Kaspar Schwenckfeld - pagina 15
Getrouwe getuige in Gods wijngaard
mannen, een vriendelijk en christelijk gesprek te hebben over de W a a r h e i d , zoals de Heere die heeft geopenbaard in Z i j n W o o r d . H e t antwoord op deze vriendelijke uitnodigingen van Schwenckfeld's zijde is steeds weer spot en smaad geweest. H e t is zeer opmerkelijk, dat Schwenckfeld nooit gekomen is tot het stichten v a n een aparte kerkelijke gemeenschap. H i j wilde geen afscheiding v a n de „grote kerk". W a t hij deed: evangeliseren en degenen, die het w o o r d der prediking aannamen, verzamelen in gemeenschappelijke samenkomsten, waar over de d i n gen v a n G o d s Koninkrijk w e r d gesproken. In alle kerken der Reformatie wilde hij voorts de gelovigen, die daar behoefte aan hadden, dienen, door ze uit te nodigen tot het bijwonen v a n zijn bijbellezingen, meest in de week of na de kerkdiensten. Z e l f zegt hij: „Ik begeer ieder in de N a a m des Heeren te dienen, ieder die G o d nodig heeft en niet buiten H e m kan leven, Christus v a n harte liefheeft, Z i j n W a a r h e i d aanhangt en ijverig is in zijn leven tot godzaligheid, een vriend en broeder te zijn. V a n het stichten ener eigen partij, sekte of kerk moest Schwenckfeld dus niets hebben. Z e l f w i l hij er zich ook niet bij aansluiten om vrij te staan i n het dienen van zijn Meester. H i j zegt: „Eerder zou ik willen sterven, als iets goeds verstoren, dat zich nog i n de kerk bevindt." E e n eigen kerk wenst hij niet; hij w i l enkel en alleen wijzen op de Heere Jezus Christus, op Z i j n genade. H e t was ook geenszins de bedoeling zich met zijn vrienden af te zonderen v a n de grote menigte. W e l w i l hij zich afzonderen v a n alles, waar dwaling de overhand heeft, afgodendienst en onrecht hoogtij vieren. Steeds heeft hij Gods volk ontraden de „grote k e r k " te verlaten, zeer zeker niet, wanneer men daar nog kon vinden „een levendig-gelovige prediker". M a a r hij zegt wèl, dat men niet moet deelnemen aan het Avondmaal, als onschriftuurlijk wordt gehandeld. „Predikanten, die naar het W o o r d des Heeren dit niet zijn, moet men naar Gods W o o r d mijden en vlieden", zegt Schwenckfeld. Laten w e bedenken, dat we ons bevinden in het kerkelijk leven in D u i t s l a n d i n de jaren 1529-1540. M e n zou kunnen vragen, of in onze dagen niet het voorbeeld van Schwenckfeld moet worden gevolgd. In Duitsland heeft men dit w e l gedaan. Misschien hebben we later w e l eens gelegenheid hierover het een en ander te schrijven. N o g zijn er in Duitsland mensen, die zo leven, en we menen, dat daaronder mensen zijn, die de Heere vrezen. H e t gevaar voor deze in afzondering levende christenen is altijd weer, dat zij onder invloed komen v a n personen, die tot e'èh of andere eenzijdigheid zijn vervallen, welke „toevallig" hen aantrekt. V o o r z o v e r we het konden nagaan, is dit daar ook w e l enigszins het geval geweest. M a n n e n als D e Labadi, Coccejus en Lampe, die, wij niet zo'n goed hart toedragen, worden juist in 14
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1958
Koop de waarheid | 17 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1958
Koop de waarheid | 17 Pagina's