Het kind in de schaduw van het gezin, de school en kerk - pagina 44
vragen, culturele vraagstukken, problemen, die de Staat stelt ? O m deze zaken gaat het toch, nietwaar ? H e t gaat heus niet, althans niet in dit verband, om het fel bestrijden van kerk tegen kerk, van Gods volk tegen Gods volk, om het uitpluizen van leerstukken, die zwaar zijn om te verstaan en waarover eenvoudige mensen slechts napratend mede oordelen en veroordelen. Het kind in de schaduw van de Kerk vraagt een andere instelling van de Kerk: hoe beleeft zij en hoe beantwoordt zij de ontzaglijke vragen, die het leven in deze wereld met zich brengt ? W a n n e e r we nu zover gekomen zijn — en we hopen, dat U het hiermede ook van harte eens zult zijn — willen we terloops toch nog even de aandacht schenken aan een principiële kwestie, die van zeer groot belang is. Deze: hoe is de verhouding van het kind tot Christus' Gemeente ? H o e komt het kind daarmede in aanraking ? W i l t U er aan denken, dat we Kerk, Gemeente, hier schrijven met hoofdletters ? H e t is de onzichtbare Gemeente des Heeren, gekocht door Christus' bloed, getrokken uit de macht der duisternis, toegebracht door de krachtdadige, inwendige roeping van Gods Geest door het W o o r d , naar het vrijmachtig welbehagen Gods. W i j geloven, dat zij daar is, waar Gods W o o r d zuiver gepredikt wordt, de sacramenten rein worden bediend naar de instelling van Christus, en waar zich een kerk, een gemeente openbaart, die in leer en leven, uitdrukking geeft aan de ordonnantiën van de Koning der Kerk. O n z e gedachten gaan dan uit naar de eerste vraag van het formulier om de Heilige Doop te bedienen aan de kleine kinderen der gelovigen. Deze vraag luidt immers: „Hoewel onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja, aan de verdoemenis zelve onderworpen, of gij niet bekent, dat zij in Christus geheiligd zijn, en daarom, als lidmaten Zijner gemeente, behoren gedoopt te wezen ?" In het antwoord wordt geacht, dat de ouders alzo gezind zijn, dat zij van hunnentwege hierop ongeveinsdelijk „ j a " antwoorden. H i e r i n hebben zij bevestigd, dat hun kind krachtens geboorte een lidmaat van Christus' gemeente is. H e t belangrijkste van deze gemeente is, dat de Heere aan haar Zijn Woord heeft toebetrouwd en de bediening daarvan. In deze bediening, in het horen daarnaar en in het gehoorzamen ervan, ligt al de „heiliging", de afzondering opgesloten, waarvan in deze doopvraag sprake is. H e t is een „heiliging in Christus", want Christus is het begin en het einde in dit W o o r d . D e Woordsbediening is maar niet een aanspreken als van een vreemdeling, die op straat ons enkele woorden toevoegt; hem kunnen we zeggen: „Ik heb met U niets uit te staan." Neen, in 48
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 juli 1958
Koop de waarheid | 52 Pagina's