Het kind in de schaduw van het gezin, de school en kerk - pagina 45

deze Woordbediening ligt opgesloten, dat de Heere „Verbondsmatig" met de mens handelt. D e bediening van dit W o o r d , waarvan de Heere in de Doop betuigt, dat het kind daar van Godswege recht op heeft, brengt aan de zijde van het kind verplichtingen mede: het horen van en gehoorzamen aan wat de Heere in de bediening van W e t en Evangelie doet verkondigen. D e weldaden des Verbonds heeft Christus echter verworven voor Z i j n Gemeente: wedergeboorte, geloof, bekering, rechtvaardigmaking, heiligmaking, verheerlijking; of in het kort: de vergeving der zonden en het eeuwige leven, of in één woord: de aanneming tot kinderen. D a a r staat dit „lidmaat van Christus' gemeente", in zonden ontvangen en geboren, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja, aan de verdoemenis zelf onderworpen, van nature buiten"; het heeft er geen deel aan, tenzij door de bediening van Gods W o o r d en des Heiligen Geestes dit kind uit vrije genade deel ontvangt aan de weldaden, de vergeving der zonden daadwerkelijk deelachtig wordt en door de Heilige Geest tot lidmaat van Gods enig geboren Z o o n en tot' Gods kind wordt aangenomen. Het kind ontvangt het teken en het zegel van Gods V e r b o n d , want het heeft deel aan de bediening van het W o o r d . In dat teken en zegel wordt tevens gewezen op de weldaad, waarvan dit kind de verzegeling nodig heeft: het daadwerkelijk deelachtig worden van de weldaden des Verbonds. Dit alles berust op de eeuwige, vrije en souvereine verkiezing Gods. W a s er geen verkiezing, dan was er geen Woordbediening en ook geen V e r b o n d en Verbondsverplichting, ook geen teken en zegel van dat V e r b o n d , ook geen verzegeling. M a a r wie spreekt van de verkiezing in Christus, die spreekt ook van de verwerping om eigen ongehoorzaamheid en onbekeerlijkheid. Het kind in de schaduw van de Kerk. Niet in de schaduw van de kerk alleen. D e kerk zondermeer zou kunnen zeggen: we wachten het maar rustig af, of de Heere ons door genade deel w i l geven aan Christus' weldaden. M a a r de Kerk des Heeren èn het gedoopte kind hebben dit gemeen, dat zij beiden het horen van Gods W o o r d hebben te beleven als verplichting, als eis, voortvloeiend uit het Verbondsmatig karakter van de bediening van Gods W o o r d . D e Kerk mag door genade iets bij ondervinding, bij ervaring, in beleving kennen van de levendmakende kracht v a n dat W o o r d door Gods Geest. E n zij heeft het kind, dat in haar schaduw leeft, als met de hand daartoe te leiden in de bediening van het Woord, dat haar is toebetrouwd en in wat zij daarvan heeft mogen verstaan en heeft mogen beleven. W a n t al Gods kinderen zullen door de Heere geleerd worden. Z o d r a het gedoopte kind los komt te staan van Gods Kerk, los van de levende Kerk, en deze los van het kind (en deze Kerk 49

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen