Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het jaar 1569

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het jaar 1569

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het jaer van 1568, ten einde gekomen sijnde gelijk gehoort is / en dat de Hertog van Alva nu van alle vrese zijnder vyanden vry en ontslagen was / zo verhoopte hij voortaen een gemakkelijker regeringe te hebben / en meende dat hem nu niet anders te doen en stond / dan de Nederlanders voorts geheel en al na synen sin te stellen / en (so hy 't noemde) tot volkomen gehoorsaemheid te brengen". Met deze woorden begint Pieter Bor de inleiding tot dc geschiedenis van het jaar 1569, dat voor de Spanjaarden een jaar van consolidatie was. De onrust was geweken. De opstandige elementen gevlucht, verstrooid, gevangen of reeds omgebracht. Met de legertjes van de Prins was afgerekend. Na Heiligerlee kwam Jemmingen, waar de helden van Heiligerlee werden vernietigd. Van het buitgemaakte brons liet de hertog een groot beeld gieten, dat te Antwerpen werd opgericht bij Het Steen en in 1574 door Requesens, bij de De-Alvanisatie verwijderd. Doch dat was toen nog niet te voorzien.

Alva's troepen inthroniseerden de bisschoppen op hun zetels, waar de Koning hen reeds voor tien jaren had aangewezen, doch die zij nog niet hadden kunnen bezetten wegens het verzet der opstandige geestelijken en leken. De besluiten van het Concilie van Trente werden afgekondigd, zodat die hier te lande in de Roomse kerk rechtsgeldigheid verkregen. De gevolgen er van zijn tot nu toe merkbaar, vooral door de nu weer actueel geworden kwestie van het verplichte celibaat der priesters.. . . Een ander belangrijk besluit is geweest cle invoering der Criminele Ordonnantiën, ontworpen door de rechtsgeleerde Viglius. Zij betekenden een inbreuk op dc privilegiën van de gewesten, steden en ambachtsheren, die tot dan ieder naar eigen recht de strafrechtspraak uitoefenden, onoverzichtelijk. bijzonder slecht, willekeurig en corrupt. In 1576 werden bij de Pacificatie van Gent deze Ordonnantiën geschorst totdat de Algemene Staten anders zouden beslissen. Dit is er echter nooit meer van gekomen, zodat het geknoei in de strafrechtpleging kon herbeginnen. Niettemin zijn Gerechtshoven in Gelderland, Holland en het Sticht Alva's Ordonnantiën ook daarna in hoger beroep als geldend recht blijven beschouwen, waardoor cle strafrechtpleging in die gewesten zich gunstig onderscheidde van die in de meeste andere landen van Europa in die tijd.

Een andere moderne bestuursmaatregel was het voornemen de 100ste, 10de cn 20ste penning in te voeren. Andere belastingen zouden daarmede vervallen. Niettemin werd principieel verzet geboden, omdat het betekende, dat de belastingregeling geheel in handen van de landsheer zou komen, zonder dat de Staten nog medc-zeggcnschap zouden hebben.

Voorheen immers moesten zij de „beden" om geld van de landsheer toestaan. I Iet ergste verzet rees tegen de 10de penning: een voortdurende heffing op iedere transactie met roerend goed (ongeveer vergelijkbaar met onze „omzetbelasting"). Alva snoefde er op, clat deze belasting in Spanje goed functioneerde en zeer veel opbracht. De Staten zagen er echter niets in. Zij wensten ook geen vergelijking met Spanje en merkten daaromtrent op:

..Dat Spanje niet zo zeer door Koophandel en Handwerken bestondt, als uit goede en uitgestrekte Landeryen. Dat ons Land, daarentegen, klein was en voornaamlyk door neering en handel bestaan moest. Dat Spanje geene naburen hadt dan dc zee en 't gebergte: doch dat de Nederlanden van handeldrijvende Gewesten omringd waren, die geschaapen stonden, de neering naar zig te trekken, zo drae hier zwaar belast werdt." De Hertog liet zich verbidden en zag van de invoering van deze onereuze belasting af!

Reeds in 1568 was de Raad van Beroerten opgericht. De Spaanse Inquisitie werd in 1569 ingevoerd. En al degenen, die tijdens de Beroerten. Hagcpreken en Beeldenstorm, zich „misdragen" hadden, werden genadeloos opgespoord en voor de Raad gebracht, waarin vele aanzienlijken waren benoemd, die het tot een „eer" moesten rekenen en niet weigeren mochten, doch waarin een kleine groep van volijverigen het eigenlijke werk opknapte.

