Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Pieter Los

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Pieter Los

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kruisgezinde ledebo eriaanse predikant, een bevindelijk auteur van Kinderboeken en een j ournalist

H. Florijn

Pieter Los is een predikant, eerst bij de kruisgezinden, later bij de ledeboerianen. Hij gaat in verschillende gemeenten voor in de prediking en de bediening van de sacramenten. Maar er is meer. Als journalist en schrijver van kinderboeken draagt hij eveneens een boodschap uit. Een boodschap die door velen met verachting wordt beschouwd, maar die voor anderen tot een zegen wordt gesteld.

eugd

Het is 25 november 1815 als Pieter Los in Schiedam wordt geboren. Hij is de zoon van de onderwijzer Gijsbertus Los en Christina Boonzajer. Ze geven de jongen een 'burgerlijk-fatsoenlijke' opvoeding en kerken daar waar in de prediking de nadruk wordt gelegd op een deugdzaam leven. Dat slaat wel aan bij de jongen; later, als hij 64 jaar oud is, zal hij in een boekje met de titel De kruisweg schrijven: 'Mijn opvoeding was daarheen gericht om steeds braaf te leven, waardoor ik dan ook voor uitwendiee zonden en gruweldaden bewaard bleef. En daar ik de verdorven bron van mijn hart niet kende, zo waande ik mijzelf al zeer vroeg een uitstekend jongmens, waar andere jongelieden een voorbeeld aan konden nemen. Zonder dat het mij bekend was, bedoelde ik niets dan mijzelf en was ik dan ook een rechte brave Hendrik.' Als hij vijftien jaar is, verlaat hij het ouderlijk huis. Angst dat hij het verkeerde pad op zal gaan, is er niet. Al helemaal niet bij Pieter Los zelf. In deze tijd houdt hij zelfs een dagboek bij waarin hij iedere avond al de goede daden van de afgelopen dag stelt

tegenover de verkeerdheden die hij gedaan heeft. De weegschaal slaat in zijn ogen door naar de goede kant, Los: 'De laatste (zijn verkeerdheden) waren altijd zeer gering.'Later schreef hij: 'Wat zeer goed te verstaan is, daar ik geheel blind was voor mijn eigen gebreken.'

Op een dag echter schrikt hij: 'Op zekere avond het gewone werk weer zullende opvatten, was het mij alsof mij ingefluisterd werd of ik wel wist dat ieder ijdel woord, maar ook elke onreine gedachte ongerechtigheid was. Ik schrok en staakte niijn werk en zocht rnijn leger op, terwijl ik tegen rnijn gewoonte de slaap niet vatten kon. De volgende avond had ik echter de moed niet om mijn dagboek op te maken en de derde avond verscheurde ik al het geschrevene en trachtte het spoedig te vergeten, hetwelk mij bijzonder goed gelukte.'

Pieter Los doet belijdenis in de Nederlandse fiervormde Kerk. Hij volgt de catechisaties en leert de vragen trouw en ijverig, maar zal er later heel anders op terugzien: 'Welk een onbegrijpelijke lankmoedigheid Gods, Die al dat spotten met Zijn heilige Naam duldt en draagt. Had Hij naar recht met mij gehandeld, ik was in de eeuwige poel van jammer en ellende neergestort. Ik trad daarna als lidmaat der gemeente aan de tafel, at brood en dronk wijn mij tot een oordeel en gewis velen evenzo die met mij aanzaten.'

Bekering

Op twintigjarige leeftijd verhuist Pieter naar Dordrecht, waar hij in de Voorstraat een boekhandel begint. In 1841 trouwt hij met Ida Bonte; beiden blijven aan­ gesloten bij de Nederlandse Hervormde Kerk.

Het is rond 1848 als die merkwaardige zendeling Karl F.A. Gützlaff Nederland bezoekt. Gützlaff is in dienst van het Nederlandsche Zendelinggenootschap en werkt in Siam en China. Hij is als het ware chinees met de chinezen en draagt zelfs een staart. Hij kan zich goed uitdrukken in de talen van de landen waar hij werkt en baart op allerlei plaatsen veel opzien.

Los is geïnteresseerd: als Gützlaff op 20 april in zijn buurt voorgaat, besluit hij om de dienst bij te wonen: 'Ik ging daarheen, om wat vreemds uit verre landen of een schone welsprekende redevoering te horen. Geen plaatsje was in de kerk onbezet, aller aandacht was geboeid, de mijne wellicht niet het allerminst, want de ervaringen in vreemde landen van de prediker waren zeer belangrijk.' Echter, na de mededelingen over het zendingsveld, richt de spre­ ker zich in zijn toespraak rechtstreeks tot de hoorders en zijn waarschuwende woorden maken diepe indruk op Los: 'Ik werd overtuigd wie ik was, in Adam zag ik mij staan, recht, naar Gods beeld geschapen, doch dat beeld had ik verloren. Ik zag mij buiten God staan; beladen met schuld, vloek en toorn; de zonden van mijn jonkheid aan stonden mij levendig voor ogen. Ik zag mijn Schepper tegenover mij als mijn Rechter, Wiens ogen waren als vuurvlammen, en erkende dat ik de eeuwige dood waardig was, en dat alle hoop en verwachting voor eeuwig voor mij was afgesneden.' Er volgen nu 'dagen van jammer en ellende' totdat het op een morgen de Heere behaagt om over te komen, 'Die mij vriendelijk toesprak en zei: 'Nu zijt gij dan voor eeuwig de Mijne en niemand zal u uit Mijn hand rukken. Ik heb al uw zonden uitgedelgd door Mijn bloedstorting en al de beloften uit het genade-

verbond zijn voor u. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar Ik ben met u om er u door te helpen, Mijn oog zal op u zijn, en Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.'

Ware kerk

Los blijft in de Hervormde kerk, maar hij is niet kerkistisch. Zaken die hij van belang acht, wil hij aan iedereen voorhouden. Zo verklaart hij in een door hem geschreven brochure over de Dordtse Synode van 1618 en 1619 dat hij mensen uit alle kerkverbanden kennis wil laten maken met de besluiten van Dordt, want al die kerkmensen worden christenen genoemd en dragen dus de naam 'naar die Zon, Wiens naam is Jezus Christus'. De roomsen worden daarbij genodigd omdat in hun Vulgata, 'evenals in rnijn Bijbel wordt aangewezen dat de eeuwigheid bestaat in hemel of hel en dat God een drie-enig God is'; de remonstranten omdat hun vrije wil hen wel in het verderf kan slepen; de afgescheidenen wordt 'de broederband' toegereikt wanneer zij zijn 'afgescheiden van zonden en ongerechtigheid' en indien zij verlangen om 'als een arm zondaar gezaligd te worden'; de gereformeerden onder het kruis omdat zij gereformeerd zijn geworden door genade, want 'anders bestaat er geen gereformeerd' en de aanhangers van de vereniging van de 'Vrienden der Waarheid' voor welke vereniging Los in die tijd als evangelist op verscheidene plaatsen spreekt, omdat zij een "zuivere verkondiging van de volle raad Gods' verlangen en niet toegeven 'dat daar een enkel stipje wordt af-of toegedaan'. Eén kerkverband noemt Los niet, het zijn de ledeboerianen. Later zal hij dat gemis zonder meer goed maken.

Met het verstrijken van jaren blijkt het Los steeds duidelijker dat er allerlei dwalingen in 'zijn' Hervormde kerk zijn ingeslopen. Hij zwijgt daarover niet, zowel mondeling als schriftelijk geeft hij er getuigenis tegen. Het doet hem wel zeer, want deze kerk is ondanks alles 'zijn oogappel' en 'hoewel ik hare leugens verfoeide en mij daarvan gescheiden had, zo bleef ik haar nochtans liefhebben, want daar stond niijn wieg en bakermat. In haar ontving ik het zegel des Doops, uit de handen van een rechtzinnig leraar, binnen haar werd ik geboren, toen ik dood was in de zonden en misdaden... en nog altijd waren er leraren, al waren ze ook maar enkele, die ik lief had, omdat ze nog zuiver waren gebleven in de leer.' Los besluit daarom op zoek te gaan naar de ware kerk, waarbij hij zich overeenkomstig artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wil voegen. Bij de Hervormde kerk ziet hij de in deze belijdenis genoemde kenmerken niet meer, maar ook niet bij de afgescheidenen. Dat zij vrijheid van godsdienstoefeningen bij de overheid aanvragen, beschouwt hij als een aantasting van de rechten van Christus op de kerk. Eindelijk denkt hij het bij de Gereformeerde Kerk onder het kruis gevonden te hebben. In haar gemeente te Leiden is hij al een aantal malen voorgegaan en nadat een beroep op hem wordt uitgebracht en hij dat aanneemt, wordt hij op 3 rnei 1869 bevestigd door de bekende ds. Cornelis van den Oever van Rotterdam.

