Het atheïsme - pagina 8

isme naar het deïsme en van het deïsme naar het atheïsme. Maar, hiervan kunnen we zeker zijn: zoals Abraham „zag, en ziet, er ging een rook van het land op, gelijk de rook eens ovens", toen Sodom en Gomorra door vuur en zwavel van de hemel waren omgekeerd en verdorven, zo zal ook over de god-loosheid, die zich steeds meer en steeds bruter openbaart, het oordeel Gods opgaan. En zij, die in de Heere hebben mogen vinden al hun heil en al hun eer, die in Christus hebben mogen vinden de Verlosser uit de poel der goddeloosheid, waarin ook zij zich bevonden, zij zullen het met Abraham zien, dat pantheïsme, deisme en atheïsme in de rook van het eeuwige vuur opgaan en verzinken. De dichter van Ps. 1 heeft immers gezegd: „De Heere kent de weg des rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen zal vergaan. Immers de goddelozen zullen niet bestaan in het gericht." 13. Korte samenvatting.

We hebben reeds opgemerkt, dat het atheisme een geschiedenis heeft doorgemaakt. En wij spraken over het wonder, dat geschieden moet, wil een atheïst teruggebracht worden tot het waarachtig geloof in de Heere God, zodat hij niet meer wandelt in de weg der goddelozen. We hebben ook gezien, dat er tussen het geloven, dat wij bestempelen als historisch geloof, en het bruut loochenen van het bestaan van God, Die hemel en aarde geschapen heeft en alles regeert en bestuurt naar Zijn eeuwige raad, enkele „stations" zijn. 14.

We noemen het theïsme. Daarmede bedoelen we het historisch geloof, dat zegt: er is één God. Dit theïsme staat al lijnrecht tegenover het polytheïsme, dat zegt: er zijn vele goden. Voor ons, christenen, is echter ook het polytheïsme een vorm van atheïsme, een loochening immers van de ene ware God. Eigenlijk is er dus tussen theïsme en atheïsme in wezen geen tussenstation. Het pantheïsme zowel als het deïsme, de tussenstations die we noemden, zijn in de grond der zaak vormen van atheïsme, omdat zij de ene ware God loochenen. U weet misschien, dat er vele pogingen zijn gedaan om te bewijzen, dat er één eeuwig God is. Zulks tegenover het polytheïsme, het pantheïsme, het deïsme en het atheïsme. A l deze pogingen gaan uit van een dwaze veronderstelling, n.1. dat het ongeloof, zoals we dit aantreffen bij pantheïsme, deïsme en vooral bij het atheïsme, een dwaling is in het verstand, een foutief denken. Wie evenwel meent, dat hij het bestaan van de eeuwige, waarachtige God kan bewijzen, maakt in wezen zich tegenover zijn tegenstanders bespottelijk. Wie zo rijk bevoorrecht was, dat hij door genade en door bearbeiding des Heiligen Geestes iets van God mocht leren kennen en iets van zichzelf, zal weten, dat hij ware Godsen zelfkennis niet deelachtig wordt door eigen verstand, noch door eigen 8

Het theïsme.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen