Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gode gekocht met Uw bloed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gode gekocht met Uw bloed

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De naam Tuinier kom je in de zuidwesthoek van Friesland nogal eens tegen. De naam dateert uit de tijd dat een zekere Geert Wygers zich vestigt als hovenier in Rijs, in de gemeente Gaasterland. Hij is in dienst van jonkheer Van Rengers, die een slot in Rijs bewoont. Eén van zijn kinderen heet Anne. Deze trouwt in 1790 met zijn tweede vrouw Fopjen Jans. Het pasgetrouwde echtpaar gaat wonen in Oudemirdum.

Van geslacht tot geslacht

Deze Anne Geerts is de eerste die de naam Tuinier aanneemt. Deze is ontleend aan het beroep van zijn vader. In 1815, inmiddels zijn we een geslacht verder, wordt uit het huwelijk van Wander Annes Tuinier en Ybeltje Durks Fenema een zoon geboren. Het kind heet Durk. Hier komen we voor het eerst de naam Durk Wanders(zoon) tegen. Zijn zoon Wander Durks wordt eerst huurder en later eigenaar van een boerderij op Hoitebuorren te Oudemirdum. De boerderij te Hoitebuorren is de ‘bakermat’ van de Tuiniers. Hier wordt op 3 juni van het jaar 1889 een zoon geboren. Hij wordt genoemd naar zijn grootvader Durk. Deze Durk Wanders, zoals hij in de volksmond wordt genoemd, trouwt op 7 mei 1914 met Geeltje Folkertsma uit Sondel. Na hun trouwdag vestigen zij zich op een boerderij in Oudemirdum, aan de huidige Jan Schotanuswei. Hun huwelijk wordt door de Heere gezegend met drie zoons: Wander, de oudste, Bauke, de tweede zoon krijgt de naam van grootvader van moeders kant en Jan, de derde zoon, wordt genoemd naar zijn omke Jan Wanders Tuinier, die de boerderij van zijn vader te Hoitebuorren overneemt. Aangrijpend is het overlijden van de kleine Jan op 30 juli 1932 als gevolg van kinderverlamming.

De Bosktsjerke

Behalve boer is Wander Durks Tuinier ook vele jaren ouderling in de Nederlandse Hervormde Gemeente ter plaatse. Deze gemeente heeft tot 1932 nog een duidelijke gereformeerde signatuur. De bekende ds. H.A. Leenmans en andere hervormdgereformeerde predikanten als P. Kruijt en N. C. Bakker dienen in die tijd de Friese gemeente. De Hervormde gemeente is ook de enige kerk in het kleine dorp. Bijna iedereen is lid van de dorpskerk. De jonge boer D. Tuinier beklimt wekelijks de orgelbank om de gemeente te begeleiden tijdens de erediensten. Vanaf 1932 wenst een gedeelte van de gemeente een andere prediking. Dan is het gedaan met de rust op kerkelijk terrein. Vergaderingen die gehouden worden om de verschillende partijen zo mogelijk bij elkaar te brengen, lopen op niets uit. Integendeel, een drietal ouderlingen en een diaken, die pal staan voor de waarheid van Gods Woord en de belijdenis, worden geschorst. Dit beroert het hele dorp. Kerkelijke verdeeldheid is altijd verdrietig. Zeker in een kleine dorpsgemeenschap als Oudemirdum. Toch kan het zo niet blijven. Het gaat om de zuivere verkondiging van Gods Woord. Een aantal leden van de gemeente kan zich niet meer met de leer in de kerk verenigen en leeft afzonderlijk. Aanvankelijk wil men naast de bestaande kerk een Hervormd- Gereformeerde evangelisatie oprichten. Ook probeert men aansluiting te zoeken bij de Christelijke Gereformeerde Kerk te Sneek. Echter, Gods raad zal bestaan. Hij beschikt anders. Eén van de geschorste ouderlingen woont op een dag een begrafenis in het naburige Lemmer bij. De overledene behoort tot de plaatselijke Gereformeerde Gemeente. Tot zijn grote blijdschap hoort hij hier een prediking naar zijn hart. Uit een gesprek na afloop van de begrafenisplechtigheid volgt een uitnodiging om een keer in de week in Lemmer te komen luisteren, als daar een predikant van de Gereformeerde Gemeenten voorgaat. Dat gebeurt. Het blijft niet bij die enkele keer. Het duurt niet lang of er rijdt regelmatig een bus, later verschillende bussen, vanuit Oudemirdum naar Lemmer. Dit alles leidt er toe dat er na verloop van tijd contact wordt gezocht met de kerkenraad van Lemmer. Dit blijkt uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van 21 oktober 1932. Aanwezig uit Oudemirdum zijn: A. G. Tuinier, B. Luinenburg, M. Jongsma en A. Visser (de latere predikant). Na uitvoerige besprekingen, o.a. met ds. J. Fraanje, die een weekdienst vervult, gaat men over tot aansluiting bij de gemeente van Lemmer. Uiteindelijk breekt na vele voorbereidingen het moment aan dat er in Oudemirdum een Gereformeerde Gemeente geïnstitueerd wordt. Op 9 maart 1933 worden A. Tuinier, W. Beuckens en A. Visser in het ambt van ouderling bevestigd en A. en G. van der Meer als diaken in een kerkdienst die geleid wordt door ds. J. Vreugdenhil uit Kampen. Vijf maanden later, 15 augustus 1933, neemt de gemeente haar kerkgebouw in gebruik. Ook in deze dienst gaat de consulent, ds. Vreugdenhil, voor. De kerk, die gebouwd wordt in het bos, wordt daarom in de volksmond ‘Bosktsjerke’ genoemd.

