr. P. C. Brouwer, hoogleeraar aan de R.K. Leergangen, die in vergaderingen als spreker optreedt. Zoo heeft het comité in de Zevenbergsche Courant van 12 Juni een vergadering aangekondigd, in welke aankondiging het, na eenige scherpafkeurende passages over de Kerkhervorming, betoogde, dat wie Brabant zegt, katholiek zegt, en men slechts goed Nederlander kan zijn, wanneer men goed Brabander en dus katholiek is. De burgemeester van Zevenbergen, de heer Van Aken, heeft dit stuk medeonderteekend. Deze verontwaardiging is Zondagmorgen tot uiting gekomen in een dienst in de Hervormde Kerk te Zevenbergen, door ruim 600 personen bijgewoond. Na de prediking heeft de plaatselijke predikant ds. J. J. H. Pop, onder merkbare instemming van zijn gehoor, voorlezing gedaan van een schriftelijk protest, dat hij aan burgemeester Van Aken had verzonden, Dit protest vormt in protestantsche kringen in West-Brabant het gesprek van den dag, en pogingen worden aangewend tegen de actie van „Brabantia Nostra" een tegenactie te stellen. Bovendien hebben Protestantsche vereenigingen te Zevenbergen eveneens bij burgemeester Van Aken geprotesteerd, en zelfs heeft de Chr. Oranjevereeniging aan dezen de medewerking opgezegd, zoolang de burgemeester de voor de Protestanten kwetsende passages niet heeft ingetrokken.

Zoo gaat het nu in Roomsche streken, waar het Protestantisme in de minderheid is. Ze zijn een „quantité négligeable", dat is een hoopje waar men geen rekening mee behoeft te houden, behalve wanneer het om belasting of andere burgerplichten te doen is. Burgemeester van Aken behoeft niet bang te zijn, dat hij van hoogerhand, bijv. van den minister van Binnenlandsche Zaken, een terechtwijzing zal krijgen. Immers, niet alleen beneden den Moerdijk heerscht Rome; boven den Moerdijk zwaait ze den scepter ook. En hoe lang zoo meer laat ze dat, met alle taktiek die haar eigen is, bemerken. De tijd om het masker van allernederbuigendste vriendelijkheid eens voor de oogen weg te nemen, schijnt gekomen. De laatste Kamerverkiezingen hebben immers het Protestantsche deel der natie, behalve dan den Anti-revolutionairen die hun Dr. Colijn wel in goud mogen zetten — kwam hij te vallen, dan zonk de partij met hem opeens in elkaar — niet dan teleurstelling gebracht en van alle partijen, die winst konden boeken, was de R.K.S. er het beste aan toe. Dat geeft natuurlijk gepaste vrijmoedigheid. In die lijst zie men ook het middeleeuwsche Mirakelspel van de H, Sacramenten van den Nieuwervaert te Breda. Dat het op de Groote Markt werd uitgevoerd, was begrijpelijk, maar dat dit gebeurde tegen de muren van de Hervormde Groote Kerk, waarover kortgeleden vani Roomschen kant zóó begeerigonbescheiden geschreven werd, was opnieuw een bittere pil die men den Protestanten in Breda, toch zeker een respectabele groep, gaf te slikken. Zóó gaat het nu in Brabantia Nostra, d.i. ons Brabant, het Brabant van de Roomschen. Zoo zal het, zij 't dan ook veel gematigder en taktischer, in de andere provinciën gaan, wanneer de meerderheid aan Roomschen kant komt. Nu zegt men nog: óns Brabant. En 't zijn vooral de studenten van de Roomsche Handelshoogeschool in Tilburg, jongemenschen die niet zoo voorzichtig zijn als de ouderen en het ideaal van Roomsch-Nedetland klaar voor oogen hebben. Maar de tijd komt, wanneer Nederland doof blijft voor onze waarschuwing en zich verblinden laat door Roomsche coalitiegunsten, dat men ook zegt: Gelria Nostra of Hollandia Nostra. En dan Neerlandia Nostra. Doch wat zal men beginnen, wanneer de menschen den blinddoek, hen onder veel lieve en verdraagzame woordjes voor oogen gebonden, niet willen afrukken? Is het niet koren op de molen van Rome? 't Is alsof er een magnetiseerende invloed van haar uitgaat. Zelfs menschen die de vaderlandsche geschiedenis door en door kennen, die zeggen uit het reformatorisch beginsel te leven, schudden het hoofd over onze „manie", zooals ze het uitdiukken, wanneer wij al die Roomsche complimentjes aan 't adres van Antirevolutionairen en consorten, wantrouwend aanhooren. Is het wonder dat Rome op die manier haar gang gaat, zich al sterker en geruster voelende in haar strijd om „de bekeering van Nederland". Hoe duidelijk kwam dat ook uit in een omzendschrijven van den bisschop van Roermond, in de dagen vóór de Kamerverkiezingen. De schaapjes moesten toch vooral hun stem uitbrengen op de R.K.S.! Zonder eenige partij of richting te noemen, werd hun dat behoorlijk aan 't verstand gebracht. Als „Plaatsbekleeder van Jezus Christus" had de bisschop immers het recht dit van zijn geloovigen te vragen. Aldus luidden enkele voorbeeldige passages in den bisschoppelijken brief: „Wij brengen in herinnering dat de Bisschoppen door den Heiligen Geest gesteld zijn om als Plaatsbekleeders van Jezus Christus de geloovigen in hun bisdommen te besturen, dat zij bij de uitoefening van hun ambt door een bijzonderen bijstand van den Heiligen Geest geholpen worden en dat de geloovigen hun gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Wij brengen ten slotte in herinnering, dat op Paus en Bisschoppen van toepassing is het woord van Christus: „Wie U hoort, hoort Mij en wie U versmaadt, versmaadt Mij". Dit alles in herinnering brengend, vermanen wij U ernstig, de eenheid te bewaren en trouw en gehoorzaam te zijn aan Uw Bisschop; U toch rekenschap geven van het feit, dat Paus en Bisschoppen zoo ernstig op Uwen plicht wijzen en toch niet te vergeten, welk een beteekenis de uitbrenging van Uw stem heeft. Wij vermanen U allen zóó te handelen, dat gij in het uur van sterven met een gerust geweten kunt terugdenken aan wat gij op den verkiezingsdag gedaan hebt en U het getuigenis kunt geven, dat gij trouwe kinderen van onze Moeder de H. Kerk zijt geweest en volgzaam aan haar leiding; en dat gij, voor zoover gij krachten en gelegenheid hebt ijverig hebt medegewerkt om te bevorderen de belangen van de kerk van Christus, waardoor dan tevens bevorderd worden de belangen van het Vaderland. Wij vermanen U het heilige belang van Geloof en Kerk te stellen boven eigen meening en eigen belang." De bisschop heeft wat gewaagd! Want de Protestant, deze dingen ook aanhalende, merkt daarbij op, dat Paus Leo XIII in zijn Encycliek Sapientiae Christianae heeft geschreven: „De Kerk in de partijpolitiek betrekken of deze gebruiken om tegenstanders te overvleugelen is een onduldbaar misbruik van den Godsdienst."