Schuldig was men altijd. Want al had men geen deel gehad aan dc troebelen, nooit een hagepreek bijgewoond, geen beelden gestormd, dan trof toch het verwijt, dat men deze gruweldaden der medeburgers niet had verhinderd en werd men, al naar gelang de rechters beslisten, gehangen, onthoofd of verdronken, met verbeurdverklaring van goederen. Bijzonder tragisch liep het in Groningen af niet de stadbouwmeester, de metselaars en timmerlieden, die in opdracht van de stadsbestuurders om redenen van veiligheid bij voorbaat alle beelden en kostbaarheden uit de Martini-Kerk hadden moeten verwijderen en opbergen. Zij werden gedaagd door de Raad van Beroerten en beriepen zich op hun opdrachtgevers, die iedere opdracht ontkenden. Ten bewijze van hun opdracht wezen zij er op, dat zij bijzondere betaling hadden ontvangen voor dit speciale werk. Echter bleek uit de stadsrekeningen geen enkele betaling. De slimme stadsbestuurders hadden deze betalingen bij voorbaat uit dc boeken gehouden. De armen werden gehangen en het stadsbestuur ging vrij uit. Wel hebben zij daarna de weduwen en wezen der gehangenen heimelijk pensioenen uitgekeerd om hun „gescrcy en geroep te sussen".

In die tijd ontving Alva in zijn paleis te Brussel een afgezant van de Paus uit Rome, die hem een gouden zwaard, een gouden hoed en een brief overhandigde. De brief wordt ons alsvolgt weergegeven:

„Wel beminde soon, Edele Heer, saligheid en Apostolische benedictie: wij volgende dc maniere cn inscttinge van de Roomse Bisschoppen, hebben optc nacht voor den dag van de geboorte ons Heeren en Saligmakers, Jesu Christis met heerlijke gebeden en hoed en swaerd gebenedijd: welke heilige gifte, also die alle jaren tot een eergeschenk gesonden plach te worden, van den Roomsen Bisschop, aen een van de Christelijke Princen: so hebben wy met raed en onze broederen der Heilige Roomse Kerken Cardinaelen V.E. daer toe gekosen aen wien wy deze gifte senden souden, want also deze eere van desen heiligen Stoel meest sulken Princen plach te geschieden, wiens Godvruchtigheid als een licht erscheen, of wiens verdiensten aldermeest waren aen dc Catholijke Kerke, so hebben wy om beide oorsaken U. waerdig gekend aen wien van ons dese eere geschieden soude, want van U- Godsvrugtighcid tegen God en sijne heilige Kerke hebt gy van te voren goede getuigenisse gegeven.- En die memorie van U. verdiensten en vrome daden voor het Catholijke geloof uitgerecht in de Provintien, daer gy met uwer groter eer over beveelt, is so versch dat wy 't nemmermeer vergeten en mogen: deze gifte, so gy het stof aensiet is seer klein: maer so gy ter contrarie aenmerkt de Maj. van dc Apostolise Stoel, die gelijkenisse van het oordeel, en de misterie van de sake, so sult gy die niet alleen met een dankbaer herte, maer ook met groter devotie ontfangen, want wy geen meerder teken mogen geven van onse gunst en goede wille dan dit, 't welk d'opperste Keisers en Coningcn plach gegeven tc werden. Noch U.E. en mach geen meerder of kostelijker gifte van ons, oferniits sijne gebenedijdinge, ontvangen, de welke denken sal, als hy dat swaert ontfangt, dat hy dat gebruiken sal tot voorstand en vermeerderinge van de waerachtelijke Religie. En als hy den hoed set op sijn hooft, so moet hy denken, dat hy daer mede bewaert werd, als met een hellemet der saligheid en schild des Goddclijken hulps, de selfde mede betekende die hemelse krone, de welke alle Princen, wiens verdiensten tegens de Heilige Kerk en Catholijke geloof voorstaende sijn, bereid is. Desen hebben wy U. gesonden door onsen beminden sone Carolus de Ebuli. onsen Camerling, overmits sijn Edeldom, deucht en getrouwigheid ons zeer aangenaem is. En opdat deze heilige gifte met meerder godvresenheid en heilige ceremonie ontfangen mach werden als dat betaemt, so hebben wy gewilt dat U. dat gegeven sal werden van een Catholijk Bisschop die gy daer toe verkiesen sult, in een kerke na dat de Misse sal sijn gecelebreert. En op dat U.E. deze geestelijke gifte aangenamer sy, so hebben wy gegeven en gegunt U. en alle de Catholijken die met berou gebiecht sullen hebben of hctselve van meninge sijn te doen, op te gesette tijden en de Misse gehoort sullen hebben (ons betrouwende op de almogende Gods barmhartigheid, en der Apostelen Petri en Pauli en onsc autoriteit) 15 jaren en so veel quarantcinen in Gods barmehertigheid waerachtig Aflaet. Gegeven binnen Romen bij Sinte Pieter onder het Visschers Zegel of Ring, den XXJ Martij Anno 1568, van onsen Bisdom het vierde jaer".

Bilderdijk ,drukt het kort en kernachtig uit: De Paus heeft hem een pook gegeven.

In de tuin achter het Prinsenhof te Delft staat een linde. Deze is gegroeid uit een twijg van de lindeboom op cle Dillenburg, waaronder de Prins dc afgevaardigden uit de benarde Nederlanden ontving. Na de smadelijke nederlagen in Groningen en Limburg in 1568 en begin 1569, na dc mislukte expedities naar Frankrijk tot hulp van de Hugenoten, was de Prins naar het vaderlijk slot, de Dillenburg, teruggekeerd. De toestand scheen hopeloos en uitzichtloos. Alva machtiger dan ooit. Het verzet bij het volk vernietigd. De Prins berooid en verslagen. In die tijd ontstond het volkslied, dat gedrukt, verspreid en zachtjes geneuried werd:

„Helpt nu u selfs soo help u Godt Uit der tyrannen handt en slot Benaude Nederlanden. Ghy draegt den bast al om u strot, Rept flucx u vroome handen.

O Nederland ghy sijt belaen Dood en leven voor u staen, Dient den tyran van Spangien, Of volgt om hem te wederstaen Den Prince van Orangien.

Helpt desen Prins die voor u strijt Of helpt den Wolf die u verbijt, Weest niet meer neutralisten, Verbijt den tyran 't is nu den tijd Met al sijn tyrannisten".

Dit lied roept op tot keuze tussen Alva of de Prins. Het bewijst, dat men de Prins niet vergeten had en naar hem zag als de redder. De nood was dan ook hoog gestegen. De Staten van Utrecht, die het sterkst verzet boden tegen dc belastingplannen, kregen alsnog een onderzoek der Inquisitie en een vervolging voor de Raad van Beroerten te verduren naar hun gedragingen in 1566. Het beste bewijs hoe deze vervolgingen met politieke achtergronden werden gebezigd om schrik aan te jagen en politieke zaken door te drukken.

Dc Staten van Holland, na een bezoek aan Brussel, reizen terug. Paulus Buis, pensionaris der- Stad Leiden, maakt zich los van het gezelschap onder een of ander voorwendsel en reist met de grootste spoed, doch in het diepst geheim naaide Dillenburg om de Prins op de hoogte te stellen van de benarde staat der Nederlanden. Hij is slechts drie dagen langer weg dan het reisgezelschap, zodat zijn afwezigheid geen argwaan heeft gewekt. De Prins neemt een besluit, dat, wellicht onvoorzien, verreikende gevolgen ZQU hebben: hij geeft lastbrieven uit krachtens welke de Watergeuzen op zee opereren konden tegen de vijand. Zijn last was „om dc Steden, Plaatsen of Ingezetenen van het Roomsche Rijk, Engeland, Dccnemarke, Zweeden, Frankryk, cn alle anderen, die den woorde Gods en hem waren toegedaan, niet te beschadigen". De Watergeuzen, vrijgevochten benden, trokken zich hiervan weinig aan. Grote schade brachten zij toe aan de Nederlandse zeevaart. Toen de Prins om afrekening verzocht, ontving hij een onkostenrekening met verzoek die te betalen. Over de opbrengsten van de rijke buiten werd niet gerept.

Alva had de kusten vrijwel onbeschermd gelaten. Het was met name de Franse Admiraal De Coligny, die daarom de Prins raadde een vloot uit te rusten, doch werkelijke plannen om dit wapen inderdaad militair uit te buiten, schijnen niet te hebben bestaan. Wel werden wederom plannen beraamd om nieuwe invallen in de Nederlanden te doen, doch evenals in 1568 niet vanuit zee, doch van uit de Duitse landen met legers. Er verscheen een plakkaat waarbij de drukpers aan voorcensuur werd onderworpen. Dc opstandige libellen met Geuzenliederen bleven echter verschijnen. Men vraagt zich af waarom niet meer profijt is getrokken uit het machtige wapen der vloot. Dat, de geschiedenis heeft het geleerd, uiteindelijk de doorslag heeft gegeven. Tot 1572 worden nog verschillende aanslagen ondernomen, van het land uit, die tot niets geleid hebben.

Overigens was het in het land nog niet zoals de Hertog van Alva gaarne wilde, hetgeen niet alleen blijkt uit de ingevoerde censuur op de drukpers, doch ook uit zijn brief aan alle gouverneurs, waarin hij mededeelde, dat hem gebleken was, dat er grote misbruiken plaats vonden bij het sacrament van het altaar, en van de heilige olie. Wanneer de pastoors de hostie of het oliesel langs de straten droegen, dan moesten tenminste twee aanzienlijke personen van ambacht, handel of wet als begeleiders optreden. En wanneer op straat of in of voor de huizen oneerbiedig of spottend zou worden opgetreden, dan dienden deze begeleiders dit terstond aan de magistraten te melden opdat de boosdoeners zouden worden gestraft tot voorbeeld voor de anderen, „ter ecren Gods en van sijn heilige Sacramenten". En wie stierf zonder bediening der sacramenten mocht niet alleen niet in gewijde aarde begraven worden, doch zijn of haar namen en woonplaats moesten terstond bekend gemaakt wonden om hen nog na dode tc veroordelen tot verbeurdverklaring hunner goederen. Hangende het onderzoek dienden de goederen op een inventarislijst dubbel te worden geschreven, opdat niets zou zoek raken en alles in orde en goede justitie zou geschieden. „En ten laetsten also gekomen is tot kennisse van sijnder Excellentie dat eenigc vrouwen na dat sy-luiden gelegen zijn hare kinderen niet en doen dopen na de ordonnantie van ons Moeder de heilige Kerke / een sake van grote consequentie en dangereus voor de voorsz kinderen. Om waer in tc voorkomen en ten einde dat men dc voorsz vrouwen bekennen mag bevelen u-luiden insgelijx vanwegen als boven dat gy-luiden geen vroevrouwen ontfangen en sult noch toelaten in 't stuk van haer officie / ten zy dat sy-luiden eerst en al vorengeexamineert zijn bij een genen die gy-luiden daer toe sult mogen committeren / of sy-luiden ontfangen sullen wesen / sullen sweren boven haerluidergewoonlijken eed dat sy-luiden den Pastoor van de Parochie te kennen geven sullen 't geleggen van dc vrouwen binnen 24 uren daerna / op pene van gekastijd te worden tol u-luiden arbitragie / en verdragen te worden van haerluider officie / sonder hiervan in gebreke te blijven." De Koning vaardigde van uit Madrid nog een uitdrukkelijke verklaring uit, waarin hij zeide, dat eeuwig en onveranderlijk iedere afwijking van de godsdienst verboden bleef en streng gestraft zou worden.

Zo ging 1569 voorbij. Voor Alva het jaar van consolidatie, voor het volk het jaar van afwachten en smachten naar bevrijding, voor de Prins een jaar van beraad. Onder de linde op dc Dillenburg, terwijl Alva zijn pook hanteerde. Er bestaan in het Wilhelmus-Lied aanwijzingen, dat dit in het jaar 1569 moet zijn gedicht. Het behandelt immers de krijgsverrichtingen bij Heiligerlee en de tocht langs d3 Maas, die mislukt is en waarvan de Prins in 1569 was teruggekeerd naar de Dillenburg. Van dit nu 400 jaren oude lied zij het tweede couplet hier weergegeven: de Prins beidend zijn terugkeer naar deze landen:

„In Godcs vrees te leven Heb ick altijt betracht, Daerom ben ick verdreven, Om landt, om luyd ghebracht. Maer Godt sal my regeren Als een goet instrument, Dat ick sal wederkeeren In mijnen Regiment.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1969

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Het jaar 1569

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1969

Protestants Nederland | 8 Pagina's