Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

23-24 augustus 1572

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

23-24 augustus 1572

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Een dag op de graven! Een dag van rouwe! Heel de kerk der hervormden aan alle plaatsen der aarde treurt! Ze kan haar martelaren niet vergeten, want ze belijdt een „gemeenschap der heiligen", die het graf niet sterft, niet wegslijt met de loop der eeuwen en te nauwer klemt om het bloed, dat vergoten werd.
Ze zwoer het haar doden, en die eed breekt ze niet, dat ze in haar sombere historie de vinger rusteloos houden zou bij die bladzijde vol afgrijzen, met zwarter kool dan één getekend; een bladzijde in de pestwalm der hel geblakerd en bedropen met het zwartst verraad. Een bladzijde, waarbij het boek der martelaren, ook al trok ze haar vinger terug, nog, om wraak schreiend, vanzelf zou openvallen en die, weigerend haar vlekken te doen verbleken, met een stemme des bloeds, als wierd het pas gisteren vergoten, voor God en al het schepsel zal blijven klagen, zolang de leste klacht nog niet in 's mensen borst verstomt. Die nu nog strijden in Gods kerk op aarde, willen eens de martelaren daarboven in het verheerlijkt aangezicht staren, zonder van de lippen der Coligny's, der Rohans, der De Beauvais, der Pardaillans, ach, wie noemt ze ons bij duizenden? het zaligheidbannend verwijt te horen: „Gij hebt vergeten het bloed, door ons gestort voor de Here!"
De Bartholomeusnacht heeft geen naam. Vruchteloos poogt men door „Bloedbruiloft", in zijn schrijnend kontrast, valsheid zonder wederga te versmelten in een bloeddorst, die alle lessing tart. Hoop alle gruwelijk woord opéén, noemt wraakzucht, misdaad, snoodheid, spreek van een razernij der gedrochtelijkste woede. Al om niet. Aan een taal van mensen ontwringt ge geen wanklank voor zo onmenselijke daad. Geen naam, een vloek is voor die gruwel op onze lippen en met de geplaagde op de ashoop zou het ons ook van die ure der duisternis ontglippen kunnen: „Diezelve dag zij duisternis! Dat God naar hem niet vrage en dat geen glans hem beschijnel" 5 ,,Diezeive nacht, donkerheid neme hem in, dat hij in het getal der maanden niet kome!" „Ziet, hij zij eenzaam, dat hem vervloeken de vervloekers des daags, die bereid zijn, hun rouw te verwekken!" „Dat" hij wachte naar het licht, maar het worde niet, dat de schaduw des doods over hem wone!"

We gedenken onzer doden! Onzer broederen!

Zó luidt de aanhef van Dr. A. Kuypers brochure „De Bartholomeusnacht", geschreven in 1869, waaraan wij de gegevens voor dit artikel ontlenen. Wij menen, dat het goed is om deze woorden in gedachtenis te brengen. Hoevelen er ook zijn in Rome's kerk, die door ons als mens worden gewaardeerd en hooggeacht, toch mogen wij niet nalaten te wijzen op het ware karakter van Rome-toen, dat ook het karakter is van Rome-nu, alle valse eenheidsidealen ten spijt.
Wij zullen geen beschrijving geven van de afschuwelijke tonelen, die zich in de nacht van 23 op 24 augustus 1572 te Parijs afspeelden, noch u een volledige opsomming geven van de argumenten, waarmee het bewijs geleverd wordt, dat Rome, op z'n zachtst uitgedrukt, mede schuldig is aan de moord op meer dan 2000 Hugenoten in Parijs en daarna nog op vele duizenden in geheel Frankrijk. Wij noemen er slechts enkele:
klaard!) liet ter gedachtenis van dit feit één der zalen van het Vaticaan (de beroemde Vasari) versieren met een muurschildering, die ons de meest gruwzame daden van bloeddorst toont, niet van het gepeupel, maar van soldaten en edellieden.
2. Dezelfde Paus heeft na het bekend worden van de moord een plechtig Te Deum opgedragen, terwijl boven het portaal van de kerk het opschrift geplaatst was „Karei de Negende, Frankrijks allerchristelijkste koning, heeft plotseling, als ware hij een verderfengel van de hemel gezonden, met één slag bijna alle ketters en rebellen van zijn rijk uitgeroeid" enz. *
3. Dezelfde paus gaf kardinaal Fabio Orsine opdracht bij de Franse koning te bewerken: „dat hij moedig op de ingeslagen weg zou voortgaan en het aanvankelijk door zo hard geneesmiddel gewonnen resultaat, door geen zachtheid zou verspillen".
4. Terwijl men met het moorden doorging, had op 4 september een plechtige processie plaats „ter afsmeking van 's Heren bijzondere genade voor deze daad, waaraan behalve het hof, geheel de geestelijkheid van Parijs deelnam", enz. , Natuurlijk mag de rol van Catharina de Medicis in deze niet worden veronachtzaamd, maar deze van duivelse haat bezeten vrouw, was maar een werktuig. Genoeg. Nu verwijt Rome ons, dat ook de protestanten andersdenkenden hebben gedood en wijst op de Gorkumse martelaren, Servet en de Michelade van Nismes. Maar wij antwoorden met Dr. Kuyper: „Voor elke bladzijde door u beschreven met wreedheden door ons gepleegd, geeft de Hervormde Kerk u een lijvige kwatrijn".
En wij vragen: Vanwaar die wrede onverdraagzaamheid bij de protestanten in die dagen? Rome had de onverdraagzaamheidsgedachte eeuwenlang haar onderdanen zodanig ingepompt, dat het eerste geslacht der protestanten, dat nog in de roomse kerk was opgevoed, niet ineens geheel van deze roomse instelling was bevrijd. In het tweede geslacht was dat al veel minder om in het derde geslacht vrij-_ wel te verdwijnen. Rome heeft derhalve de naweeën van haar eigen stelsel (dat nog altijd niet bij uitdrukkelijk besluit van hoogste kerkelijke zijde is gewijzigd) in de misgrepen van de eerste protestanten geboet. Eerbiediging der consciëntie is eerst geproclameerd door de vader des vaderlands, die dit ook zelf met zijn bloed heeft bezegeld.

Doch tot heden heeft Rome niet herroepen het woord van Thomas van Aquino: „De ketter niet slechts ter kerke uit, maar ook aangetast in zijn bloed", al zijn er dan ook gelukkig vele weldenkende rooms-katholieken, die deze woorden niet meer onderschrijven. Als wij dan ook deze Bloedbruiloft gedenken, willen wij dat doen in de geest van De Coligny, die na de op hem gepleegde moordaanslag (enkele dagen voor Bartholomeusdag, waaraan ook hij ten slachtoffer viel) de woorden sprak: „Blijmoedig en van heler harte vergeef ik mijn vijanden, hem zowel die het schot loste, alt. hen die hem huurden".
En als bewuste protestanten denken wij aan de woorden, die Dr. A. Kuyper in 1869 schreef in „de Standaard": „Wel moet het de raad van God, Almachtig en zeer Hoog, zijn geweest, dat door deze gruwel de kloof nooit gedempt zou worden, die de kerk der hervorming van Rome scheidt. Over een stroom van zo kostelijk en zo dierbaar bloed, slaat zelfs de heugenis van ruim drie eeuwen geen brug der gemeenschap".

(N.B. In tegenstelling tot de officiële kerk van Rome. heeft de Franse regering later haar leed over'het gebeurde betuigd en het stoffelijk overschot van De Coligny, dat eerst in de Nederlanden was begraven, in 1608 bijgezet op het erf van zijn landgoed).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1960

Protestants Nederland | 8 Pagina's

23-24 augustus 1572

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1960

Protestants Nederland | 8 Pagina's