De middelen der genade - pagina 8

Ten hemel zijt Gij opgevaren; Daar heerst Gij in Uw Koninkrijk Als 't Hoofd van alle heil'ge scharen, Die God aanschouwen eeuwiglijk. Vandaar hebt Gij doen nederdalen De gaven van de Heil'ge Geest, Wiens overrijke hemelstralen Zo blonken in het Pinksterfeest. Vermaakt U dan in 's Heeren wegen, Hoort, overdenkt Zijn heilig Woord; Uw mond die brenge lof en zegen Tot God en 's naasten stichting voort. Spreekt van Gods Woord, zingt van Zijn daden; Helpt en vertroost, die met ellend' Bezocht zijn, leert ook 's hemels paden Aan dien die dwaalt of God niet kent. (Wijze: Ps. 118.)

IV. DE KRACHT VAN DE BEDIENING DES WOORDS D e kracht v a n de bediening des W o o r d s kan worden onderschat, maar ook worden overschat. V a s t staat, dat de Heere de Insteller is v a n de prediking v a n Z i j n W o o r d . O m duidelijk voor ons te hebben, wat de Schrift ons leert omtrent de kracht der prediking, moeten we nagaan de Schriftplaatsen, waar de Heere vruchten belooft op de prediking, waarbij Z i c h voegt de bediening v a n de Heilige Geest, alsmede die plaatsen, waar de Heere de beginselen v a n het geloof en de voortgang daarvan Zichzelf geheel toeeigent. V o l g e n s M a l . 4 : 6 was het 't werk v a n E l i a de verstanden te verlichten, enz. In j o h . 15 : 16 belooft de Heere Jezus de uitgezonden apostelen vrucht op hun arbeid. Deze vrucht kan niet anders zijn, dan wat Petrus noemt de wedergeboorte uit onvergankelijk zaad. (1 Petr. 1 : 23.) Z o k a n Paulus zeggen, dat hij die v a n Gorinthe door het Evangelie had geteeld (1 C o r . 4 : 1 5 ) en dat zij mitsdien het zegel waren v a n zijn apostelschap. (1 C o r . 9 : 2 . ) A a n Paulus was de krachtige werking des Geestes gegeven, opdat zijn leer niet zonder vrucht zou zijn. (2 C o r . 3 : 6 . ) Daarom was zijn prediking niet een prediking i n woorden alleen, maar i n kracht, ( l C o r . 2 : 4 . ) D e Galaten hadden de Geest ontvangen uit de gehoor des geloofs. (Gal. 3 : 2 . ) V o o r a l uit Paulus' woorden is te besluiten, dat de prediker niet alleen is een mede-arbeider Gods, maar zelfs iemand die de zaligheid toebrengt. Z i e ook 1 C o r . 3 : 9. Z o u de apostel Paulus zichzelf ook maar het geringste hebben toegeëigend ? Volstrekt n i e t ! H e t zou geheel i n tegenspraak, zijn met wat hij elders schrijft i n 1 Thess. 3 : 5 en G a l . 2 : 8. Laten we vooral i n dit verband denken aan 1 C o r . 3 : 7: Z o is 8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen