Johannes de Swaef - pagina 12

M a a r d a a r b ó v e n moeten wij, die leven onder de prediking des Woords, onze kinderen Godzalig opvoeden. Niet alleen om onderscheid te maken tussen een heidense en een christelijke opvoeding, maar bovenal, om Gode gehoorzaam te zijn. We moeten „ l e r e n verstaan ons eigen huis Godzaligheid te oefenen (1 T i m . 5 : 4 ) . Onze kinderen -zijn geschenken des Heeren (Ps. 127 : 3) en zouden we dan niet dankbaar zijn voor die gave Gods, door onze kinderen G o d zalig op te voeden, opdat zij leven tot Godes ere ? Die kinderen zijn de jonge plantjes, die na ons afsterven ons i n gezin, k e r k en staat moeten vervangen. De liefde voor ons vaderland, de liefde voor de k e r k van Christus, moet ons verbinden onze kinderen op te voeden naar de eis Gods. Paulus schrijft w e l over huisgezinnen, die Gemeenten waren. Calvijn zegt daarvan : „ H e t waren gezinnen der Christenen, die wegens verheffing der Godzaligheid, een Gemeente, een kleine kerk uitmaakten." Z i e R o m . 16 : 5, 1 Cor. 16 : 19, P h i l . vs. 2, C o l . 4 : 1 5 . D e Swaef roept hier u i t : „Doet toch, doet, lieve ouders, zoveel deugds aan de lieve Gemeente onzes Zaligmakers C h r i s t i , dat gij u w kinderen, jonge leden daarvan, Godzalig opvoedt, en brengt ze alzo den Heere ten spijsoffer ten Huize des Heeren", Jes. 66 : 20. Nóóit zullen we het voor de Heere k u n n e n verantwoorden, wanneer onze kinderen i n de voorhof des Heeren zouden opgroeien v o l venijn, wanneer ze bittere vruchten zouden voortbrengen. E n vooral mag toch dit ons w e l tot het volbrengen van die eis dringen, dat ons k i n d is gans verdorven, boos van nature, zonder de Geest v a n Christus. Het zal meer en meer i n de zonde opgroeien, als het niet G o d zalig wordt opgevoed. Dat is de werkelijkheid ! „ I n d i e n het k i n d niet Godzalig opgevoed wordt, zo z a l het worden een v u u r - b r a n d der hel en een gruwel voor de Heere, gelijk allen, die k w a a d doen." Ontzettend is die werkelijkheid en De Swaef beeft, wanneer hij ziet, hoe die ontzettende werkelijkheid zich aan hem vertoont door de ontrouw der ouders, die geen werk maken van wat de Heere eist. Hoe is die werkelijkheid i n ons gezin ? Is het een bittere w e r k e l i j k heid ? M a k e n we er w e r k v a n om onze kinderen wijsheid en tucht te doen weten ; om ze te doen verstaan redenen des verstands ? O m aan te nemen onderwijs v a n goed verstand ; gerechtigheid, en recht, en billijkheden ? O m de slechte kloekzinnigheid te geven, de jongeling wetenschap en bedachtzaamheid ? Spr. 1 : 2 , 3, 4. Of moet de w e r k e l i j k h e i d zo getekend, zoals ook De Swaef dat doet: ,,'t Is w e l een droevige en beklagelijke zaak, Dat de jeugd alhier, ja ook meest i n alle kwartieren, Zo ongeregeld en god'loos is (hetwelk is zeer te laken), Dat ze haar tuchtmeesters, noch ouders, niet en vieren." Geeft dat spanning i n ons leven, de verhouding tussen eis en werkelijkheid ? Of laat het ons met rust ? „ D e n k n i e t : i k ben i n het verbond en zo is mijn k i n d i n het verbond. Want dit is waarachtig, zo G o d U u w k i n d laat, en U het niet Godzalig opvoedt, het z a l u w k i n d weinig baten, dat het i n het verbond mocht worden geboren, noch omdat het A b r a h a m s zaad is. Want niet de kinderen des vleses zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte worden voor het zaad gerekend." R o m . 9 : 7 en 8. De Swaef merkt verder op : „Leest vrij het hele boek Gods ; gij zult nergens een enkele belofte vinden dan voor de Godzaligen."

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen