Hoe ontstond de Bijbel? - pagina 8

Geest. In deze Gemeente heeft de Heere Zijn belofte vervuld : „Wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden". (Joh. 16 : 13). In het bijzonder gold dit Jezus' discipelen, van wie we lezen in Joh. 12 : 16 : „Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerste n i e t ; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was en dat zij Hem dit (de intocht te Jeruzalem) gedaan hadden". In Zijn Gemeente, de eerste eeuwen na Christus' opstanding, heeft de Heere vervuld, wat Hij tot Daniël had gesproken. Het betrof de woorden, die in Daniëls dagen toegesloten en verzegeld werden tot de tijd van het einde. Dan, zegt de Heere, zullen de verstandigen het verstaan (Dan. 12 : 10). 17. Door Gods Geest herkennen, wat het stempel des Geestes draagt. Het was nodig, dat de Heilige Geest Zijn Gemeente overtuigde van de inspiratie des Geestes, toen zij de afzonderlijke Boeken tot de kanon van het Nieuwe Testament verzamelde. Die overtuiging schonk toen (en schenkt nu nog) die innerlijke zekerheid, dat Gods Woord, de Bijbel, de Waarheid is. Zonder wedergeboorte door Gods Geest kunnen we het wezen van de Heilige Schrift niet verstaan. Hoe bedreven we ook zouden zijn in het Hebreeuws of in het Grieks, van de Bijbel en van het verstaan daarvan geldt: „Ik dank U, Vader ! Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard" (Luc. 10 : 21). Zij hebben het vol verwondering- en dat bij herhaling- met de blindgeborene uitgeroepen, toen Gods Woord voor hen geopend werd : „Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie". (Joh. 9 : 25). Maar dan mag de Gemeente des Heeren ook met zekerheid zeggen • „Dit heeft de Heere tot ons gesproken. Hier staat het geschreven". Haar geloof is niet gegrond op een of ander menselijk getuigenis. Neen als schapen van de Goede Herder zullen zij Hem volgen, „overmits zij Zijn stem kennen". „Een vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden, overmits zij de stem des vreemden niet kennen". Ook van „nog andere schapen, die van deze stal niet zijn", zegt de Heere Jezus : „En zij zullen Mijn stem horen". 18. Nu nóg diep afhankelijk van Gods Geest in het kunnen verstaan van Gods Woord. In dit opzicht weet Gods volk van deze tijd zich nauw verbonden met de Gemeente, wie het te beurt viel, door de bijzondere leiding des Geestes de kanon van het Nieuwe Testament samen te stellen. Op wat toen is geschied, zegt de Kerk van alle eeuwen : „Amen" door dezelfde Geest, Die nog in en door het Woord des Heeren werkzaam is. Misschien zegt Gods volk in deze tijd wel eens met Luther, die de vinger legde bij de Heilige Schrift: „Mijn hart z e g t : dit is de waar8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen