Het Caterchetisch Onderwijs - pagina 15

voeding haar eindpunt bereikt, voor zover dit betrof de gezinsopvoeding. Het kind was dan „mondig" geworden in deze zin, dat vaders belijden nu zijn belijden werd, vaders beleven zijn beleven. „In de plaats der vaderen zullen de zonen zijn. " D i t Schriftwoord erlangde hier wel in bijzondere zin zijn betekenis. Misschien mogen we Luthers gedachtengang nog eens in het kort aldus samenvatten : — het k i n d wordt gedoopt; — de ouders hebben beloofd, het kind bij het opwassen bekend te maken met wat de Heere v a n elk mens eist, met wat het kind in heel zijn leven moet doen en laten : de Tien Geboden ; — de ouders moeten het kind, wanneer het niet zal kunnen doen en laten, wat de Heere in Z i j n W e t van het k i n d eist, vragen, W i e dit w e l heeft gekund en er op wijzen, hoe 'de Drieënig G o d v a n eeuwigheid is werkzaam geweest tot behoud van een in zichzelf verloren zondaar : de Apostolische Geloofsbelijdenis spreekt daarvan ; •— 'de ouders moeten het k i n d aanwijzen het middel, waarin de Heere deze weg der verzoening i n het bloed van Christus w i l openbaren naar Z i j n vrijmachtig welbehagen : in de weg des gebeds, het Onze V a d e r : indien het de Heere moge behagen door Z i j n W o o r d onder de bediening des Heiligen Geestes Z i j n Z o o n aan het kind te openbaren, w o r d t het kind, volwassen geworden, zo geleid tot het belijden v a n de ontvangen genadeweldaden in het midden der Gemeente : het Heilig Avondmaal. H i e r staat in het middelpunt het verzoenend werk van Christus, waarvan i n de D o o p wordt getuigd, waar H i j het fundament des Doops is. D e ouders hebben in de gang v a n zaken in de middellijke weg de ontzaggelijke taak, dat ze hun kinderen met de hand in eigen boezem, met de taal van eigen lippen, met eigen voorbeeld in handel en wandel, wijzen de weg der zaligheid, de weg des behouds. Z e k e r z u l ^ U Luthe'rj tegenwerpen»: Hooggeachte Reformator, meent U niet te veel, dat het „geloof" maar voor het grijpen i s ? E r zijn i n onze tijd zovele mensen, die zeggen, dat men maar moet geloven ; de Heere eist dat immers ; niet geloven is zonde, dus je moet geloven. Luther zou daarop hebben geantwoord, dat de Heere hem w e l 14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen