Hoe Calvijn de kinderdoop zag - pagina 15
4. A l s we lezen: „Niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend, want dit is het woord der beloftenis: Omtrent deze tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben", Rom. 9 : 8 en 9, blijkt het, dat de besnijdenis, die in het vlees geschiedt, geen nut doet. M a a r wij moeten hier wèl aanmerken, dat Paulus hier de Joden w i l leren, hoe vreselijk het is, dat ze niet zoeken deelachtig te worden het heil in Christus, dat ze van geen genade (tegenover hun schuld) willen weten, maar het fundament der Besnijdenis verwerpen. Daarom zal het hen vergaan als Ismaël en E z a u . D e zaligheid ligt toch in Gods barmhartigheid, waarmede de Heere in Christus Z i j n volk verschijnt (zie lofzang van Zacharias). Roemen in de uiterlijke Verbondsbetrekking heeft geen nut, tenzij een gehoorzaamheid ten leven aan de dag werd gelegd met betrekking tot de eis van het W e r k v e r b o n d . M a a r dat is de mens onmogelijk ! T o c h verwerpt Paulus het nut niet van de uitwendige betrekking tot Israël: daardoor immers zijn de Joden „de eerste en natuurlijke erfgenamen des Evangelies, tenzij ze door hun ondankbaarheid daarvan zijn vervreemd geworden". ( H i e r i n schuilt het vreselijke van: „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen".) Daarom verkondigt Paulus aan de Joden éérst het Evangelie op zijn zendingsreizen. Z i e H a n d . 13 : 26: „Mannen broeders ! k i n deren van het geslachts Abrahams, en die onder u G o d vrezen ! tot u is het woord dezer zaligheid gezonden". Ook M a t t h . 1 0 : 5 en 6: „Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, en hun bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op de weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen. M a a r gaat veel meer heen tot de verlorene schapen van het huis Israëls." Totdat zij het verwerpen ! Hierin ligt zowel voor de Jood als voor iedere gedoopte de ontzaglijke verantwoordelijkheid: „ W a n t zij zijn in het huisgezin als de eerstgeborenen". (Vergelijk de oudste broeder van de Verloren Zoon.) Hiermede i n verband staat ook het bekende woord: „ W a n t de génadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk", Rom. 11 : 29. 5. W i j twijfelen er niet aan, of de verkiezing Gods is souverein; wie de Heere verkiest tot erfgenamen Z i j n s rijks, of als bastaarden verwerpt, dat al berust in Z i j n souverein welbehagen. T o c h leert Gods W o o r d , dat de Heere onder Abrahams zaad bijzondere barmhartigheid bewijst. Paulus leert: „ W a n t de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door de man; want anders waren uwe kinderen onrein, "maar nu zijn zij heilig", 1 Cor. 7 : 14, dus dat de Joden door hun ouders geheiligd zijn en ook, dat de kinderen der Christenen diezelfde heiligheid hebben door hun 15
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1953
Koop de waarheid | 20 Pagina's