De ernst van deze tijd - pagina 9
Ons getekend vanuit: Rom. 13, Openb. 13, Openb. 17
Hoe die belastingheffing moet plaats hebben, daarover spreekt Paulus niet. Het is evenwel zonder meer duidelijk, dat de overheid het belastinggeld ook inderdaad moet besteden voor het doel waartoe het wordt geïnd. Het zijn publieke middelen, waarmede overheidspersonen niet naar willekeur mogen omspringen. De overheid moet „in ditzelve gedurig bezig zijn" : in het handhaven van rust en orde", in het bevorderen van het welzijn der onderdanen. Tenslotte vat Paulus nog eens samen, wat hij gezegd h e e f t : „Zo geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting, die gij schatting, tol, die gij tol, vreze, die gij vreze, eer, die gij eer schuldig zijt". Dat zijn zo de plichten van de onderdanen tegenover de overheden. Zij moeten degenen, die over hen gesteld zijn, in waarde houden, hun eer hoog houden. Dat gebeurt, wanneer de onderdanen gehoorzaam zijn aan de uitgevaardigde wetten, zich onderwerpen bij overtreding aan de opgelegde straf en wanneer getrouw de belasting en de tol wordt betaald, zodat de overheid over de inkomende middelen kan beschikken om de politie en het leger op de been te houden. Spreekt de apostel hier over „vrees", dan bedoelt hij steeds de gehoorzaamheid, die de onderdaan aan hen, die over hem gesteld zijn, verschuldigd is. Dat is de Heere aangenaam. Wanneer deze boodschap van de Heere door middel van Paulus' brief in de gemeente des Heeren te Rome wordt voorgelezen, zal dit velen wel niet aangenaam zijn geweest. Wat te denken van de Romeinse overheid in die dagen ! Denkt u eens aan keizer Nero. Deze mensen zullen wel gezegd hebben, dat Paulus hen hier een last oplegde, te zwaar om te dragen. Zeker, „gij zult uw naaste liefhebben als uzelf" gebiedt de Heere. Dat is al een zware last, want daaronder vallen ook de vijanden. Wanneer nu daar nog bijkomt de eis van vrijwillige onderwerping aan die over ons zijn gesteld, het brengen van geldelijke offers en zedelijke steun aan de overheid, die helemaal niets moet hebben van een christenmens, - dat wordt wel een onmogelijke last om te dragen ! En toch zegt de apostel: „Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben ; want die de ander lief heeft, die heeft de Wet vervuld". De voorschrift die de apostel geeft met betrekking de macht van de overheid, herleidt hij tot de Wet der liefde. De eis, de gemeente des Heeren gesteld om de vorst te gehoorzamen, valt geheel binnen het gebod des Heeren, binnen de wet der liefde. Haar wordt hier de opdracht gegeven, de overheid te steunen, zoveel dat mogelijk is : zij moet een voorbeeld zijn in het gehoorzamen aan de uitgevaardigde wetten. Daar is de gemeente alleen maar bij gebaat, want in tijden van verwarring, waarin satan zijn scepter zwaait, zal de kerk van Christus het eerst de klappen krijgen. Zij moet zich dan ook niet aan de hier opgelegde last onttrekken, want dan bewaart zij de liefde niet. Ook het gehoorzamen aan de 9
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1968
Koop de waarheid | 21 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1968
Koop de waarheid | 21 Pagina's