Jacobus Revius - pagina 18

„Met edele gezindheid droeg hij de tegenspoed en vreesde die niet, onderscheidene zaken niet achtende, gelijk het de wijze, de wakkere, de Christen betaamt", zo schrijft deze v r i e n d . Z i j n leerlingen konden putten uit een rijke bron van lectuur, waarin zij h u n meester konden volgen i n het rechte spoor der Waarheid. De leer der Reformatie stelt hij op eenvoudige wijze tegenover allerlei v o r m v a n dwaling, die aanwijzend als gebaseerd op Gods Woord. Revius acht deze leer heilig, omdat zij i n de weg tot de zaligheid niets de mens, maar alles toeschrijft aan Gods genade. Iedere ketterij ziet hij de vrije w i l uit de hoek halen, waardoor de zaligheid op glad ijs wordt gesteld, als berustend op onzekere gronden. Zo schrijft onze Revius. F e l was hij i n de strijd tegen de valse leer. „Christus ende syn Apostelen hebben oock geen moderatie gesocht met de gene, diese voor valsche Leeraars hielden !" merkt hij terecht op. E e n vrede, die de Waarheid laat ondergaan om der lieve vrede w i l l e , is een wereldse vrede, erger dan de felste strijd. De belijdenis en de catechismus w i l hij haar autoriteit (hoewel onder Gods Woord) doen behouden. In a l zijn werken valt ons op de scherpe wijze-van-zeggen, die Revius steeds kenmerkt. We denken aan uitdrukkingen als : „Siet hoe den roem der uytverkiesinge door de Remonstrant t'eenemael den mensche toegemeten wort ende niet Gods genade. Laet dat Peertgen draven, siet oft niet recht na Roomen loopen sal." Met betrekking het „Voorwerp der V e r k i e z i n g " volgde Revius niet zijn leermeester Gomaris i n zijn supralapsarisme : „Voorwerp der V e r kiezing is de mensch, zooals hij i n A d a m een gevallen schepsel geworden is, afgezien nog van de verlossing, die hem bereid w o r d t . " Dit i n f r a lapsarisch standpunt staat geheel tegenover dat van Gomaris, die zou zeggen : „Neen, het is de mens, i n de rechte staat, of vóór de schepping." Toch — Revius is een waardig leerling v a n Gomaris geweest i n zijn strijd voor de leer der Waarheid en betoonde zich een v r i e n d en metgezel v a n allen, die deze zuiver bewaarden. Later, i n de strijd tegen Cartesius, gevoelde hij zich zeer verbonden aan Voetsius, toen hoogleraar te Utrecht. G i n g Cartesius uit v a n de t w i j f e l om de Waarheid te vinden, dan zegt Revius hem, dat deze twijfel een omverwerpen der Waarheid is, een ontkenning daarvan om die niet weer öp te richten. Evenmin als dd vtrloocLening v a n Penis de weg was tot bekering, acht Revius de twijfel v a n Cartesius de weg tot de zekerheid der W a a r heid. „We zullen niemand aanraden Christus te verloochenen om zich daarna te bekeren ; evenmin aan alles te gaan twijfelen, ook aan G o d , om daarna tot zekerheid omtrent G o d en Z i j n schepping te geraken." Behalve de strijd voor de Waarheid treft ons i n Revius (en dat moge ons tot lering zijn) de liefde, die hij zijn leerlingen wist bij te brengen voor de historie van Gods kerk en van zijn vaderland. Ook daarin gewaagt hij van de strijd, die de kerke C h r i s t i heeft te voeren door alle eeuwen heen. H i j dicht : „Gelijck de Palmboom wast veel meer, Wanneer ze met swaert' belast wort seer ; Soo wast veel meer oock Godes K e r c k , A l s die moet L i j d e n uytstaen sterck." 17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen