Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De schoolmatres van Harskamp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De schoolmatres van Harskamp

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Jacoba Geertruida Straatman (18Z7-1905)

J.C.J. Versteeg

Het kwam in de negentiende eeuw op de Veluwe voor dat in de buurtschappen geen onderwijs gegeven Icon worden of dat ze het daar moesten doen met clandestiene bijschooltjes. Dit was ook in de gemeente Ede met de gehuchten Wekerom, Hars kamp, Westereng en Deelen het geval. Een verzoek van deze buurtschappen aan de gemeenteraad van Ede om een school, werd helaas niet ingewilligd vanwege de kosten, met als gevolg dat door de geïsoleerde ligging van bovengenoemde buurten de kinderen soms naar een clandestien bijschooltje werden gestuurd, als dat er was. Clandestien, omdat de meester of juf geen akte van bekwaamheid bezat om lezen, taal en rekenen en andere vakken te onderwijzen.

Dankzij Gods goedheid ontving Harskamp in de tweede helft van de vorige eeuw in de persoon van Jacoba Geertruida Straatman een 'juf' die zich jarenlang heeft ingezet om de jeugd van dat dorp te onderwijzen. Al was dat dan offi cieel verboden.

O, mocht ik de ene zijn

Jacoba Geertruida Straatman, in Harskamp Icortweg Trui Straat genoemd, werd op 22 april van tiet jaar 1827 in Harslcamp geboren.

Haar vader, Gerrit Straatman, afkomstig uit Winterswijk, was kleermaker te Otterlo. De moeder van Trui kwam uit Bennekom en heette Gerritje van den Brink. Het echtpaar had twee zoons en een dochter. Van haar negentien jaar oudere broer heeft Trui naar alle waarschijnlijkheid lezen en schrijven geleerd.

Deze broer had namelijk een schooltje op de Essense hei (een buurtschap bij Kootwijkerbroek).

Toen Trui 24 jaar was, trouwde ze met de timmerman Jan Heebrink.

Het echtpaar werd gezegend met vijf kinderen: drie dochters en twee zoons.

Zondag 14 april 1861 was een bijzondere dag in haar leven. Op die dag deed ds. J.J.A. Ploos van Amstel

(1835-1895) intrede in zijn eerste gemeente Otterlo. Trui, die de intreedienst van de jonge dominee bijwoonde, werd gegrepen door het gebed waarin ds. Ploos van Amstel in alle ernst aan de Heere vroeg: 'Mocht ik ten zegen zijn voor een enkele ziel, ik zou de kroon werpen voor de voeten van het Lam.' Ze bad in haar hart: O mocht ik die ene zijn. En God hoorde haar. Het is te begrijpen dat ds. Ploos van Amstel tijdens zijn tweejarig verblijf in Otterlo, voor deze 34-jarige vrouw 'een altoos vriendelijke raadsman' is geweest.

Dat het leven van een christen ook door diepe dalen kan gaan, moest Trui ervaren toen in 1867 haar man, na enige tijd ziek te zijn geweest, op 44-jarige leeftijd overleed. De veertigjarige weduwe had nu geen inkomen meer, maar droeg wel de zorg voor vijf kinderen. Ze mocht toen ondervinden dat de Heere metterdaad een man der weduwen wilde zijn.

Na dertien jaar weduwe te zijn geweest, hertrouwde Trui op 18 september 1880 met de tien jaar oudere weduwnaar Jan van de Pol.

De schoolmatres

Na het overlijden van haar eerste man nam Trui al spoedig de zorg op zich voor een aantal kleuters uit haar buurtschap. Dat ze deze taak kreeg toebedeeld, had wel een bijzondere oorzaak. Het was in die tijd de gewoonte dat de mannen ieder jaar soms wekenlang naar Holland gingen, om daar wat bij te verdienen door gras te maaien. Het gevolg hiervan was dat de vrouwen er nu een extra taak bij kregen: de verzorging van vee en land. En daarom was het voor de moeders een uitkomst dat Trui al die weken voor hun kinderen wilde zorgen. Zo is haar bewaarschool ontstaan.

Haar dagschool bestond later uit 40 a 50 leerlingen in de leeftijd van drie tot dertien jaar.

Voor volwassenen die niet konden lezen of schrijven, hield ze in de winter 's avonds school. Daarnaast had ze nog de zorg voor haar gezin. Dit alles deed ze gedreven door de liefde tot Christus. Dat was het geheim van het vele werk dat ze mocht doen.

Het vertrek waarin Trui las gaf was geen geitenstal zoals de overlevering beweert maar een kamer in haar huis. Voorin stond een lessenaar en een rieten stoel. Dan kwamen de schrijfbanken waarin haar pupillen zaten. Aan de balken van de zolder hingen worsten en gerookt spek.

Aan schoolgeld moesten de leerlingen een stuiver per week betalen. Kon men dit niet betalen, dan mocht men ook iets in natura geven of moest men de klas schoonhouden.