Veel bekende namen komen we tegen op de lijst van personen van de pas geïnstitueerde gemeente. Er zijn ook verscheidene Tuiniers onder. Het duurt niet lang of Durk Wanders Tuinier verwisselt de orgelbank van de plaatselijke Hervormde Kerk met die van de Gereformeerde Gemeente. Twee jaar later zijn de mansleden in vergadering bij elkaar. Reden hiervan is dat ouderling A. Visser is toegelaten tot het volgen van de lessen aan de Theologische School te Rotterdam. Het slagersgezin Visser verlaat het rustige dorp en verhuist naar de grote stad. De kandidaten voor ouderling zijn: diaken A. van der Meer en organist D. Tuinier. De uitslag van de stemming wordt niet vermeld, omdat er niets van opgeschreven is. Omdat de notulen, na het vertrek van Visser die scriba is, in het vervolg mede ondertekend worden door D. W. Tuinier, blijkt dat laatstgenoemde met meerderheid van stemmen gekozen is en zijn verkiezing heeft aanvaard. Vanaf die tijd is zijn zoon Bauke organist. Hij is dan 16 jaar. Hij bespeelt het orgel totdat hij het dorp verlaat om in Utrecht te gaan studeren. De band met het gezin A. Visser is altijd gebleven. Geestelijke banden kunnen immers wel rekken als de afstanden groter worden, maar breken kunnen ze niet. Verschillende keren in het jaar wordt de reis naar Rotterdam gemaakt. Later reist men zelfs naar Aagtekerke op Walcheren, waar ds. Visser verbonden is aan zijn eerste gemeente Aagtekerke-Oostkapelle.

Kerkelijke twisten zijn altijd ingrijpend. Dat ondervindt ook Oudemirdum. Toch kan de situatie zo niet blijven. Het gaat om de naam en de zaak van de Koning van de Kerk. Dat Hij voor Zijn Eigen werk instaat, blijkt al snel na de instituering. De zuivere prediking van Zijn Woord draagt rijke vrucht. Voor velen is het tot eeuwige zegen. Als Tuinier in 1935 ouderling wordt, krijgen de predikanten en studenten die zondag en in de week komen preken, in zijn boerderij onderdak. Onvergetelijk zijn de goede ontmoetingen en gesprekken over de Heere en de wegen die Hij met Zijn kinderen houdt. Vrijmoedig wordt gesproken over Gods genadewerk. Ruim mag ouderling Tuinier spreken van de onuitsprekelijk goedheid Gods in Christus voor een arme zondaar. Dikwijls komen Gods kinderen uit het dorp op zijn boerderij bij elkaar. Op een keer komt ds. G.H. Kersten op bezoek. Deze informeert belangstellend naar het wel en wee in de gemeente. Ook hoort hij dat het de bedoeling is dat zoon Bauke naar Groningen zal gaan om medicijnen te gaan studeren. Dat raadt hij echter af. Nee, het moet Utrecht worden. Daar zijn nog andere studenten van de Gereformeerde Gemeenten en in Groningen waarschijnlijk niet. Ds. Kersten zal wel voor een goed adres zorgen. Zijn zoon Jan, die men weleens heeft ontmoet bij de familie A. Visser in Rotterdam, studeert ook in de Domstad. Samen kunnen ze optrekken. Zo gebeurt het. Het advies van ds. Kersten wordt opgevolgd. Al snel worden Jan Kersten en Bauke Tuinier vrienden. Samen bezoeken ze de Utrechtse studentenvereniging Unitas. Wekelijks wonen ze de catechisatielessen van ds. M. Heikoop bij. Daar komen ze in contact met een zekere Klaas de Gier. Deze jonge student komt uit Dalem en is in 1939 met zijn moeder naar Utrecht verhuisd in verband met zijn studie. Het duurt niet lang of Bauke neemt zijn vrienden mee naar de ouderlijke boerderij in Friesland. Dit is het begin van een levenslange vriendschapsband. De Heere legt echter zielenbanden. Die hebben eeuwigheidswaarde.

Oorlogsjaren

De gevolgen van de oorlog gaat ook het gezin Tuinier niet voorbij. Zoon Bauke moet zich in 1943 melden. Na veel omzwervingen wordt hij te werk gesteld in een Duits ziekenhuis. De Duitsers kunnen medici goed gebruiken. Als hij na twee jaar dwangarbeid onverwacht het erf van zijn ouderlijke boerderij op komt, roept vader Tuinier uit: “Dat is van de Heere”. Hij had weleens mogen geloven dat zijn zoon behouden thuis zou komen, maar er waren ook ogenblikken geweest dat hij moedeloos neerzat. Dan was zijn hart met vrees vervuld.

Bijzondere banden

Het gaat er in Oudemirdum gemoedelijk aan toe. Men kijkt graag over kerkmuren heen. De nog jonge ds. M.C. Tanis, die in de jaren vijftig in de Christelijke Geformeerde Kerk op Urk staat, vervult regelmatig een weekdienst. Als hier tijdens een kerkvisitatie een opmerking over wordt gemaakt, wordt er gezegd: “Hij is wel niet ván ons, maar hij hoort wel bíj ons…”. Geestelijke banden vallen er met de consulenten ds. J.W. Kersten, ds. A. Verhagen (Kampen) ds. J. van Haaren, ds. P. Honkoop en ds. W.C. Lamain (Rijssen). Op de vroege vrijdagmorgen van 8 april 1960 komt het ontstellende bericht dat ds. J.W. Kersten plotseling is overleden. Diepe ontroering brengt deze tijding in het geheel van de gemeenten, ook in Oudemirdum. Onder de grote schare die Gods dienstknecht ten grave draagt op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag, is ook ouderling Tuinier. Tijdens de toespraken bij het graf ontmoet hij onverwachts zijn zoon Bauke uit Slikkerveer. Deze fluistert: “U ook hier…?” “Ja”, is het zachte antwoord: “het is Jan…”. Tijdens Kerstens verblijf in Genemuiden legt God banden, die de eeuwigheid verduren.

