Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewaarde woorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewaarde woorden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Soms bevatten oude boeken meer dan hun eigen inhoud. Dan kom je er allerlei andere zaken in tegen. Dat kunnen bladwijzers zijn, foto's, papiertjes en zelfs brieven. Dergelijke 'epistels' kunnen de moeite van het lezen soms meer dan waard zijn, ook voor hen, aan wie ze oorspronkelijk niet gericht waren, en dat heel lang nadat ze geschreven zijn. Dit geldt ook voor De brief van de bekende Hendrik de Cock, die hier geplaatst wordt. Het schrijven van deze vader van de Afscheiding werd aangetroffen in een oudvader.

Ongeveer 28 jaren was ds. Hendrik de Cock (1801-184.2) oud, toen hij predikant werd in Ulrum. Daar ontmoette hij ouderling Klaas Kuipenga. Deze ambtsdrager sprak met hem over de noodzakelijkheid van de waarachtige wedergeboorte, en dat dit persoonlijk geleerd moest worden. Daarnaast droeg hij zijn herder en leraar ook op in zijn gebed. De gesprekken met Kuipenga en het lezen van de oude geschriften, zoals de Institutie van Calvijn, waren een middel in Gods hand tot ware bekering van ds. De Cock.

Het ware leven Gods kwam daarna niet alleen in het leven openbaar, maar ook in zijn prediking. De gemeente hoorde een heel andere prediking, die ook buiten de gemeente bekend werd. Spoedig werd het kerkgebouw van Ulrum gevuld met vele kerkgangers van buitenaf. Het gerucht ging dat men bij De Cock een bevindelijkschriftuurlijke prediking kon beluisteren, die je elders niet hoorde. Het was voor Klaas Kuipenga en voor De Cocks eigen vrouw een gebedsverhoring dat hun predikant geestelijke zaken mocht beleven en dat dit in zijn prediking openbaar kwam.

Maar het gaf ook veel tegenstanders en de bezwaren bleven niet uit. Vooral vanuit de kerkelijke vergaderingen ondervond De Cock steeds meer tegenstand aangaande zijn geestelijke leven en prediking en kwam men met allerlei tuchtmaatregelen. Het gevolg is bekend; in 1834 vond de Af-scheiding plaats. Op 13 en 14 oktober tekenden de predikant, zijn gehele kerkenraad en een groot deel van de gemeente van Ulrum de Acte van Afscheiding of Wederkeering en maakten zij zich los van het hervormd genootschap teneinde terug te keren naar de oude en ware gereformeerde kerk.

De strijd, die hierna ontbrandde, betrof niet in de eerste plaats de kerkelijke goederen, maar omdat de Cock na zijn bekering niets anders kon dan wederkeren naar de oude waarheid en de leer van Dordt van 1618-1619, was het voor

G. Kool

alles een kerkelijke strijd om de bevindelijke prediking. Daarbij gingen de kerkelijke besturen met behulp van de overheid ten strijde tegen De Cock en zijn volgelingen.

De gevolgen waren niet mis: in Ulrum werden 150 militairen ingekwartierd en ds. De Cock zelf werd veroordeeld tot een gevangenisstrafvan drie maanden (van 28 november 1834 tot 26 februari 1835)-Hij en zijn gezin moesten Ulrum verlaten, waarna ze in 1835 in Smilde gingen wonen. Daar had de landbouwer Sikkens, die in onderstaande brief ook wordt genoemd, een deel van zijn huis voor hen had ontruimd.

Zo waren dus ook in het jaar na de Afscheiding de beproevingen voor De Cock nog niet voorbij. In de brief heeft hij ze aangestipt.

Datering

De betreffende brief van fiendrik de Cock werd aangetroffen in een oud boek. En het is goed om stil te staan bij de inhoud. Wel hebben bepaalde zaken enige toelichting nodig om één en ander begrijpelijker te maken. In de eerste plaats betreft dat de datering.

Ds. De Cock heeft namelijk destijds geen datum vermeld. En de postbeambte heeft bij het afstempelen niet veel kracht gebruikt. Zodoende is de afdruk nauwelijks leesbaar: alleen een '9' en de afkorting 'AUG' zijn te zien. Het cijfer dat voor de 9 staat, is echter niet duidelijk te onderkennen; het meest waarschijnlijk is dat het een '2' is. Als dat waar is, dan komen we op 29 augustus.

Maar van welk jaar? Wanneer we de inhoud goed lezen, blijkt dat afgeleid te kunnen worden. Het moet 1835 zijn, want De Cock schrijft over oefenaar D. Hoksbergen van Kampen en deelt mee

dat diens brief 'eerlang het licht zal zien, en dat ik in de voorrede voor denzelven een betoog geplaatst heb van de noodzakelijkheid der afscheiding'. Nu verscheen in 1835 te Veendam inderdaad een Brief van D. Hoksbergen over 'den tegenwoordigen verdorvenen Kerkstaat' en de verbastering van het schoolwezen en daarin is een dergelijke 'Voorrede' van De Cock opgenomen.

Schouwenberg

Ds. De Cock schreef aan de Zwollenaar Albert Schouwenberg. Deze had de predikant een gift van vijftig gulden doen toekomen, en De Cock bedankte hem daarvoor. Schouwenberg is verder geen on­ bekende in de Kleine Kerkgeschiedenis. Hij werd op 30 december 1789 te Zwolle geboren en zou daar op 24 januari 1854 overlijden. Hij oefende al voordat hij De Cock kende, maar zou zich sterk met de predikant verbonden voelen. Toen De Cock in Zwolle een afgescheiden gemeente institueerde, werd Schouwenberg als ouderling gekozen. Later kwam hij los te staan van deze gemeente omdat hij zich aansloot bij de Kruisgemeenten. Als oefenaar heeft hij de bekende Wolter Wagter Smitt tot predikant bevestigd en zelf werden hem door Smitt de handen opgelegd. Slechts kort heeft Schouwenberg evenwel als predikant dienst gedaan; hij kreeg spijt van de hele gang van zaken en is later, in 1852, teruggekeerd naar de afgescheiden gemeente in zijn woonplaats.

Naast Schouwenberg heeft De Cock meer mensen uit Zwolle in zijn brief genoemd, zoals juffrouw Ridderinkhof, waarschijnlijk de vrouw van de aannemer Joh. Ridderinkhof, een geestverwant van De Cock, die hem meerdere keren onderdak heeft verleend, verder Alberdine Smit en een zekere 'Willempien'. Deze laatste was Willempje Schutte; in haar huis

nwoordig Thomas a Kempisstraat 3) werd door de De Cock de afgescheiden gemeente van Zwolle geïnstitueerd.

De brief

De brief van De Cock is goed leesbaar, al is hij niet ongeschonden gebleven. Een brandplek zorgde voor tekstverlies; in de transscriptie is dat aangegeven met drie puntjes. De inhoud is echter duidelijk. Er blijkt dankbaarheid uit over de ontvangen gift, verder wordt erin gewaagd van bemoedigingen door de Heere te midden van bespottingen en vervolgingen, niet in het minst van de kant van wat De Cock met een aardige woordspeling omschreef als 'de regt-of liever verkeerbank van Groningen'. Opvallend is ook de opwekking aan het eind van het schrijven, waar staat: 'De Heere geve ons gedurig te zien en te vertrouwen en onze sterkte te zoeken in onzen Heere en Koning Jezus Christus, Die alle magt ontvangen hebbende in Hemel en op aarde, Zijn Kerk en Gemeente behoeden en bewaren zal, zóó dat de poorten der Helle dezelve niet zullen overweldigen.'

Zo gunt het schrijven de lezer een blik op het moeitevolle bestaan van De Cock, maar daarnaast ook op de Goddelijke ondersteuningen temidden van de vervolgingen, die zij omwille van de waarheid hebben ondervonden. Want dit is duidelijk; de overheid van de negentiende eeuw wilde over de kerk heersen, en dat in plaats van de Koning der kerk. Van toepassing is hierbij de tekst Psalm 2; 2; 'De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE en tegen Zijn Gezalfde.'

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2007

Oude Paden | 48 Pagina's

Bewaarde woorden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2007

Oude Paden | 48 Pagina's