De boodschap van des Heeren profeten aan Israël en aan ons - pagina 12

27.

Amos getuigt tegen valse religie.

Ook Israël kwam in de snelveranderende wereld, waarin het leefde, in het spreken van de Heere door Zijn profeten tot schijnbaar vrome reacties. De profeet A m o s bemerkt deze reacties in het tienstammenrijk. Hij ziet de vrome lieden, die optrekken naar Bethel en naar Gilgal. Hij aanschouwt de feesten, die worden georganiseerd uit religieuze overwegingen. Ook de boete- en bededagen ontgaan hem niet. En de profeet moet in hoofdstuk 5 : 21 in de Naam des Heeren zeggen : „Ik haat, en Ik mag uw verbodsdagen niet rieken". In hoofdstuk 8 : 10 roept Hij het volk toe : „Ik zal uw feesten in rouw en al uw liederen in weeklage veranderen", en in hoofdstuk 4 en 5 horen we de profeet getuigen : „ Z o e k t Bethel niet en komt niet tot Gilgal en gaat niet over naar Berseba ; want Gilgal zal voorzeker gevankelijk worden weggevoerd en Bethel zal worden tot niet". O, dat bezoeken zonder dat er een zoeken is van de Heere. A m o s roept het zijn volk toe : „ Z o e k t de Heere, en leeft". Het bezoeken van de kerk en het bezoeken van massale bijeenkomsten, waar over God en godsdienst gesproken wordt, houdt, wanneer we het w o o r d van A m o s beluisteren, een zoeken van de Heere nog niet in. Zelfs het bezoeken van de bedevaartplaats aan de rand van de Negebwoestijn tekent de Heere als een spotten met God. 28.

De ware godsdienst.

Wat mankeerde er dan toch aan ? zo vragen wij ons af. W a a r o m had de Heere, blijkens het woord van A m o s , zovele bezwaren tegen Israëls godsdienst ? Het antwoord ligt voor de hand. Het mag niet alleen gaan om de vórmen van godsdienst en feest. De zondaar, die in waarheid de Heere gaat zoeken, gaat het o m iets anders, o m iets wat veel dieper ligt. De profeet A m o s heeft gezegd : het ware zoeken van de Heere openbaart zich in het doen van recht en gerechtigheid. En wat dat inhoudt horen wij in zijn prediking : „ Z i j haten in de poort degene, die bestraft en hebben een gruwel van die, die spreekt oprecht". W i j lezen dit in A m o s 5 : 10-13. Z o lang het er onder de bediening des Heiligen Geestes niet in waarheid o m gaat, persoonlijk in een rechte verhouding tot de Heere en de naaste te staan, blijft de profeet in de Naam des Heeren zeggen : „ D o e het getier van uw liederen van Mij weg. Ook mag Ik uw luitenspel niet h o r e n ; maar laat het oordeel zich daarheen wentelen als de wateren en de gerechtigheid als een sterke b e e k " , A m o s 5 : 23-24. In de prediking van de profeten roept de Heere tot Zijn volk. En wat moet het antwoord zijn, dat dit volk g e e f t ? Dat kan niet anders zijn, dan recht en gerechtigheid doen, dan de Heere zoeken, in 13

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen