Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vondel in de Nieuwe Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vondel in de Nieuwe Kerk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Temidden van al de lofredenen op Vondel en... de Vondelvereerders, heeft Prof. Gerretson van Utrecht, wiens dichternaam Geerten Gossaert luidt, geroepen om over Vondel te oreeren in de Nieuwe kerk te Amsterdam, gelukkig nog een ander geluid laten hooren. Hij heeft het tegenover Rome, dat Vondel om zijn Altaargeheimenissen vooral eert als de dichter der Contra-reformatie, opgenomen voor het Protestantsche beginsel; en de Amsterdamsche predikanten uit Vondel's dagen, door Vondel meer dan grof gehekeld en ook nu nog maar al te gemakkelijk als geestdrijvers en fanatici gedoodverfd — o.a. maakte de N. R. Courant zich daaraan in overdreven verdraagzaamheidsgevoel ten opzichte van Rome nog weer schuldig — recht gedaan. Een ingezonden stuk in Herv. Amsterdam (20 Nov.) van M. G. S. wijst hierop nadrukkelijk. Waarom wij het gaarne in ons blad aan onze lezers mededeelen. Het volgt hier: Bij de Vondelherdenking in de Nieuwe kerk ontbraken zij, die gastheer hadden behooren te zijn: de kerkeraad der Nederd. Hervormde gemeente. In de hoofdkerk der N. H. gemeente kwam men samen om den dichter te herdenken, voor wien naar het in deze dagen wel geleek, niet genoeg eerenamen konden worden gevonden, doch men had het niet noodig geacht het bestuur dier gemeente zelfs maar uit te noodigen. Wenschte men de opvolgers van de Amsterdamsche predikanten, die door Vondel zoo fel en soms ook zoo grof zijn gehekeld, bij deze herdenking niet te ontmoeten? In dat geval is men bedrogen uitgekomen, want Geerten Gossaert, de dichter wiens wortels, naar hij in zijn herdenkingsrede zeide, in het Nederlandsche protestantisme liggen, heeft in die rede de door Vondel verguisden verdedigd „Ik verg niet van hen, die Vondel op den troon hebben gezet als dichter der contra-reformatie, dat zij begrip hebbe," voor de Calvinistische leer, waartegen hij te velde trok; ik verg niet, dat zij begrijpen, waarom het Smout en Trigland ging, maar wel verg ik, staande op dezen kansel op dezen dag, dat zij ophouden de zaak voor te stellen, als waren de Amsterdamsche predikanten een stel dwaze doordrijvers, die een onredelijk bijgeloof predikten. De Calvinistische predikanten zijn door Vondel gesmaad als bekrompenen en kleingeestigen, maar weet men dan niet meer, dat ds. Smout de eerste was, die „de steenen uit de straat predikte" in zijn fel pleidooi voor betere levensomstandigheden voor het „grauw"? Weet men dan niet meer, dat het mede aan hen te danken is, dat wij in Nederland de democratie hebben verkregen, welke wij nu niet gaarne zouden prijs geven?" Geerten Gossaert heeft meer gezegd in zijn rede; hij heeft de staatkundige ontwikkeling geschetst, hij heeft op Vondel's beslissing in het staatkundige en in het geestelijke gewezen, maar toch klonk telkens weer door: „Gij, die Vondel eert om zijn roomschgezindheid, kleineert zijn tegenstanders niet." Aan het einde van de samenkomst stelde hij de kwestie nog eens zeer scherp: „Laat ons aannemen, dat in het midden der zeventiende eeuw in Antwerpen als kind een roomsche Milton was gekomen. In het midden zijner jaren bekeert hij zich tot het protestantisme en dicht een Paradise lost, terwijl hij zijn vrijen tijd besteedt met het dichten van felle schimperijen tegen de Jezuieten; zou dan zijn asch begraven zijn in de Antwerpsche kathedraal en zou hij daar eeuwige rust hebben kunnen genieten? Het komt me onwaarschijnlijk voor. Wilt ge Vondel eeren als dichter der contra-reformatie, doe zulks, doch vergeet niet, dat Vondel geen Vondel zou zijn zonder den invloed van het protestantsche Nederland." Door deze lange en soms moeilijk te volgen rede — mijne heeren leden van het Vondel-comité het klankbord van den kansel der Nieuwe kerk is zoo gebouwd, dat geluidsversterking het geluid nooit verbetert! — is de samenkomst in de samenkomst in de Nieuwe kerk meer geworden dan een kranslegging op een graf. In deze rede vond ze haar rechtvaardiging.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1937

De Klok | 4 Pagina's

Vondel in de Nieuwe Kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1937

De Klok | 4 Pagina's