Stof voor een onderling gesprek (2) - pagina 33

als we door en onder de verlichting des Heiligen Geestes ervaren, voor wie deze woorden geschreven zijn. Zijn ze aan mij geadresseerd, voor mij daar opgetekend, dan zullen we ze ook naar de zin en mening des Geestes verstaan. Anders passen we ze graag (fout!) op een ander toe, of hoogstens (óók verkeerd !) op onszelf. Of we gaan zeggen, zoals thans zo héél dikwijls geschiedt: „Dat schreef Petrus aan mensen van zijn tijd." Ja, dan kunnen we alles wat de Bijbel schrijft en ons niet gelegen komt, naar believen naast ons neerleggen. Hier, in i Petr. 3, zegt de Heere door Zijn Woord mij (ook U ?), dat, als we een ander leven deelachtig mogen zijn, gewerkt door Gods Geest, dit leven geen wereldse pronkzucht verdraagt, maar staat naar soberheid. Zie eens Jes. 3 : 18-24 en 1 T i m . 2 : 9 e.v. Hoe zóu een arm zondaarsleven, dat alléén zijn rijkdom kent in Christus, er toe komen kunnen, zich naar buiten groot en groots voor te doen, terwijl alles binnen in ons, voor zover het van onszelf is, tegen ons getuigt ? Zie eens Rom. 2 : 28 e.v. Laten wij, mannen (en vrouwen hier in de eerste plaats), deze dingen eens bedenken, ook wanneer het in ons onderwerp gaat over „mode". Als we dan, vóór we 1 Petr. 3 gaan overdenken voor onszelf, maar niet vergeten, dat deze woorden geschreven zijn aan mensen, die door het geloof zich het eigendom van Jezus Christus wisten ! (1 Petr. 1 : 1 en 2). Wat niemand onzer intussen ontslaat van de dure plicht om óók alzo te leven, zeer zeker ook in uiterlijke gedragingen, als deze schaapkens Christi! Gaan we de „mode" van hieruit bekijken, dan betreden we geen „neutraal" gebied. U weet wel: „Het zit h'm niet in opgedost haar, pronk van klederen of overdadige versieringen; het zit h'm in, hoe het hier is". (En dan wijst men naar het hart). Ja, ja, maar wéét U , hoe het daar is? Dan zal dat ook aan het uiterlijk te zien zijn. De Heilige Schrift gaat van binnen naar buiten. U scheidt binnen en buiten, buiten en binnen ! Dat is on-bijbels, even onbijbels als de leer van Pelagius en van de paapse mis. Wat U óók doet: U neemt die uiterlijke dingen zo vreselijk gewichtig op; U besteedt er véél meer tijd, geld, zorg en aandacht aan dan aan U w geestelijk zijn, aan U w zieleleven. Dat doet de ware christen echt niet. In zijn leven geeft Christus de toon aan; niet de machten dezer wereld hebben voor hem het hoogste gezag. De ware christen is vrij gemaakt en verlost van de zucht om er bevallig uit te zien en op te vallen door ijdel gepronk. Terloops zij opgemerkt, dat we met een kleding en met versieringen geheel in „gedekte kleuren" óók kunnen hijgen naar dezelfde zucht om bevallig te zijn en op te vallen ! Ook door „vlechtingen des haars". Het gaat er maar om, of de „verborgen mens des harten" ons véél en véél belangrijker is geworden in zijn verhouding tot een heilig en rechtvaardig God dan het „uiterlijk versiersel" van deze zelfde mens. Het gaat er maar 33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen