Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hier woonde ... ds. Eliëzer Kropveld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hier woonde ... ds. Eliëzer Kropveld

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deel 2 van een serie over pastors en hun pastorieën

J.Mastenbroek

’t Is niet zijn laatste huis op weg naar zijn eeuwig huis, de woning aan de statige Jericholaan in de Rotterdamse wijk Kralingen, dat Eliëzer Kropveld bewoont. Hij heeft al heel wat Vaste woon-en verblijfplaatsen' achter de rug als hij neerstrijkt in de Rotterdamse woning. Aan zeven gemeenten is hij als herder en leraar verbonden geweest. In de 38 jaar van zijn predikantschap is hij nogal eens van standplaats verwisseld. Zijn wijngaard is groot, strekt zich zelfs tot over de grens uit. En hij volgt steeds de stem van zijn hart. Rusteloos, tot hij wegens zijn emeritaat rust vindt in Rotterdam. Dat wil niet zeggen dat hij daardoor ook uitgepreekt is geraakt. Integendeel, zolang zijn gezondheid hem daartoe in staat stelt, preekt hij tot hij niet meer kan. En dat zijn bij elkaar nog meer dan 800 beurten. Hij is geliefd, de mensen horen hem graag. En als hij hier en daar na gedane arbeid het kanseltrapje weer afdaalt, krijgt in de consistoriekamer regelmatig de vraag voorgelegd of hij weer eens terug wil komen. Tot zijn laatste dienst. Die hoort men in Leerdam, op 14 december I9I9-Op enkele maanden na vijftig jaar na zijn bevestiging in het landelijke dorpje Veldhausen in de graafschap Bentheim, ongeveer 15 kilometer over de grens met Duitsland, dichtbij Neuenhaus, de woonplaats van de bekende Geesjen Pamans. Bijna een halve eeuw verkondigt hij dan het Woord van vrije genade. Maar daarna geeft zijn gezondheid zorgen. Zijn krachten wijken. Op 3 augustus 1920 overlijdt hij op 80jarige leeftijd in Werkendam. Zijn laatste levensjaren brengt hij door in de woning van zijn schoonzoon ds. A. Andree, waar hij een liefdevol thuis heeft gekregen.

Uit het duister

Eliëzer Kropveld is, zoals zijn voor-en achternaam doen vermoeden, van joodse afkomst. Wie zijn portret ziet, weet het zeker. Onmiskenbaar een Zoon van het oude volk. En dan geen rabbijn, maar een gereformeerd prediker geworden? Daar moet toch wel een bijzondere leiding achter zitten. En die zit er ook achter. Kropveld heeft zelf deze leiding beschreven.

In februari 1887, hij is dan predikant in Alblasserdam, brengt hij het manuscript van zijn levensverhaal naar Heusden. Uitgever Gezelle Meerburg ziet er brood in. Precies elf jaar later stelt hij zijn bijgewerkte autobiografie aan uitgever W. Kirchner in Amsterdam ter hand. Aan de titel wordt niets veranderd; het boek blijft heten 'Uit Duisternis tot Licht' met als ondertitel 'Gods leidingen met Eliëzer Kropveld'. Zó mag hij het zien: het zijn Gods leidingen die hem uit het duister tot het Licht brachten. Alleen al het slot van zijn voorwoord is een korte preek. Hij ondertekent dit met "den ver afgedwaalden, maar door God gezochten Zone Abrahams". Want ook Eliëzer heeft niet naar God gevraagd, niet naar God gezocht. God zocht hèm op!

Zoon van het oude volk

Hij wordt op 8 juni 1840 in Coevorden geboren. Zijn vader heeft hij nooit gekend. Die sterft als Eliëzer nog maar drie weken op de aarde is. Zijn moeder voedt hem op, zoals een ernstige joodse vrouw het behoort te doen: met haar hele hart en leven gaat ze hem voor in de wegen van de nakomelingen van vader Abraham. Ondanks dat zij haar aandacht over haar zeven eigen kinderen en nog eens vier kinderen van haar overleden zwager moet verdelen, lijdt de joods-orthodoxe opvoeding er bepaald niet onder. Zo jong als de kinderen zijn, worden ze bij Mozes' inzettingen grootgebracht. De vele wetten worden stipt nageleefd, het synagogebezoek is vanzelfsprekend en Eliëzer krijgt les op twee scholen, een joodse en de stadsschool. Zijn voorkeur steekt hij niet onder stoelen of banken: hij gaat liever naar de stadsschool. Vanuit zijn opvoeding is hij echter bezet met een bittere vijandschap tegen de Heere Jezus, zoals hij zelf getuigt in zijn autobiografie. Als hij op school iets moet lezen waarin de naam Jezus

voorkomt, slaat hij die naam over. Dat betekent niet, dat hij niet nadenkt over God, dood en eeuwigheid. Nog voor zijn vijfde jaar spreekt hij daarover graag met zijn moeder. Op de tafel of op de vensterbank bij zijn buurman liggen altijd boeken van a Brakel, Smytegelt en Hellenbroek voor het grijpen. Eliëzer grijpt er echter niet naar. Wel leent hij van hem een Nieuw Testament en hij leest daar veel en graag in. Dat lezen weerhoudt hem echter niet om op zijn dertiende jaar 'belijdenis' af te leggen: het zogenoemde Bar Mitswah. Twee jaar later komt hij in contact met een zekere heer M. Denneboom uit het dorp Emlichheim (Emelenkamp), de enige jood in die plaats. Die biedt hem een werkkring aan. Hij denkt daar een leuke baan te vinden in de manufacturen-annex kruidenierswinkel, maar "ik zou daar den grootsten schat vinden, die ooit een sterveling kan te beurt vallen. O Diepte des rijkdoms beide der wijsheid en der kennisse Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen en onnaspeurlijk Zijne wegen ", schrijft hij later over deze periode. Daar in zijn nieuwe omgeving ontmoet hij onder andere Schievink, een eenvoudige smidsknecht. Met deze man krijgt hij gesprekken over de godsdienst. Kropveld probeert hem te overtuigen dat de Messias nog komen moet.

“Een pijl in mijn hart”

Maar als Schievink hem een lijst laat zien van bewijsplaatsen uit het Oude Testament datjezus de Messias is, is Eliëzer al gauw uitgepraat. Van het een komt het ander. Hij bezoekt af en toe een protestantse kerkdienst. De prediking in de Hervormde en de Oud Gereformeerde Gemeente (Chr. Afgescheiden) in verschillende plaatsen in het graafschap Bentheim spreekt hem aan. En steeds weer komen er andere mensen op zijn weg. De ene keer is het een Bijbelcolporteur, dan weer een onderwijzer of een predikant. Tot hij in februari 1861 een boodschap voor zijn baas moet doen bij dagloner B.J. Reinink. Als hij zijn eenvoudige woning binnenkomt, zit daar boer H. Jakobs. Deze man kerkt bij de Oud Gereformeerden. De begroeting is opmerkelijk. "Kunt u nog wel goed Jood blijven? ", zo wordt hem gevraagd. Eenvoudig gaat Jakobs hem vertellen dat hij bekeerd moet worden. En niet zoals de joden menen bekeerd te zijn. Nee, hij moet kunnen vertellen wat God aan zijn ziel gedaan heeft. Over dat 'zielenwerk' wil Jakobs graag wat meer vertellen.

Hij nodigt Eliëzer uit om daarover eens bij hem thuis verder te komen praten. En die uitnodiging wordt graag aangenomen. Zo zit Eliëzer in het huis van de boer, die zijn godvrezende buurman eveneens heeft uitgenodigd. Na een gebed te hebben gedaan, beginnen ze te vertellen wat nodig is om welgetroost te leven en eenmaal zalig te sterven. Niet door het houden van al de geboden uit de Thora, niet uit de werken der wet, maar uit vrije genade. Jakobs vertelt ook uit zijn eigen leven. Vroeger heeft hij de wereld en de zonde gediend, tot Gods ontfermende genade hem staande hield en hem de schellen van de ogen gevallen waren, 't Maakt diepe indruk op de jonge Kropveld. 't Is laat voor hij er erg in heeft. Het gesprek blijft niet ongezegend. Er dringt een pijl in zijn hart "al moest deze nog veel dieper doordringen ", zo vertelt hij later.

Voortaan gaat hij steeds naar de boerderij van Jakobs om te horen over de God van Jakob, de beloofde en gekomen Messias. Op een keer ontmoet hij daar ds. J. Moolhuizen. De vader van Jakobs is ernstig ziek en de predikant brengt een ziekenbezoek. Eliëzer hoort het gesprek aan, raakt ook zelf met de dominee in gesprek en wordt uitgenodigd om een bezoek aan de pastorie te brengen. Dat gebeurt en zo ontstaat een band met deze prediker. Hij woont ook het gezelschap bij in de pastorie. Ds. Moolhuizen is van bijzondere betekenis voor hem; hij onderwijst hem in de waarheid die naar de godzaligheid is. Door een diepe weg gaat langzaam maar zeker het licht op in de duisternis van zijn bestaan.

Dienaar des Woords

Er gaan jaren overheen voor Eliëzer de stap durft zetten en zich aansluit bij de Chr. Afgescheiden gemeente van Schoonebeek, waar hij op 7 rnaart 1862 belijdenis aflegt om vijf dagen later gedoopt te worden. Daarna geeft hij gehoor aan zijn persoonlijke overtuiging om de blijde boodschap te gaan verkondigen. Na voorbereidend onderwijs en veel zelfstudie - hij is doorkneed in Hellenbroek en a Brakel - studeert hij aan de Theologische School in Kampen. Zijn studie verloopt bijzonder vlot en in 1870 wordt hij beroepbaar. Uit vier beroepen wordt dat uit Veldhausen aangenomen. Drie jaar later volgt Koudum, vervolgens zes jaar daarna Minnertsga en nog eens zes jaar later Alblasserdam. Kropveld is een begeerd prediker; na opnieuw zes jaar volgt Driesum, drie jaar later Waddinxveen en vier jaar later doet hij intrede in zijn laatste gemeente Rijswijk (NB). Als hij daar acht jaar het Woord des levens gebracht heeft, breekt zijn emeritaat aan. Na V2}li jaar mag hij de pelgrimstaf neerleggen en ingaan in de vreugde zijns Heeren. Hij wordt in Werkendam begraven; zijn graf is onder ons tot op deze dag.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001

Oude Paden | 56 Pagina's

Hier woonde ... ds. Eliëzer Kropveld

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001

Oude Paden | 56 Pagina's