Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. Mastenbroek

Uit hot lovon van QQH wapendrager

Ze doen het nog steeds goed, de biografieën. Vroeger noemden we ze heel eenvoudig bekeringsgeschiedenissen. Tegenwoordig zijn het ego-documenten of monografieën. Met dit verschil, dat een bekeringsgeschiedenis vooral vroeger soms door de hoofdpersoon zelf was geschreven, en door een nauwe bloedverwant werd aangevuld met gegevens over het levenseinde, terwijl de hedendaagse levensbeschrijvingen veelal door toedoen van 'derden' het licht kunnen zien. De biografieën hebben de autobiografieën verdrongen. Daardoor hoeft de inhoud niet minder te worden. De objectiviteit kan er zelfs door worden bevorderd. Als men tenminste de nodige afstand kan bewaren bij het maken van een selectie uit vaak een overvloed aan gegevens.

Aan de rij levensbeschrijvingen in mijn kast is er onlangs weer een toegevoegd. Geschreven door de heer J.M. Vermeulen. De titel is Het krachtigste wapen. Het is het tweede van een serie levensverhalen van voorgangers van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Qua lay-out, omvang, omslag en titel doet het nu verschenen boek denken aan de eerste uitgave in deze serie van de hand van dezelfde auteur: Het grootste wonder, dat het levensbericht bevat van ds. M.A. Mieras. Het nu voor mij liggende Het krachtigste wapen beschrijft het leven - en sterven, hoewel de ondertitel dat niet vermeldt - van ds. Lodewijk Gebraad. Graag wil ik in 'drie punten' reageren op dit boek.

Een beperkte selectie

Vermeulen heeft er zo"n kleine 240 pagina's voor nodig gehad, om het leven van deze beminde voorganger op papier te krijgen. Ik denk, dat het hem meer moeite zal hebben gekost om zich te beperken, dan om zich achter zijn computer uit te leven in het vermelden van voorvallen en gebeurtenissen in het lange en gezegende leven van ds. Gebraad, gelet op de overvloed aan gegevens. Al spoedig kreeg ik, al lezende, de smaak goed te pakken. Dat zal bij het schrijven zeker niet minder zijn geweest. Het is een lezenswaardig en lezensaardig relaas geworden. Boeiend beschreven. Opgebouwd naar chronologie. Maar, wat is er nu zo aardig van dit boek?

Graag wil ik er iets over zeggen. Laat ik vooropstellen, dat het boek een afwisseling is van feiten, bijzonderheden, treffende gebeurtenissen, ingekaderde citaten uit preken, foto's en andere illustraties. Het begint bij de geboorte van Gebraad, het eindigt bij de teraardebestelling van deze prediker. Een verhaal van de wieg tot het graf. En daar tussenin het grootste wonder: de wedergeboorte. Er werd een ambtelijke weg afgelegd die markante punten kende: roeping en zending. Gebraad was aanvankelijk godsdienstoefenaar. Werd vervolgens lerend-ouderling. Om ten slotte te worden bevestigd tot predikant. Gebraad kende drie kerkver-

banden. Aanvankelijk was hij nederlands hervormd. Later trad hij toe tot de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ten slotte wisselde hij opnieuw van kerkverband en werd hij oud-gereformeerd. Dat verband is hij trouw gebleven. Vast staat, dat hij van harte instemde met een in dit boek geciteerde uitspraak van ds. W.H. Blaak: 'Straks zullen al de kerkjes afgebroken worden en maar één Kerk standhouden'(blz. 43).

Een subjectieve selectie

Het is geen sinecure, deze recensie. De verleiding is aanwezig om al te royaal te gaan citeren om het bewijs maar te leveren, dat dit boek de aanschaf ten volle waard is. Ik doe dat niet. Het moet niet moeilijk zijn, om met een subjectieve selectie uit de inhoud van dit boek voldoende overtuigend te zijn dat we inderdaad een móói boek bespreken. Vandaar, dat we maar enkele passages eruit lichten. Passages, die representatief en illustratief zijn voor de verdere inhoud.