Leidsman der jeugd

Er is nog een terrein waarop Pieter Los zich waagt. Daarvoor moeten we terug in de tijd. Het is namelijk zo dat hij reeds als jong boekhandelaar bij zichzelf schrijverscapaciteiten voor de jeugd ontdekt en zodoende is het in 1839 als hij een van de uitgevers wordt van het tijdschrift Museum voor jonge lieden uit den beschaafden stand. Samen met redacteur Theodorus van Spall verklaart hij in het eerste nummer: 'Niets zal ons aangenamer wezen, dan te vernemen, hoe deze en gene onder u dit werkje met nut lezen, en hierdoor in hunnen begeerte naar grondige kennis, hunne zucht voor orde en werkzaamheid, en hunnne liefde voor godsdienst, deugd en vaderland versterkt worden.' Het is duidelijk: het doel dat Los

met zijn schrijverij voor kinderen aanvankelijk op het oog heeft, is het aandacht kweken voor de burgerlijke en godsdienstige moraal. Godsdienst en de zin daartoe behoren volgens hem aangekweekt te worden door te wijzen op het nut ervan; dan zullen de kinderen er vanzelf voor kiezen en burgerlijke voorbeeldige christenen worden. Deugd, godsdienst en kennis staan derhalve centraal en dat gebeurt ook in het maandblaadje De leidsman der jeugd dat Los van 1844 tot 1848 laat verschijnen. Hierin zijn trouwens eveneens bijdragen van zijn vrouw Ida Bonte opgenomen, die onder het pseudoniem Johannes meewerkt en onder die naam ook andere publicaties het licht doet zien.

Vervolgens komt het in 1848 - zoals is meegedeeld - tot een breuk in het leven van Los en na zijn bekering denkt hij heel anders over wat benadrukt moet worden in jeugdliteratuur. Hij verandert overigens niet in de middelen om kinderen van zijn boodschap in kennis te stellen, want van 1857 tot 1859 laat hij opnieuw een blaadje verschijnen, nu met de titel De schoolvriend. Het bevat Bijbelverhalen, voorvallen uit de zending en vertellingen uit de geschiedenis. Verder levert Los beschrijvingen van bekeringen van kinderen of van hun godvruchtig overlijden. Dat zijn bedoeling met het blad heel anders is dan met eerdere tijdschriften blijkt duidelijk als Los schrijft: 'Om u die enige en eeuwige weg te wijzen, daartoe zal ons streven zijn, of het de Heere onze God behagen mocht om deze niijn woorden in zwakheid en ellende ter neder geschreven, nog eens dienstbaar te maken voor de een of andere jeugdige ziel.'

Kinderboeken

In hetzelfde licht moet ook de stroom van kortere of langere boekjes voor de jeugd van Los' hand gezien worden. Daaronder zijn titels zoals Hoe Karel uit doodsgevaar gered werd, Keetje de naaister, Hendrik Meeuwsen en zijn huisvrouw. Een aantal ervan is nog enige tijd geleden herdrukt. Soms licht Los toe wat zijn bedoeling is, zoals in Saartje of een wonder van Gods genade, een verhaal over de bekering en het sterfbed van een lichtzinnig meisje. Volgens Los heeft het verlichte christendom, waartoe hijzelf eerder had behoord, weinig op met wonderen die men doorgaans als ongerijmd wegredeneert, nu daarentegen acht hij het verhalen van de wonderen Gods 'een profijtelijk werk' zowel voor de verteller als voor degene die het hoort. Bij hen die er niet van willen weten, 'wordt de waarheid bevestigd van wat de grijze Simeon zei toen hij het Kindeke Jezus in zijn lichamelijke armen en in de armen zijns geloofs droeg; 'Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israel'. En hij besluit: 'Wie door genade jaren op de kruisweg heeft gewandeld en daarbij een opmerkzaam hart mocht ontvangen, kan als hij teruggeleid wordt, vele van die wonderen uit eigen en anderer ervaring verhalen en de liefhebbers des Heeren kunnen daarin groot behagen scheppen, omdat het niet anders kan uitlopen dan op de ere Gods.'

Los geeft hier dus weer wat zijn bedoeling is: de ere Gods, die hij niet met het aanprijzen van een deugdzaam christendom., maar met het wijzen op de enige en eeuwige weg tot zaligheid wil dienen.

Niet iedereen zal zijn verhalen voor kinderen evenzeer waarderen; ongetwijfeld zullen er zijn die menen dat zijn boekjes teveel gedateerd zijn. Hoe het zij, zijn visie op het doel van kinderlectuur is niet zonder belang, ook voor vandaag.

Journalistiek werk

In 1862 gaat Los zich met een tijdschrift ook op volwassenen richten. Het heet Licht en donker en hij neemt er in vertaling een selectie van artikelen op van J.G. Philpot, de bekende en bevindelijke Engelse godgeleerde met wie hij een correspondentie onderhoudt. Opnieuw blijkt hier zijn eigen theologische ligging duidelijk. In 1870 maakt hij een begin met een Dordtse volksbibliotheek, waarvan eveneens een aantal afleveringen verschijnt, maar het bekendst wordt Los toch als de oprichter van het nog steeds bestaande blad De Vriend van Oud en Jong.

Zijn journalistieke gaven komen

mede tot uiting in traktaatjes en brochures. Daarin levert hij commentaar op allerlei gebeurtenissen. Als bijvoorbeeld ds. A. van Herwaarden, hervormd predikant in Opheusden, in 1855 tijdens een kerkdienst staande op de kansel door de bliksem wordt geraakt en sterft, schrijft Los een brochure met de veelzeggende titel Alzoo voer Elias met een onweder ten hemel.

Het vergaan van de Capelse stoomboot 'De Langstraat' op Pinkstermaandag i860 geeft een ander geschrift in de pen. De politiek, het vloeken, de liberalen en de radicalen, het loochenen van de drie-eenheid Gods door de bekende afgescheiden predikant H.J. Budding zijn andere onderwerpen die door Los worden belicht. Vooral de kwestie Budding grijpt hem sterk aan. Ds. H.J. Budding heeft aanvankelijk veel krediet in bevindelijke kringen. Zelfs trekt hij enige tijd op met ds. L.G.G. Ledeboer en Pieter van Dijke. Maar op latere leeftijd neemt hij radicaal afscheid van de bevindelijken en de orthodox-gereformeerden in Nederland als hij zichzelf openbaart als een bestrijder van de godheid van de Heere Jezus Ghristus. Hevig geëmotioneerd schrijft Los in zijn brochure Domine Budding, een baak in lee (Dordrecht, 1867): 'Ik heb ondervonden in alle schakeringen wat het zegt in mijn persoon, in rnijn goede naam, in mijn wandel, in mijn belijdenis, gelasterd, gesmaad en gescholden te worden, dat doet het vlees aan. Maar ik heb er nog nooit zulk een pijn van gehad als nu, nu mijn dierbare Koning, rnijn Borg en Middelaar, nu rnijn allerheiligst en allerdierbaarst geloof wordt gelasterd en gehoond.'

Los is er zich van bewust dat er in het Nederland van de negentiende eeuw veel geestverwanten van Budding leven. Hij schrijft: 'Er zullen er velen aan de staart van het beest worden meegesleept, wij voorzien het, maar zalig is het te weten dat de poorten der hel de gemeente van Christus niet zullen overweldigen en dat zelfs het kleinste lammetje van Zijn kudde niet zal verloren gaan. Dat geeft moed, mijn lezer! Zoek uw aandeel te verzekeren in het bloed van de Heere Jezus en is het dat wij het nog niet verkregen hebben, dat wij met Paulus uitroepen: 'Ik jaag er naar of ik het ook grijpen mocht.

'Of Los' bestrijding van allerlei even diepgaand is, laten we hier verder buiten beschouwing. Wel is het een goede zaak dat hij niet zwijgt en telkens weer probeert te komen tot een principieel geluid, waarbij hij steunt op Gods Woord en de belijdenisgeschriften. Dat is de grote waarde van zijn journalistiek werk.

Ledeboeriaan

In 1869 is Pieter Los dus predikant geworden van de Gereformeerde Kerk onder 't kruis te Leiden. De gemeente zal hij trouw blijven, het kerkverband echter niet. Hij komt er namelijk achter dat de eerste predikant van de kruisgemeenten

destijds door ouderlingen is bevestigd. Op grond daarvan meent hij dat het predikambt van alle opvolgers daarom niet wettig is. Dit standpunt van Los doet ons waarschijnlijk vreemd aan: het is op grond van zijn gedachtegang net alsof hij de wettigheid van het ambt af laat hangen van de waardigheid van de bevestiger. Overigens is Los daarin niet de enige in zijn dagen. Ook bij de ledeboerianen en dan vooral bij de dijkiaanse tak daarvan is dezelfde opvatting te vinden. Vreemd is het daarom niet dat Los vervolgens aansluiting zoekt en ook vindt bij de dijkiaanse ledeboerianen. Nu heeft hij als uitgever eerder ook al eens een geschriftje van ds. Ledeboer zelf uitgegeven, namelijk het Een brief over de regtvaardigmaking des zondaars voor God (Dordrecht, 1863). Daarin geeft hij hoog op van deze Benthuizense predikant als hij schrijft; 'Hij was matig in alles, vooral ook in spijs en drank en hoewel zwak van gestel, nochtans moedig als een leeuw wanneer het de eer Gods gold. Ja, dan openbaarde de Heere Zich vele malen aan hem als aan de kleine en tedere jongeling David, zo als hij de snorkende reus Goliath nedervelde. Dan vertoonde hij zich vaak in 's Heeren kracht met een vrijmoedigheid bijna zonder voorbeeld, wanneer hij als een Elia op de Karmel alleen tegen de Baaispriesters en het afhoerende Israël stond, om te getuigen tegen hun hooggaande zonden en ongerechtigheden en wanneer dan de Geest vaardig werd, ontzag hij noch personen, noch machten, noch plaatsen, noch omstandigheden, maar hij getuigde openlijk tegen hen. Waar het zijn eigen eer gold en versmaadheid en verachting zijn deel was, daar was hij kalm en stil naar het voorbeeld van Hem, Die als een lam ter slachtbank geleid. Zijn mond niet open deed.'

Lof heeft Los ook voor ds. P. van Dijke, opvolger van ds. Ledeboer en door hem laat hij zich op 5 juni 1870 opnieuw bevestigen. Daarmee verkrijgt Los dan wat hij noemt 'een apostolische wording'.

Zeven jaar lang duurt de samenwerking met de ledeboerianen, dan komt er onenigheid - het is niet precies bekend waarover - die een breuk veroorzaakt, en staat Los met zijn gemeente weer op zichzelf.

Wat te doen? Nu sticht hij zelf een ledeboeriaans kerkverband en in de loop van de tijd bevestigt hij zelfs drie mannen tot predikant. Maar de samenhorigheid tussen de voorgangers en de gemeenten is niet groot en door de meningsverschillen is er nauwelijks sprake van enige lijn in het kerkelijke leven.

Laatste jaren

Ds. Los wordt ouder. Er blijven geschriften van hem verschijnen en hij blijft schrijven. In de brochure Op reis naar Sion. Premie op den scheurkaïender "Honingdroppels" (Leiden, 1890), die pas na zijn dood zal worden uitgegeven, is bijvoorbeeld een 'Afscheidswoord' van hem opgenomen aan 'allen die met hem als vreemdelingen naar Sion wandelden en hem in Christus dierbaar waren'. In dit afscheidswoord kan de lezer een merkwaardige bespiegeling aantreffen van ds. Los over een portret van hem dat hij ooit heeft laten maken. Veel vrede heeft hij daar nog steeds niet mee, hij schrijft: 'Wat mij betreft, ik kan met die portrettenwoede geen vrede krijgen. Ik heb, 't is waar, voor vele jaren, ter wille van haar die de lust van rnijn ogen was, mijn portret laten maken en daar ik het toen al met tegenzin gedaan heb, had ik er later ook geen vrede bij. En waarom niet? Ik denk weleens aan de godenleer der oude heidense volkeren. Die hadden onder vele anderen een afgod 'Janus' genaamd. Dat was een beeld met twee aangezichten. Dan zei ik bij mijzelf: 'Als ik mijn portret liet maken, moest het evenals dat van die afgod zijn.' Want waarlijk, ik heb ook twee aangezichten: het ene zó mismaakt en lelijk dat ik er bij geen mens voor de dag mee durf te komen; dat vindt gij naar het leven getekend in Romeinen; het andere vindt ge in dit woord uit Gods mond: 'Gij zijt in Hem volmaakt, 'en dat portret zal eerst goed zichtbaar zijn daar, waar de zon en de maan niet meer schijnen zullen, maar waar het Lam de kaars is.'

Op 27 oktober 1888 overlijdt ds. Pieter Los in Leiden.

Een paar zaken in het leven van ds. Los vallen op. Allereerst zijn zoeken naar een kerk waarin overeenkomstig de belijdenis geleefd wordt. Dit zoeken is ongetwijfeld oprecht geweest, ook al is het met persoonlijke willekeur in het kerkelijke leven gemengd geweest. Het is vooral zijn visie op de kerk als instituut die niet door iedere geestverwant gedeeld wordt en dat veroorzaakt breuken tussen hem en andere bevindelijken. Het is duidelijk niet zijn prediking die afstand schept. Los' preken wor­ den in zijn tijd als gereformeerd en bevindelijk beschouwd en dat zijn ze ook. Toch is het niet door deze preken dat Los bekend is gebleven. De meeste vermaardheid dankt hij aan zijn activiteiten als tijdschriftenuitgever en kinderboekenschrijver. Een hoog en heerlijk doel heeft hij hiermee nagestreefd: de ere Gods, en dat niet door het propageren van een deugdzaam christendom zoals hij dat lange tijd heeft gedaan, maar met het wijzen op de enige en eeuwige weg tot zaligheid.

In 1882 hield ds. P. Los een herdenkingspreek met de titel 'God zij groot gemaakt'. Daarin stond hij ook stil hij zijn eigen prediking.

Hoe vele malen ik deze kansel mocht betreden is u bekend, maar onder hoevele verschillende omstandigheden inwendig, ligt tussen de Heere en mijn ziel. Vaak was het mij onder het gewicht van de zware taak, mij op de schouderen gelegd, wanneer 's Heeren Woord tot mij kwam: "Ontbindt de schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat is heilig land.' Menigmalen mocht ik ervaren tot roem van Gods genade, dat mijn ziel als weg­ smolt onder Gods goedertierenheden, wanneer aan mij vervuld werd dat die het altaar bedient er ook van eten zal. Niet zelden was 't het tegenovergestelde en gingen twee lastige metgezellen: de duivel en de oude mens met mij de trap op, maar ook gebeurde het, als bij Abraham, dat de ezels en de jongens onder aan de berg mochten blijven. Somtijds ging ik krank naar het lichaam daarheen en ondervond ik, hoe de medicijnen in de predikstoel lagen en de ongesteldheid daar dood bleef liggen, terwijl ik gezond mocht afdalen. En hoewel ik wel eens als een on­ willige daarheen ging, terwijl de Heere mij gewillig maakte, mocht ik bij de voortgang zo gedurig de invloeden van Zijn dierbare Geest ondervinden, zodat ik mij over mijn verkeerdheid mij schamen moest tegenover de trouw en bemoeienissen Gods. En onder dat alles mocht ik gedurig ervaren, hoe de Heere de lust en de begeerte vermeerderde, om Zijn Naam te verkondigen en zielen te winnen voor het Koninkrijk van Christus, hetwelk ik onder beding van genade wens te blijven doen, zolang er adem in mijn keel is, ten spijt van de duivel en van allen die Sion gram zijn.'

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

Oude Paden | 48 Pagina's

Ds. Pieter Los

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

Oude Paden | 48 Pagina's