Doch geloof maar, dat, ofschoon de bisschop van deze Encycliek wel zal afweten, hij met een gerust geweten zijn omzendbrief heeft verzonden. Geen pauselijke verwijten zullen hem treffen. Integendeel, de Osservatore Romano, het blad van het Vatikaan, heeft na de verkiezingen het Roomsche Nederland geprezen en tot een voorbeeld voor vanouds Roomsche landen gesteld. Men ijvert in onze dagen tegen Moskou. Men heeft alle man in het geweer gebracht tegen de N.S.B. De Roomsche Kerk ging hierin voor. Maar weet het Protestantisme wel, dat de Roomsche Kerk met haar heimelijken Jezuieten-invloed en haar Uttramontaansche neigingen, groot gevaar oplevert voor de nationale vrijheden en privileges, die wij sinds eeuwen, dank zij den tachtigjarigen oorlog tegen Spanje en Rome, hebben bezeten? Het is wonderlijk, ja verbazingwekkend om te zeggen, dat terwijl een vanouds Roomsch land als Spanje een wanhopige poging doet om uit den ijzeren greep van priesterdwang vrij te komen, ons vanouds Protestantsche land bezig is zich aan handen en voeten door de Roomsche hiërarchie te laten binden. Liefde tot ons Oranjehuis met zijn Protestantsche traditiën, liefde tot onze Nederlandsche staatsinstellingen en rechten moest de oogen openen voor dit gevaar. Rome is verdraagzaam, zoolang ze in de minderheid is; Rome wordt heerschzuchtig, zoodra ze in het zadel zit. Rome kan niet anders. Rome móet dezen weg bewandelen. Want Rome kent maar één hoofd; dat is de paus wiens onfeilbaarheid sinds 1870 één van haar leerstukken is. Daarbij kent Rome maar één kerk; dat is de alleenzaligmakende Moederkerk, aan welker gezag zich ieder heeft te onderwerpen. Derhalve hebben we opnieuw gewaarsehuwd. Helaas! 't Is moeilijk kloppen aan doovemansdeur. Doch laat in elk geval een ieder die met ons het gevaar ziet, niet zeggen als de scribente, die mij onlangs een langen brief schreef, dat er niets gebeurt. Wij hebben gewaarschuwd!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1937

De Klok | 4 Pagina's

En toch blind!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1937

De Klok | 4 Pagina's