Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rome en Evanston

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rome en Evanston

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leerzaam en interessant is wat Rome schrijft over de zogenaamde Oecumenische Beweging, en met name wat haar antwoord is geweest op de uitnodigingen, die zij een- en andermaal heeft ontvangen, tot deelneming aan de verschillende conferenties door genoemde Beweging, en later door de Wereldraad van Kerken in 1948 belegd te Amsterdam en deze zomer te Evanston. Dit antwoord levert een belangrijke bijdrage tot onze kennis betreffende dc houding van Rome tegenover het protestantisme. Dat niet alle protestantse kerkgemeenschappen ook uit ons land daar aan deelnamen, maakt in dit geval niets uit voor ons onderwerp. Rome's antwoord vertolkt haar houding tegenover alle christenen, die zich niet scharen onder haar oppergezag.

Aan duidelijkheid laat dit antwoord niets te wensen over. Het ware te wensen, dat ook het protestantisme in al zijn geledingen en op elk terrein zo welbewust zijn houding tegenover Rome wist te bepalen, en niet soms naar haar lonkte om haar gunst te verwerven. Er mogen dan ook enkele malen officiële of niet-officiële „waarnemers" op de verschillende conferenties zijn geweest, deelneming er aan heeft Rome principiëel geweigerd. Deze weigering ging vergezeld van een betuiging van leedwezen en bevatte de verklaring, dat deze weigering nu juist de beste bijdrage was, die de r.k. Kerk kon leveren tot oplossing van het probleem, dat de Wereldraad van Kerken zich gesteld ziet, namelijk de eenheid van alle christenen en kerken, die „Jezus Christus belijden als hun God en Zaligmaker". Dit is de zogenaamde basisformule, waarvan de ondertekening de enige voorwaarde tot deelneming is. Wat men onder de woorden „God en Zaligmaker" v/enst te verstaan, wordt aan elke kerk overgelaten. Dit laatste is nu juist één van de redenen, waarom verschillende kerken zich tot dusver van deelneming hebben onthouden. Rome hoopt en vertrouwt, dat haar antwoord begrepen en gewaardeerd zal worden. Het begrijpen van haar antwoord maakt Rome ons zeker niet moeilijk. Met de waardering er van zal het wel wat anders gesteld zijn. Maar nu het afwijzende antwoord, dat luidt als volgt:

„In het hoge bewustzijn van de Goddelijke opdracht van Bewaarster te zijn van de aan mensen geschonken openbaring, zou de Katholieke keric zich ontrouw weten aan haar Goddelijke roeping, als zij zich met andere kerken aan de conferentietafel zou zetten met de open mogelijkheid, dat zij de openbaring niet zuiver of volledig zou hebben verstaan. Zij gelooft in zichzelf, in haar onder de bijstand van de Heilige Geest onverkort handhaven van de haar toevertrouwde leer, omdat zij gelooft in Hem, Die haar heeft gezonden. In het kort: zij gelooft in haar Goddelijke zending, omdat zij gelooft in Hem, Die haar zond. En in dat geloof kan en mag zij niet ook maar de loutere mogelijkheid open laten, dat Hij, Die haar leidt, haar een ogenblik zou kunnen loslaten. Dat zou een de kerk van Christus onwaardig wantrouwen zijn ten opzichte van Hem, Die Zich voor haar heeft overgeleverd. Zij bezit de onvervreemdbare openbaring, die Hij haar schonk, en zij kan niet aanvaarden, dat men op vele manieren in Hem zou kunnen geloven. Daarom, om haar trouw aan Christus, moet zij al haar kinderen, die van haar zijn heengegaan, als dwalenden zien, want door het feit alleen, dat zij haar loslieten, waren zij ontrouw aan Christus".

Als de rooms-katholieke kerk zou deelnemen aan de Oecumenische Beweging, zou zij zichzelf, haar geloof van kerk van Christus te zijn, niet ernstig nemen. Zij zou doen alsof de openbaring, die Christus bracht en die in haar handen ligt, vervalst zou kunnen zijn, alsof de eenheid van het geloof nog niet zou bestaan en nog gezocht moest worden, alsof de eindbeslissing over de waarheden, die zij leert, nog vallen moest. U ziet het, hier wordt het weer eens ronduit verklaard, dat Rome zichzelf de enige, ware en zaligmakende kerk acht. We kunnen constateren, dat uit het antwoord een mateloze zelfbewustheid, zelfoverschatting en geestelijke hoogmoed spreekt, en we moeten bekennen, dat het op ons ook inderdaad die indruk maakt, maar anderzijds moeten we toegeven, dat de kerk van Rome krachtens haar wezen niet anders spreken kan. Deed zij dat wèl, of trachtte zij het alleen maar, dan zou zij zichzelf niet zijn, zichzelf verloochenen; zij zou haar hoge pretentie, de kerk van Christus, de enige wettige openbaring van Zijn lichaam te zijn, op losse schroeven zetten. In dit opzicht heben wij Rome niets te verwijten. Zij is waarlijk niet veranderd of pas zo geworden; zij is zo geweest sinds de dagen der Reformatie, en zo zal zij, naar de mens gesproken, ook blijven spreken. Wij hadden geen ander antwoord verwacht en vragen ons slechts af of de leiders van de Wereldraad van Kerken dat wèl deden toen zij hun uitnodiging zonden. Wilde men Rome uit haar tent lokken, welnu, dan heeft de invitatie in elk geval resultaat opgeleverd.

Van r.k. zijde wordt gezegd, dat het een „christelijke onmogelijkheid" voor haar is om deel te nemen aan de Oecumenische Beweging. Zij zou o zo gaarne willen medewerken aan wat van haar gevraagd wordt, als het maar mogelijk was. Wij menen in haar antwoord heel duidelijk het onuitgesproken verwijt aan het adres van de Wereldraad te beluisteren, dat men met haar uitnodiging om met andere kerken aan één conferentietafel te gaan zitten, toch eigenlijk het onmogelijke vraagt. In de commentaren, die van r.k. zijde op dit antwoord zijn gegeven, wordt van tevoren al antwoord gegeven op de beschuldiging van hardheid, zelfvoldaanheid, hoogmoed, onverdraagzaamheid e.d.

De anonieme schrijver in het Mei/Juni no. van „Het Schild" van dit jaar erkent op pag. 143 ronduit, dat de r.k. kerk intolerant ( = onverdraagzaam) en onbuigzaam is in dit antwoord en dat zij zich van deze hardheid bewust is. Wanneer dat geschreven wordt, is commentaar onzerzijds overbodig. Vele mensen, ook vele protestanten, die Rome niet in haar wezen blijken te kennen, willen het van ons niet aannemen, wanneer wij het beweren. Dan worden wij onverdraagzaam genoemd, en clan heet dat anti-papisme. Het zij zo, we hopen alleen, dat het dan maar geloofd wordt omdat Rome het zelf toegeeft. Men heeft ook reeds voorspeld, dat de Oecumenische Beweging straks in haar verkeerd gericht eenheidsstreven zal vastlopen en dat de kerk van Rome dan temidden van de algehele vertwijfeling en geloof «ontreddering als liet enige lichtbaken in de alsdan heersende geestelijke duisternis de enige weg zal wijzen naar de volle Christus der openbaring, en die weg is zij zelf. Hiermee kan de Wereldraad, en kunnen verder allen, die van confereren met Rome nog enig heil verwachten, het voorlopig doen.

Wij zouden kwalijk kunnen zeggen, dat wij met het antwoord van Rome ingenomen zijn, maar wel constateren we, dat wij ons tot heden toe niet vergist blijken te hebben in het wezen van die kerk, die onze vaderen altijd voor de valse kerik hebben gehouden, en die door Kohlbrugge de kerk der wereld werd genoemd. In het „Schild" lazen we, dat Rome zich onder meer beroept op het woord van Augustinus: „Haat de dwaling, bemin de dwalenden". De kerk van Rome houdt zich in liefde en gebed afzijdig van de Wereldraad van Kerken en haar streven, en zegt, dat zij deze daarmee geen grotere dienst kan bewijzen en geen grotere bijdrage kan leveren aan de oplossing van het probleem van de verdeeldheid der christenheid.

Die eenheid is er reeds bij haarzelf en zij blijft in „oecumenische bewogenheid" open staan voor allen, die in dwaling van haar zijn heengegaan. In Evanston zocht men naar herstel van de eenheid in Christus. Rome zegt: Wat tobt ge u toch af! Die zo vurig door u en door mij begeerde eenheid is zo maar te verwerkelijken. En daarvoor behoeft ge maar één stap te doen: terugkeren in de schoot van de moederkerk, die ge te onzaliger ure in dwaling hebt verlaten. we naar Evanston kijken, staat het er wel hopeloos met de dwalenden voor, maar als we naar Rome zien, kunnen we moed vatten, want de rooms-katholieke kerk is nog steeds met moederlijke zorg vervuld over allen, die in de menselijke strijd om de Goddelijke waarheid van haar zijn uitgegaan. „Immer heeft zij de afgedwaalden met liefde achtervolgd en met zorg omgeven. Hier heeft de katholieke kerk een goede staat van Goddelijke dienst". De beide laatste zinnen zijn een aanhaling uit het „Schild" (no. 5-6, 1954). Hierbij wrijven we ons de ogen even uit en moeten erkennen, dat Rome inderdaad de dwalenden achtervolgd heeft; alleen niet altijd, naar we menen te weten, „met liefde en zorg", maar ook wel eens te vuur en te zwaard. Wij dachten, dat de protestanten in Spanje en Columbia van deze „liefde en zorg" wel wat te veel te lijden hebben en dagelijks bidden om daarvan verlost te mogen worden.

En wij, die nog in een vrij Nederland leven, zo lang Rome nog niet geheel aan de macht is, hopen, dat wij voor die „liefde en zorg" van Rome ons leven lang gespaard mogen blijven.

(De gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan „Het Schild", Maandschrift der St. Willibrordusver., jaargang XXXI, nos. 5, 6 en 8).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1954

Protestants Nederland | 4 Pagina's

Rome en Evanston

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1954

Protestants Nederland | 4 Pagina's