Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De telling van tien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De telling van tien

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie naast elkander legt de Tien Geboden, zooals zij voorkomen in den Heidelbergschen Catechismus en zooals zij gevonden worden in den Mechelschen Catechismus, zal een verschil opmerken in de telling der geboden.

Beide hebben tien Geboden, in overeenstemming met de H. Schrift, die uitdrukkelijk spreekt van de tien woorden, aan het volk Israël van Godswege gegeven (Ex. 34 : 28). Maar terwijl de eerste Catechismus als eerste gebod heeft: Gy zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben, en als tweede: Gij zult u geen gesneden beeld noch eenige gelijkenis maken.., rekent de Mechelsche dit samen als één gebod. En terwijl de eerste heeft als tiende gebod : Gij zult niet beigeeren uws naasten huis, gij zult niet begeeren UWB naasten v r o u w . . . . , heeft de tweede, als negende gebod: Gij zult uws naasten huisvrouw niet begeeren, en als tiende: Gij zult zijn huis niet begeeren.

De tussohenligigende geboden worden uiteraard ook verschillend genummerd. Wat is nu juist? De H. Schrift alleen moet hier beslissen. En haar 'bedoeling is niet moeilijk te kennen. De Wet der Tien Geboden toch vinden we twee malen. In het tweede Bijbelboek (Exodus, h. 20) vinden we haar woordelijk, zooals God aan het volk Israël haar deed hooren op den berg Sinai. En in het vijfde boek (Deuteronomium h. 5) wordt zij weer vermeld, maar nu, zooals Mozes haar aan het einde van zijn leven Israël in herinnering bracht en het nu hier en daar in een wat vrijere weergave deed. Vergeleken we nu deze beide hoofdstukken met elkaar, dan zien we, dat de laatste woorden van de Wet luiden:

In Exodus 20 : 17: Gij zult niet begeeren uws naasten huis; gij zult niet begeeren uws naasten v r o u w , noch zijn dienstknecht, noch zyn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets dat van uwe naaste is. En in Deuteronomium 5 : 21: En gij zult niet b e g e e r e n uws naasten vrouw; en zult u niet laten gelusten uws naasten huis, zijn akker, noch zijn dienstmaagd, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.

In Exodus 20 wordt dus het eerst genoemd het huis van den naaste en daarna zijn vrouw, in Deut. 5 is het juist omgekeerd. Terwijl hier bovendien nog een ander woord wordt gebruikt voor begeeren. Wat blykt hieruit? Dat de laatste woorden van de wet niet kunnen befdoelen een onderscheiding tusschen twee geboden aangaande, het begeeren. Dan immers zouden we in Ex. 20 en in Deut. 5 beide óf het buis óf de vrouw van den naaste het eerst genoemd moeten vinden.

De woorden, die spreken over het begeeren van w>at des naasten is, zijn met andere woorden één gebod; en wat er staat van des naasten vrouw, zijn huis, enz. is een nadere uitwerking.

Het gebod betreffende het begeeren moet dus gerekend worden als het tiende gebod en de telling van de voorafgaande geboden moet daarmee in overeenstemming zijn. Zoo lilgt het voor de hand, om de woorden van de wet, die spreken over het dienen van één God, en die, welke spreken over de beelden, niet als één gebod te 'beschouwen, maar te onderscheiden als het eerste en het tweede göbod. Waarom is dit alles van beteekenis? Ons Christelijk leven moet zich richten naar den wil Gods. En nu is de Wet der Tien Geboden wel allereerst gegeven aan Israël, vóór de komst van den Heere Jezus op aarde, maar uit de H. Schrift blijkt duidelijk, dat ook de Christenen, die leven nadat Christus Zijn werk op aarde heeft volbracht, uit die Wet kunnen leeren den wil Gods voor een leven in Zijn dienst, in overeenstemming met wat Christus voor hen heeft gedaan.

Op een zuivere kennis van die Wet komt natuurlijk veel aan. E n veronachtzaming of miskenning van een deel ervan moet noodzakelijk leiden tot schade voor ons leven in den dienst van God. Zoo zijn we ook overtuigd, dat de onderscheiding van een gebod betreffende het dienen van één God, en een gebod betreffende de beeldenvereering van groot belang is. Elk heeft een eigen strekking. Het eerste gebod eischt van ons, dat we dien eenigen waarachtigen God zullen dienen op de rechte wijze: Het gebruik van beelden om ons daardoor een voorstelling van God te vormen, zooals we dat bijvoorbeeld bij Israël vonden toen het zich een gouden kalf maakte, wekt Gods toorn op en roept om Zijn oordeel.

De waarheid', die aan dit tweede gebod ten grondslag ligt, is deze, dat God Geest is en dat Hij gediend wil zijn in geest en waarheid (Ev. Joh. 4 : 24). Uit deze waarheid als beginsel vloeit voort, dat God veroordeelt alle verzinnelijking van den godsdienst. Het hart van Gods volk moet voor den zuiveren dienst van Hem niet gebonden worden aan allerlei aardsche, stoffelijke dingen, maar aan „de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan Gods rechterhand" (Coloss. 3 : 1 ) .

Het gebruik van beelden, relikwieën e.d. bevordert den rechten dienst van God niet, maar belemmert dien. Want ons menschelijk hart is door de zonde altijd' geneigd zidh van de. hemellsdhe, geesitel/ijke dingen Ue Haten aftrekken in de wereld der aardsche, stoffelijke, zinnelijke dingen. En waar opzettelijk aan deze een plaats in den eeredienst wordt gegeven, daar is het noodzakelijk gevolg, dat de verzinnelijking van heel het leven hand over hand toeneemt en de kracht van het geestelijk leven wordt gebroken. Daartegenover moet steeds weer ons hart zich richten op een zuivere kennis van Gods Wet en op een leven in overeenstemming daarmee.

(Uit: Open Poort)

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1941

De Klok | 4 Pagina's

De telling van tien

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1941

De Klok | 4 Pagina's