Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om te overdenken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om te overdenken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ONGELOOVIG GELOOF. Ik geloof, Heere! kom mijn ongeloovigheid te hulp. Markus 9 : 24.

In het bijzonder de Evangelist Markus geeft ons een beeld van het gesprek, dat heeft plaats gevonden tusschen den Heere Christus en den vader van den zieken jongen. De arme man heeft zijn jongen tot de discipelen gebracht, maar . zij zijn niet in staat hem te genezen. Zoodra den vader echter de gelegenheid geboden wordt zijn leed en vadersmart voor den Heiland uit te storten, grijpt hij haar aan en in zijn zorg vermeldt hij alle bijzonderheden aangaande het lijden, dat zijn jongen reeds heeft doorstaan.
Als achtergrond voor dit gebeuren moeten wij zien het begiin van dit 9e hoofdstuk: de Berg der verheerlijking. Uit de manifestatie des Vaders, ter verheerlijking van den Zoon, is Christus weer van den berg gedaald om op de vlakte te staan tegenover de zonde en haar straf. Toch wil Christus ook hier doen schijnen het licht van Gods zondaarsliefde en op die armzalige geloofsbelijdenis van den vader, die tegelijkertijd zijn ongeloof belijdt, wordt de jongen door Christus genezen. Hoe gansch afhankelijk smeekende is de houding van hem, die zoo veel van zijn kind houdt. De discipelen hebben gefaald en nu bestaat er nog maar één enkele troost voor hem en zijn kind — Christus.
Ik geloof, Heere! kom mijn ongeloovigheid te hulp. Het is den man op dat oogenblik niet in de eerste plaats te doen om geloofsvermeerdering, maar wel om door Christus ontdaan te worden van zijn ongeloof, dat de genezing, van zijn kind in den weg kan staan. Die vader kent zoo goed de onvastheid van zijn geloof, het dikwijls en langen tijd wankelen, zijn ongeloof, dat zijn geloof in den weg staat. Toch is zijn uitgangspunt zijn geloof en cp dat kleine geloof 3ls een mo^terdzaadje, durft hij het wagen zijn Heiland te smeeken om wegname van al zijn ongeloof d.w.z. om steun tegen de machten van den Satan, die zijn weinige geloof nog tracht \te vernietigen. Hij kan het zelf niet, voelt, belijdt zijn onmacht, maar bidt tevens om hulp om staande te blijven in zijn geloof, er in vermeerderd te worden.
Heeft dat standpunt ons allen niet veel te leeren? Wij moeten ons bewust worden, dat wij uit ons zelf zoo maar niet even kunnen gelooven, dat wij het door den H. Geest alles van Christus hebben te verwachten, ook Zijn hulp in de strijd tegen ons ongeloof. Geen hulp van menschen, niet een maar in vertrouwen aannerften, wat zij, met welk vermeend gezag dan ook bekleed, uit Bijbel en overlevering ons gelieven mede te deelen. Kom mijn ongeloovigheid te hulp en gij hoort Gods stem: Terug tot Mijn Woord, terug alleen tot uw Christus, die u wil leeren verstaan, leeren gelooven door den H. Geest. Rijke les in de strijd onzer eeuw tegen alle booze machten. Dan piekeren wij, dan schudden wij weifelende het hoofd, dan vragen wij ons af: Wat zal het in de nabije toekomst worden? Daar zitten wij weer met ons ongeloof. Die vader wist ook bijna niet meer wat hij nu moest beginnen en toch flitste dat ééne door zijn ziel: Naar Christus. God brak bij hem door om te wijzen op den Zoon. Heere, kom in ons werk ons ongeloovigen te hulp. Wij gelooven in ons Hoofd en zien in ongeloof op machten en menschen, die wanen te zullen triumfeeren, die vrees inboezemen. Wij redeneeren menschelijk, zondig en halen de vernietigende twijfel in de ziel, terwijl wij weten uit Gods Woord: Ik zal u niet begeven of verlaten,
Christus vestigt de aandacht van den vader, onze aandacht op Zijn almacht en roept ons toe: Verwacht het in het geloof van Mij en gij zult niet beschaamd uit komen. Ik wil uw ongeloof wegnemen, Ik zal u de kracht schenken voort te g ian, niet met het oog op menschen, doch met het oog op Mij gericht, „die ben uw Koofd en Voorspraak, die ook voor u bidt, dat uw geloof niet ophoude. Leeren wij dagelijks met dien vader zoo bidden, d.in wordt telkens verstrekt de eenige rlifr Z^rtd»»* de wil mijns hemelschen Vaders zal geen haar van mijn hoofd vallen, integendeel moet alle ding tot mijn zaligheid dienen. Heere, kom ons ongeloof te hulp, maak ons tot strijders voor het alleengeldende gezag van Uw Woord, maak ons tot getuigen van de genade, die alleen te vinden is in Christus Jezus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1939

De Klok | 4 Pagina's

Om te overdenken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1939

De Klok | 4 Pagina's