Het zal duidelijk zijn dat het godsdienstonderwijs bij Trui een grote plaats in nam. De kinderen hingen dan aan haar lippen, want ze kon boeiend vertellen. Op de tweede plaats kwam het leren lezen, waarvan het doel uiteraard het lezen van de Bijbel was. Hiervoor gebruikte ze het 'Hanenboek', een onderwijsboek dat van de zestiende tot de negentiende eeuw veel gebruikt werd. Ze was bij de aanschaf ervan zeer kritisch: het moest een boek zijn met een rode haan erop en niet met een blauwe of een zwarte, want dat was voor haar namaak.

Op haar onderwijsprogramma stonden verder nog schrijven, vaderlandse geschiedenis en zingen. Voor dit laatste vak gebruikte ze haar zeskantige harmonika. Rekenen gaf ze eigenlijk niet. Ze leerde de jeugd alleen tot tien tellen, want, zo zei ze: "Jullie zullen toch nooit meer dan tien gulden in je hand krijgen."

Tegenkanting

De schoolhoofden van Otterlo en van De Valk waren bepaald niet ingenomen met het onderwijs dat Trui in Harskamp gaf. Herhaaldelijk hebben ze over haar onbevoegd lesge-

ven hun beklag gedaan bij het gemeentebestuur van Ede, met als gevolg dat de burgemeester jhr. A.W. van Borssele, tegen zijn zin overigens, de school soms onverwachts een bezoek bracht. Maar hij kwam dan net als Trui met de bijbelles bezig was of de catechismus overhoorde. Dat was godsdienstonderwijs en dat mocht juist iedereen geven. Na zijn 'tevergeefs' bezoek riep hij dan de lieden bij zich die de zaak hadden aangegeven en gaf ze een uitbrander voor hun verkeerde ijver.

Toch moest burgemeester Van Borssele uiteindelijk ingrijpen. Eind 1876 besteedde namelijk een aantal kranten aandacht aan het onbevoegd lesgeven van deze vrouw. Door deze publiciteit kwam de Commissaris van de Koning in actie die zijn inspecteur aan het werk zette. De schoolcommissie van Ede, bestaande uit burgemeester A.W. van Borssele en de heer J.C. ten Cate, bezocht op 8 december 1876 het schooltje van Trui. Toen deze heren haar woonvertrek binnenkwamen, waren daar 35 kinderen aanwezig, jongens en meisjes in de leeftijd van 3 tot 12 jaar. Een aantal van deze kinderen zat een les te leren, anderen waren aan het schrijven. Een viertal meisjes zat te breien en één leerling stond bij Trui om een les op te zeggen.

De beide heren maakten procesverbaal op en vertrokken. Het gevolg was dat Trui voor de kantonrechter te Wageningen moest verschijnen. De Harskampers zaten intussen niet stil en verstuurden een brief naar de burgemeester dat men zeer tevreden was met het onderwijs van Trui en dat men geen behoefte had aan een andere school.

Dit verzoek baatte echter niet, want op 24 januari 1877 werd Trui veroordeeld tot een boete van ƒ 25, - . Een heel hoog bedrag voor die tijd. Trui kon kiezen tussen betalen of zeven dagen hechtenis. Gelukkig behoefde ze over de betaling niet in te zitten, want de heren Franken en Bouw hielden een collecte en betaalden daarvan de boete.

Vijfjaar later werd ze opnieuw aangeklaagd. Nu door de rijksveldwachter te Harskamp zelf. Deze man, die om de een of andere reden haar nogal vijandig gezind was, had buiten op de loer gelegen en was onverwachts naar binnengekomen toen Trui aan de kinderen een leesles gaf. Er werd procesverbaal opgemaakt en de amb-

tenaar van het openbaar ministerie eiste ƒ 50, - boete of zeven dagen hechtenis. Voordat de rechtbank vonnis velde gebeurde er iets bijzonders. Dagbladen en vrienden sprongen voor haar in de bres. "Die vrouw moet niet beboet maar geridderd worden", schreef een dagblad. De actie had succes. De rechtbank te Arnhem sprak haar vrij wegens gebrek aan bewijs. De motivatie van de rechtbank was dat het leesonderwijs dat de beklaagde gaf "een noodzakelijk hulpmiddel was bij het geven van godsdienstonderwijs". De rechter bepaalde wel dat ze slechts drie godsdienstlessen per week mocht geven, meer niet.

Ondanks dit voorschrift ging ze door met het onderwijzen. Tot in 1894 de officiële school van start ging onder leiding van meester G. Kamerling.

Nuttig handwerken

Op deze school heeft Trui nog enkele jaren 'nuttig handwerken' gegeven en voor de meesten tot tevredenheid. Dit bleek op de jaarvergadering van 1896, toen een drietal personen klachten had over het handwerken van vrouw Van de Pol (Jacoba Geertruida Straatman). Over het positieve besluit dat toen genomen werd, schreef de secretaris het volgende: "En na daar veel over gesproken te hebben maar dar er veel waren dien hun tevredenheid betuigden over vrouw Van de Pol werd het voorstel door de Voorzitter gedaan wie is voor of tegen het onderwijs van vrouw Van de Pol. Die voor vrouw Van de Pol is verzoek ik op te staan en wie tegen is te blijven zitten, toen stond bijna de gehele vergadering op als blijk dat zij met het oude vrouwtje tevreden waren in de nuttige handwerken en zoo werd besloten om vrouw Van de Pol in haar betrekking te laten.”