Ook Tuinier is een mens… Niets menselijks is hem vreemd. Ondanks dat hij een vooraanstaande plaats inneemt in de gemeente, zijn er ook weleens strubbelingen met zijn medebroeders, Age van der Meer en Bouke Luinenburg. Toch duren deze niet lang. Op een gehouden ledenvergadering zou een predikant beroepen worden. Binnen de kerkenraad bestond verschil van mening over de te beroepen predikant. Tuinier werd kennelijk ongeduldig. Hij deed de deur naar het zaaltje open, waar de gemeenteleden bijeengekomen waren, en riep; ‘Age wol it net’. Ouderling van der Meer nam hem dit niet in dank af. Maar korte tijd na de vergadering spreekt het geweten van Tuinier. Thuisgekomen neemt hij zijn fiets en vertrekt terstond in de richting van Nijemirdum. Broeder Age staat hem al op te wachten bij de deur met uitgestoken armen en zei; ’Kom, der wiest al, jonge’. Bijzondere banden zijn er met dominee en mevrouw R. Kok. Tijdens de oorlogsjaren zijn ze regelmatig te gast. Naast de goede contacten die er zijn is er de band die Gods Geest onder het Woord legt. De spanningen rondom de prediking en de uiteindelijke schorsing van ds. Kok door de Generale Synode in 1951 worden ten zeerste betreurd. Treffend is dat Tuinier, vlak voor zijn overlijden, in het voorjaar 1961, tijdens de rondvraag op een Synodevergadering in Barneveld vraagt of men alsnog wil overwegen om ds. Kok weer tot ons kerkverband toe te laten.

Op een keer slaat student L. Huisman onder de maaltijd een zucht. Blijkbaar ziet hij tegen de dienst op. Tuinier, die tegenover hem aan tafel zit, zegt: ”Je hoeft er niet tegenop te zien, hoor. Wij zijn hier in Friesland niet zo moeilijk. Je kunt hier op de preekstoel alles zeggen. Als je maar niet zegt dat een mens buiten het bloed van de Heere Jezus Christus om zalig kan worden.” Dát is ouderling Tuinier. Lange tijd mag hij ruim delen in de goedheid van de Heere. Hij spreekt daar vrijmoedig over. Daarmee is hij tussen de nogal gesloten Friezen een uitzondering. Al is het weleens donker voor zijn ziel, dat houdt hij voor zichzelf. Altijd zal hij goed spreken van zijn God. Zijn gunnende woorden, zijn eenvoud en oprechtheid zijn vruchten van genade, die God verheerlijkt. Eens is er een aantal koeien losgebroken. Ze zijn maar moeilijk te vangen. Tuinier roept in de Friese taal en in zijn drift geen fraaie woorden. Nog geen half uur later horen we hem achter zijn harmonium zingen: ‘k Bekend‘ o Heer’ aan U oprecht mijn zonden, ‘k Verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden…

Ds. H. Ligtenberg

Nauw zijn de contacten met ds. H. Ligtenberg, zijn vrouw en hun enige dochter. Ligtenberg begint zijn werk in Gods wijngaard in 1960 in Oudemirdum. Nee, hij is niet met grote teksten naar de Friese gemeente gekomen. Zelf zegt hij daarvan: “Met geen enkele tekst, maar ik hield al jaren van deze gemeente.” Tuinier mag geloven dat kandidaat Ligtenberg komt. Hij schrijft in die tijd een briefje naar T. op de Hoek: ‘Kandidaat Ligtenberg komt volgende week preken en het zal wel aannemen worden.’ Als hij dinsdag 25 juli voorgaat, deelt hij na de dienst mee dat hij het beroep aanneemt. De scriba notuleert dat ‘de kandidaat aan het eind van de preek over Jesaja 26:9a meedeelt dat hij niet anders kon dan het beroep aannemen. De hele gemeente is onder de indruk. Wat is onze God getrouw…’.

Dinsdag 20 september leidt ds. M. Blok uit Rijssen de bevestigingsdienst. Aan de handoplegging nemen naast de bevestiger deel: docent L. Rijksen uit Rotterdam- West, consulent ds. J. van Haaren uit Kampen en de beide ouderlingen van de gemeente, A. van der Meer Jzn. en D. Tuinier. Na de intrede dienst voert laatstgenoemde het woord namens kerkenraad en gemeente. Hij zei onder meer: “U bent met liefde in uw hart naar ons gekomen… welnu, uit liefde zijn veel goede huwelijken tot stand gekomen.”

Vijf jaar lang is ds. Ligtenberg werkzaam in Gaasterland. De band met de gemeente is hecht. Zijn prediking is ernstig, lieflijk en bevindelijk. Aldemardum is altijd zijn eerste liefde gebleven. Trouw is hij in het pastoraat. Wekelijks gaat hij met zijn scriba op pad. De brommer van Tuinier is hun vervoermiddel: de grote, breedgeschouderde Tuinier in zijn leren jas voorop, de veel kleinere dominee als passagier erachter…

In de zomer van 1961 wordt Tuinier ernstig ziek. Op 19 maart leidt hij de laatste leesdienst. De kerkenraadsvergadering van juli kan hij wegens zwakte niet bijwonen. Spoedig wordt hij opgenomen in het ziekenhuis te Leeuwarden. Deze periode is niet eenvoudig. Het wordt benauwd. Het is nood voor zijn ziel. Alles wordt hem tot schuld. Alle gronden buiten de gerechtigheid van Christus raakt hij kwijt. Met het verleden kan een mens het niet doen. Ook hij moet leren dat het een nauwelijks zalig worden is. Ds. Ligtenberg, die de zielenstrijd van zijn vriend en broeder van dichtbij meemaakt, ziet ook de uitkomst. God stelt hem in de ruimte met de woorden uit Openb. 5 : En hebt ons Gode gekocht met Uw bloed… In Zijn eeuwige, eenzijdige verbondstrouw stelt de Heere hem zó in de ruimte, dat hij de laatste dagen van zijn leven zonder vrees de dood tegemoet ziet. Ook komt zijn geestelijke vriend Titte op de Hoek nog bij zijn bed. Samen spreken ze over het éne nodige. Tuinier gelooft dat hij zijn plaats zal innemen binnen de kerkenraad. Kort daarna wordt Op de Hoek bevestigd als ambtsdrager. Op 11 september blaast Tuinier zijn laatste adem uit.

Vrijdag 15 september heeft de begrafenis plaats. Naar oud Friese gewoonte is het lichaam opgebaard voor de kansel in het kerkgebouw. Velen komen om hem de laatste eer te bewijzen. Tijdens de rouwdienst gaat ds. Ligtenberg voor. Deze spreekt uit Openbaring 5 : 9 en 10. En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie; en Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen heersen op de aarde. Na de plaatselijke hervormde predikant ds. Hettinga spreekt ds. H. van Gilst als persoonlijke vriend. Hij getuigt van Gods oneindige trouw en onveranderlijke liefde in het zalig worden van Zijn volk. Op de begraafplaats voert ds. K. de Gier het woord naar aanleiding van Johannes 10 : 28, deze woorden: Ik geef hun het eeuwige leven. Daarna spreekt ds. M.C. Tanis, Christelijk Gereformeerd predikant uit Barendrecht, nog enkele woorden ter nagedachtenis aan zijn vaderlijke vriend. Deze verzoekt de aanwezigen te zingen Ps. 89 : 8. Zoon Bauke sluit af met een dankwoord. Het overlijden van zijn vader is een smartelijk verlies voor de gemeente. Maar niet in het minst voor zijn weduwe Geeltje Folkertsma. Zij is een stille in den lande. Ze staat altijd in de schaduw van haar man. Ze is een bekommerde ziel, die uitziet naar het goede deel, een plaats met Maria aan de voeten van haar Meester. Heel trouw staat ze haar man bij in al het werk in Gods Koninkrijk. Op 12 december 1982 overlijdt zij in de leeftijd van 92 jaar. Ds. P. Honkoop jr. leidt haar begrafenis uit Lukas 1 vers 53 Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken heeft Hij ledig weggezonden.

Uw Naam zij d’ eer (Ps. 115:1)

Ja, daar gaat het om. Uw Naam… Ook van het leven en sterven van ouderling Tuinier blijft alleen de roem over in Hem, Die het zo waard is om alle eer te ontvangen. Alles wat van de mens is, is zonde en kan God niet behagen. Daarom past het ons om te eindigen in de Koning van de Kerk, Die mensen in de middellijke weg gebruikt. Tot opbouw van Zijn Koninkrijk, ook in de zuidwesthoek van Friesland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2012

Oude Paden | 64 Pagina's

Gode gekocht met Uw bloed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2012

Oude Paden | 64 Pagina's