Lodewijk Gebraad werd op 7 februari 1894 in Dirksland geboren. In het voorgeslacht was genade verheerlijkt. Moeder en grootvader van moederszijde kenden het nieuwe leven, dat uit God is. En hoewel genade geen erfgoed is, viel deze vrijmachtig ook Lodewijk ten deel. Het ouderlijk gezin wordt ons in alle eenvoudigheid getekend. Ook de jeugd van Lodewijk krijgt ruime aandacht. Er was op Flakkee veel volk van God. Gebraad wist ze te wonen. Veel luisterde hij aan de deur, als ze in gezelschap bijeen waren. Op Stad aan "t Haringvliet wist Gebraadje - zoals hij veelal werd genoemd - wel veertig bekeerde mensen te wonen. Chri.sje Borgdorff, een gereformeerd vrouwtje, was een van zijn geestelijke moeders.

Als koeienjongen preekte hij al, met het hoornvee als 'hoorders'. Toen al was hij bezet met gedachten aan het predikambt. Op zijn gebed werd een koe gebruikt om hem het geloof te schenken, dat hij ooit nog eens voorganger worden zou. Ontroerend te lezen, ook al beseffen we dat dergelijke gebeurtenissen vandaag de dag met een schouderophalen worden geminacht.

Zonder alles van vroeger te idealiseren, durven we gerust te stellen, dat het in de jeugd van Gebraad toch een betere tijd voor Gods kerk was dan tegenwoordig. Gebraad kwam te werken onder een voorman, die dagelijks voor de aanvang van het werk een gebed deed en vroeg of de arbeid gezegend zou mogen worden. Dan werd er ook nog een psalm gezongen. Gebraad maakte deze goede gewoonte zich eigen. Hij boog dagelijks zijn knieën in het schuurtje op zijn land. Toen hij dat eens was vergeten, kwam de Heere daarop terug en Gebraad werd schuldenaar.

In 1930 werd de roeping tot het predikambt steeds duidelijker. Hij begon een jaar later de studie voor godsdienstonderwijzer en in 1936 ging hij voor het eerst officieel uit preken in de Hervormde Kerk te Staphorst. Hij was toen 42 jaar. In 1945 kreeg hij een vaste aanstelling in een evangelisatie te Leersum. Zijn preekbevoegdheid werd ingetrokken, toen hij ook buiten de Hervormde Kerk ging preken. Zijn gemeente volgde hem, ook toen hij in 1946 toetrad tot de Christelijke Gereformeerde Kerk. Na Leersum volgde Tholen, waar hij van 1950 tot 1953 bleef. Het preken buiten het eigen kerkverband zat Gebraad in het bloed. Hij ging onder andere voor in (vrije) Oud Gereformeerde Gemeenten en dat zette kwaad bloed bij de christelijke gereformeerden. De Oud Gereformeerde Gemeente van Capelle aan den IJssel bracht een beroep op Gebraad uit. Dat werd door hem aangenomen. Zo aanvaardde hij in 1953 zijn ambtswerk in dit verband. Drie jaar later nam hij de preekstaf, en nog weer twee jaar daarna de herdersstaf op in Sint-Philipsland.

Deze gemeente zou hij tot aan zijn overlijden in 1980 trouw blijven èndeze gemeente bleef hem ook trouw.

Vermeulen vertelt ons vele bijzonderheden uit het ambtelijke leven van ds. Gebraad in dit Zeeuwse dorpje. We gaan er noodgedwongen aan voorbij. Men leze zelf! We hebben ds. Gebraad wel horen preken, hem persoonlijk gekend, waren bij de rouwdienst en de begrafenis aanwezig. Dan spreekt een boek over hem speciaal aan. Maar al zou dat niet zo zijn geweest, dan nog is het heel goed om kennis te nemen van de wegen des Heeren, die in het leven van deze beminde voorganger zo uitblonken. En het is een verdienste van Vermeulen om door dit boek velen de gelegenheid te bieden, van dit leven kennis te nemen.

