Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eerstelingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eerstelingen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Te Antwerpen, in Brabant, was een Augustijner klooster, waar de monniken uit de geschriften en boeken van Luther de kennis der waarheid hadden verkregen, en die aan het volk onderwezen. Om die reden werden zij gevangen genomen en naar Vilvoorde gebracht, waar de Leuvense hoogleraars zich benaarstigden en beijverden, om deze monniken van de belijdenis des Evangelies af te trekken, ja dreigden zelfs hen te doden en te verbranden, wanneer zij de waarheid niet verloochenden en herriepen, die zij eens beleden en geopenbaard hadden. Door hun tirannische dreigingen brachten zij het zo ver, dat zij allen afvielen, uitgezonderd drie, die volstandig aan hun belijdenis bleven vasthouden. . . ."

Zó begint in de oude ,,Geschiedenis der Martelaren" van Adriaan van Haemstede het relaas van het martelaarschap van twee jonge Augustijner monniken, Johannes Voes en Hendrik Esch (ook wel Henricus Voes en Johan van den Esschen genoemd), die als eerste martelaren van de in 1517 begonnen Kerkhervorming de vuurdood moesten ondergaan.

Te Brussel, op 1 juli 1523 - nu 450 jaar geleden.

Prof. W. J. Kooiman vertelt (in „Luther, zijn weg en werk") dat het Augustijner-klooster te Antwerpen eerst in 1513 was gesticht en slechts een twintig-tal monniken huisvestte. Zij onderhielden nauwe relaties met Wittenberg en hadden door hun prediking grote invloed op de stadsbevolking. In 1518 schreef Erasmus al: „Je behoeft hier je handen maar uit te strekken om in het bezit van Luther's boeken te komen".

De reactie bleef niet uit. Na aanvankelijke dreigementen werd in december 1521 de prior van het klooster, Jacobus Spreng (Praepositus) gevangen genomen, die kort te voren in Wittenberg tot doctor in de theologie was gepromoveerd. Veroordeeld tot de vuurdood herriep hij, maar kreeg, na vrijlating, berouw en predikte opnieuw het Evangelie. Hij werd weer gevangen genomen, maar kon ontvluchten en was later tot zijn dood predikant te Bremen.

Zijn opvolger als prior van het klooster te Antwerpen was Hendrik Moller, naar zijn geboorteplaats ook Hendrik van Zutfen genoemd. Ook hij ontkwam aanvankelijk de hem toegedachte marteldood en werkte eveneens enkele jaren te Bremen. Toen hij echter in december 1524 een uitnodiging aannam om in Meldorf, in het Westen van Holstein, te komen preken, werd hij daar gevangen genomen en reeds de andere morgen op gruwelijke wijze vermoord.

Nadat de inquisitie zich met de leiders van het Augustijner-klooster te Antwerpen had bezig gehouden, kwamen de overige monniken aan de beurt. In julie 1522 werden zij alle gevangen genomen en, zoals hierboven reeds gezegd, naar Vilvoorde gebracht voor verhoor. De drie die uiteindelijk niet herriepen (Johannes Voes, Hendrik Esch en Johannes Lambertus) werden vervolgens voor de rechtbank der inquisitie te Brussel geleid. De afloop van het proces is bekend. Op 1 juli 1523 werden zij op het schavot op de markt te Brussel van hun priesterkleding ontdaan en door een bisschop „ontwijd". Twee van hen werden naar de brandstapel gevoerd, de derde, Hendrik Lambertus (Hendrik Thorn) werd teruggebracht naar de gevangenis en naar men meent ,,heimelijk omgebracht".

Grote indruk maakte de dood van deze martelaren.

Luther zong ervan: „Hun as gloeit voort en laat niet af / maar stuift van land tot lande. . . .". En hij schreef een troostbrief:

,,Martinus Luther, prediker te Wittenberg, aan alle geliefde broeders in Christus, die in Holland, Brabant en Vlaanderen zijn, tevens aan alle gelovigen in Christus, genade en vrede van God onze Vader en onze Heer Jezus Christus.

Lof en dank zij de Vader van alle barmhartigheid, die ons in deze tijd weer zijn wonderbaar licht doet aanschouwen, dat tot nu toe verborgen geweest is om onzer zonden wil, waarin Hij ons onderworpen liet zijn aan de gruwelijke macht der duisternis en daardoor smadelijk dwalen en de antichrist dienen. Maar nu is de tijd weer aangebroken, dat we de stem van de tortelduif horen en de bloemen ontspruiten in ons land. Aan deze vreugde hebt gij, mijn geliefden, niet alleen deel - veeleer zijt gij het, aan wie wij zulk een vreugde en zielsgenot boven anderen beleefd hebben. Want niet alleen is het u gegeven eerder dan de gehele wereld het Evangelie te horen en Christus te leren kennen, maar gij moogt ook de eersten zijn, die om Christus' wil thans schande en schade, angst en nood, gevangenschap en gevaar lijdt en nu zo rijk in vruchten en sterk geworden zijt, dat gij het ook met uw eigen bloed begoten en bekrachtigd hebt. Bij u immers hebben de twee edele kleinnodiën van Christus, Hendrik en Johannes, in Brussel hun leven gering geacht, op dat Christus en Zijn Woord geprezen zouden worden",

Op 1 juli, nu vier honderd en vijftig jaar geleden. stierven de eerste martelaars van de in 1517 be gonnen Kerkhervorming,
„Te Brussel in de Nederlanden".

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1973

Protestants Nederland | 8 Pagina's

De eerstelingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1973

Protestants Nederland | 8 Pagina's