Trui in de Tweede Kamer

Enkele maanden na de start van de "School met de Bijbel" verzocht meester Kamerling het bestuur van de school een onderwijzer te benomen "daar hij het wegens de veelheid van kinderen alleen niet meer voor kan lopen, om goed onderwijs te geven". Adverteren leverde helaas niets op. Echter de tijd om een bevoegde leerkracht te krijgen drong, want om verlies van subsidie te voorkomen moest dit voor 1 mei 1895 rond zijn. Daarom ging meester Kamerling op verzoek van het bestuur naar Amsterdam om daar met het kamerlid jhr. mr. A.F. de Savomin Lohman over deze zaak van gedachten te wisselen. De heer Kamer-

ling werd 'met grote vriendelijkheid' ontvangen. De Savornin Lohman wilde allerlei bijzonderheden weten van de Harskampse school. Toen hij het verhaal aangehoord had "gevoelde hij zoveel sympathie voor die school, dat hij het schoolhoofd verzocht een schriftelijk relaas op te stellen van wat zo te Harskamp op schoolgebied gepasseerd was.”

Op 7 juni 1895 diende de heer De Savornin Lohman een wetsontwerp in dat de minister van Binnenlandse Zaken voortaan de bevoegdheid gaf om ondanks de tijdelijke vacature de bijdrage voor een onderwijzer uit te keren. Gelukkig werd dit ontwerp tot wet verheven en staat bekend als het ‘Wetteke’.

Om zijn wetsontwerp te onderbouwen, ging het bovengenoemd kamerlid in zijn toespraak in op de situatie te Harskamp. Uit zijn redevoering citeren we het volgende:

“Mijnheer de voorzitter.

Het zij mij geoorloofd een enkel geval te noemen uit de praktijk om te doen zien, dat het hier een practische behoefte geldt. Ongeveer tien dagen geleden kwam mij een onderwijzer advies vragen, omdat hij een vacature had in zijn school en niet wist of hij nog aanspraak had op de subsidie.

Wat hij mij mededeelde, trof mij zo, als een uit het leven geroepen geval, dat ik hem verzocht mij schriftelijk de data op te geven, opdat ik ze hier zou kunnen aanhalen en de Regering ook zelf het geval zou kunnen nagaan.

Dit nu schreef mij de onderwijzer: 'Harskamp is een volkrijke buurt, midden op de Veluwe - uit hetgeen ik zal mededeelen zien de heeren, dat het niet in belang is van het bijzonder onderwijs, maar van het volksonderwijs.(...)

Eenen vrouw, Trui van Harskamp, heeft den Harskamper jeugd toen den dienst bewezen, hun het lezen en schrijven te leren, in een kamertje onder een afdak. Gij ziet Mijne Heeren dat er onder de kleine menschen, die voor de bijzondere scholen werken, inderdaad eenige liefde voor het onderwijs is. Rekenen niet, dat kende Trui zelf niet: maar zij, die vrouw wilde zoo gaarne de kinderen toch Bijbellezen onderwijzen. Zij heeft in vijf en twintig jaren, dat zij onderwijs gaf-een medaille ontvangen? Neen - tweemaal een proces gehad. Eens moest zij boete betalen, eens is zij vrijgesproken, maar er werd gezegd dat zij alleen godsdienstonderwijs zou geven en niet vaker dan driemaal per week. Tot 1894 heeft deze toestand geduurd.

Hiermede is de toestand beschreven van de gemeente te Harskamp onder de werking van de wet van 1857 en 1878.

Nu kom ik aan de toestand onder de tegenwoordige wet. Toen hebben een paar broeders den moed gehad om een Christelijke school op te richten die nu, 1 juni, juist eenjaar bestaan heeft. Het getal der kinderen is van 33 reeds gestegen tot 77 en neemt nog al toe. Wel een bewijs, dat de gemeente Ede mis was, als zij telkens maar zeide, dat te Harskamp geen school nodig was. (...)

Levensavond

De laatste jaren van haar leven heeft Trui, na het overlijden van haar tweede man, in Ede doorgebracht bij haar dochter Jannetje.

Net voor de maanden waarin ze ernstig ziek werd en veel moest lijden, ontving ze van meester Kamerling, die toen in Rinsumageest woonde, een troostvolle brief. Daarin sprak hij zijn verheuging uit dat het Woord Gods 'klaarder en helderder' was dan ooit. Hij wenste haar 'een ruime ingang' toe in het heerlijk Koninkrijk van Christus. "En", zo schreef hij verder, "als wij elkaar dan niet weer op aarde ontmoeten zullen, zij dat dan in het huis des Vaders, waar vele woningen zijn."

In de ochtend van 20 juni 1905 mocht Trui met de woorden "maar blij vooruitzicht dat mij streelt" op haar lippen, heengaan naar dat Vaderhuis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998

Oude Paden | 52 Pagina's

De schoolmatres van Harskamp

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998

Oude Paden | 52 Pagina's