Het zou niet verwonderlijk zijn, als elementen uit deze selectie ook wat omstreden worden genoemd. Want er zijn passages in dit boek, die wellicht wat genuanceerder hadden kunnen zijn. Te denken valt aan wat op pagina 76-80 staat weergegeven. Daarin gaat het over Gebraads Thoolse periode als voorganger bij de Christelijke Gereformeerde Kerken. Er kwamen klachten. Niet over de inhoud van zijn preken. Wèl over zijn preken buiten de kerkelijke grenzen. Hij zaaide niet alleen aan christelijke gereformeerde wateren. De kerkelijke pers noemde hem in dit verband 'een onverbeterlijke zondaar'. Klacht werd op klacht gestapeld. Gebraad vertrok naar het kerkverband waarin hij breed gedragen werd. Voortaan wilde hij ook officieel oud-gereformeerd zijn. Tholen volgde haar voorganger niet, maar bleef bij de Christelijke Gereformeerde Kerken aangesloten.

Dat de christelijke gereformeerden moeite hadden met zijn voorgaan buiten het verband, kunnen we ons voorstellen. De verwijzing naar het vermaan in Matthëus 18:15-17 acht Vermeulen een uitnemender en voluit-Bijbelse weg in plaats van het 'stekelachtig geschrijf" van een kerkelijk hoogleraar in De Wekker. In dit opzicht verschil ik van mening met de schrijver. Het gaat in het tekstverband uitsluitend over heimelijke zonden en daaronder valt het voorgaan in een ander kerkverband bepaald niet te rangschikken. Met alle respect voor ds. Gebraad kan ik toch niet anders concluderen, dat met dit optreden het kerkrecht niet in acht werd genomen en er te vrijblijvend werd omgegaan met kerkelijke bepalingen. En hoewel we weten dat er vrijheid is waar de Geest des Heeren is, is God toch een God van orde. Ook van de kerkorde. Vanuit de christelijke gereformeerde optiek bezien, is de stellingname in de pers verklaarbaar, waarmee ik niet wil zeggen dat men niet op een andere wijze had kunnen reageren.

Een opvallende selectie

In dit boek valt een aantal zaken meteen al op. Het eerste is wel de ootmoed, waarmee ds. Gebraad was bekleed. Hij is nooit wat met zijn ambt geworden. 'Ach, wilt u dan die oude leraar nog een ogenblikje dragen in de gebreken. Dat er ook van u een gebedje voor deze arme man gevonden mag worden, ' zo sprak hij zijn gemeente toe. En op een andere plaats 'Ik ben zo'n eerrover en zo"n eigenbedoeler; het zal zo'n wonder wezen als ik mezelf niet bedoel en Uw eer niet ga roven.'(151)

Het tweede dat opvalt is de affiniteit die Vermeulen heeft ten opzichte van de hoofdpersoon van zijn boek. Uit alles is een nauwe omgang tussen beiden merkbaar. Ook in de illustraties komt dat naar voren. Veel gegevens zijn dan ook uit de eerste hand, niet eerder gepubliceerd en het gevolg van persoonlijke vriendschap. Dat verklaart, dat het boek soms wat hagiografisch aandoet. Een derde opvallende zaak is de veelheid van onbekende foto's, tot uit Canada toe. Ze zijn vanaf de jeugd van Gebraad tot en met zijn begrafenis, zijn hele leven door. Ook 'mensen rond Gebraad' zijn in de illustraties opgenomen. En ook die zijn opvallend in positieve zin. En als we het nog even over de buitenkant van het boek hebben mag het wel vermeld worden, dat de omslagfoto uitzonderlijk fraai is. Kortom, dit boek behoort tot de categorie boeken, die mijn bibliotheek niet alleen vergroten, maar bovenal verrijken. Ik hoop, dat het breed onthaald zal worden. Dat er inmiddels een tweede druk op de schappen ligt, verwondert me niet, maar is me tot blijdschap. Moge dit boek niet uitsluitend gericht zijn op het kennis nemen van het levensrelaas van ds. Gebraad, maar bovenal een heimwee verwekken naar de God van ds. Gebraad, Wiens hand niet is verkort. •

Naar aanleiding van J.M. Vermeulen, Het kraclitigste wapen. Uit het leven van ds. L Gebraad. 240 blz. ƒ 39, 90 Uitgeverij De Groot Goudriaan - Kampen 1996

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1997

Oude Paden | 48 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1997

Oude Paden | 48 Pagina's