De vervolging der Christenen in het Romeinse rijk - pagina 20
Gods tarwe ben ik en ik word vermalen door de kiezen der beesten, opdat ik bevonden worde een rein brood Christi." (Aan de gemeente te Smyrna): „Waartoe heb ik mezelf overgegeven aan de dieren, aan het vuur, aan het zwaard, aan de wilde beesten ? Dicht bij het zwaard zijn betekent dicht bij God zijn; zich te bevinden temidden van wilde dieren betekent nabij de Heere te zijn. Alleen, het moet geschieden in de Naam van Jezus. Met Hem lijdend, neem ik dit alles op mij, want Hij is machtig in mij." V a n de marteldood van deze Ignatius weten we overigens zo goed als niets. W e weten niet eens, in welk jaar hij precies stierf (110?). GeheeT anders is dit met de marteldood van Polycarpus, de bisschop van Smyrna, die we zoeven reeds noemden. W e hebben daarvan een zeer nauwkeurige beschrijving, ons nagelaten door zijn gemeente. Elf leden dezer gemeente waren reeds gegrepen en hadden de Heere niet verloochend. Dan grijpt de Romeinse overheid het hoofd der gemeente. W e geven hier weer het gesprek van de hoge Romeinse ambtenaar met de oude bisschop: 4. „Denk er toch eens aan, hoe oud ge zijt! Zweer bij de geest van de keizer. en ik geef U de vrijheid! Vervloek Christus !" Dan zegt Polycarpus: „Zesentachtig jaar dien ik Hem, en Hij heeft mij nooit iets kwaads gedaan. Hoe zou ik mijn Koning lasteren, Die mij heeft verlost." Daarop zegt de pro-consul: „Ik heb wilde dieren, ik zal U daarvoor gooien, als U niet iets anders in U w hoofd hebt." Polycarpus: „Roep ze hierheen ! Bij ons bestaat er geen verandering van voornemen van het beste tot het slechtste." De pro-consul: „Wanneer U zich van de beesten niets aantrekt, zal ik U door het vuur laten opeten, als U niet wederroept." Polycarpus: „Ge bedreigt me met een vuur, dat slechts voor een ogenblik brandt en dan weer spoedig uitblust. U kent evenwel niet het vuur van het toekomende gericht en van de eeuwige straf, dat de goddelozen wacht. Maar wat draalt ge nog ? Breng maar tevoorschijn, wat U w i l t ! " Toen begon het gepeupel, veel vlugger dan men het vertellen kan, uit werkplaatsen en badplaatsen hout en rijshout bijeen te brengen. Daarbij overtroffen ze die Joden in vreselijke haat en bedrijvigheid. Een brandstapel werd opgericht. De grijsaard trok al zijn klederen uit, maakte zijn gordel los Men stapelde het hout rondom hem op. Nog meende men hem te moeten vastspijkeren, maar hij wees het af. „Laat me zo ik ben. Want Die mij kracht geeft het vuur te doorstaan, zal mij ook kracht geven, zonder U w draadnagels onbeweeglijk op de brandstapel te blijven 20
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1958
Koop de waarheid | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1958
Koop de waarheid | 24 Pagina's