Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ARP, CHU en de opvolger van Petrus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ARP, CHU en de opvolger van Petrus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De leiders van ARP en CHU hebben samenvloeiing van hun politiek met die van de KVP verkozen boven samenwerking. Hiermee hebben zij dezelfde vergissing gemaakt als de leiders van de Wereldraad van Kerken, die tijdens het Tweede Vaticaans Concilie de leiding van: hun voor goede samenwerking onder christenen opgerichte „oecumenische beweging" uit handen gaven en deze lieten samenvloeien met het oecumenisme van de R.K. Kerk. Triomfantelijk werd aangekondigd, dat er nu één oecumenische beweging was, maar noodzakelijkerwijze werd dat een beweging richting Rome. Het doel werd: één organisatie onder de paus. Want wie zijn organisatie laat samenvoegen met een R.K. organisatie, stelt zich onafwendbaar onder het gezag van de paus en zijn wetten. Dat zullen ook ARP en CHU ondervinden.

Voor het Romeinse denken is de organisatie het belangrijkste van alles. Ten onrechte menen vele protestanten, dat de R.K. Kerk een Kerk is als zovele andere en dat de paus te vergelijken is met de voorzitter van een synode, wiens macht van onderop gedragen wordt. Maar de fundamentele leer, waarmee de R.K, Kerk staat of valt, is, dat Christus zelf zijn ene en enige Kerk op aarde gesticht heeft als een juridische organisatie. Christus heeft aan de Kerk haar grondwet gegeven, zoals Paulus VI memoreerde in zijn toespraak op zondag 30 januari 1977. Dat betekent dat de Kerk, de machtspositie van de paus, de apostolische successie en de hele hiërarchie instellingen van Christus zelf zijn en mitsdien van goddelijk recht, verheven boven menselijk recht en wet, onaantastbaar, zelfs een paus kan er niets aan veranderen, Christus heeft zijn sleutels en daarmee zijn regeermacht overgedragen aan Petrus. Deze blijft de Kerk regeren. Tijdens het gehele Tweede Vaticaans Concilie was het bronzen beeld van Petrus in de Pieterskerk als paus aangekleed, want hij was de eigenlijke voorzitter. De regerende paus personifiëert hem. „Tu es Petrus", zingt men hem toe.

„Notre nom est Pierre" zei Paulus VI tot de Wereldraad van Kerken op 10 juni 1969. Maar de waarschuwing voor de goddelijkheid van zijn ambt, die daarin besloten lag, werd niet begrepen. Men bleef in de waan dat de R.K. Kerk eenmaal wel op voet van gelijkheid lid van de Wereldraad zou worden. Maar dat is onmogelijk. Als de R.K. Kerk lid wordt, is zij aan haar goddelijk karakter verplicht, de leiding te nemen en de anderen hebben te gehoorzamen.

Zo verkeren ARP en CHU in de waan dat zij op voet van gelijkheid met de KVP kunnen meewerken aan een christelijke politiek. Ook dat is onmogelijk. De enige die uitmaakt wat christelijk is en welke politiek er nationaal en internationaal gevoerd moet worden, is voor de KVP de regerende paus.

Speciaal op het gebied van de wereldpolitiek laten de pausen hun gezag gelden. Reeds in de vierde eeuw, toen keizer Constantijn zijn residentie naar Cönstantinopel verlegde, is de Stoel van Petrus heilig verklaard en daarmee boven alle tronen, wereldlijke en geestelijke, verheven. Dat is tot heden zo gebleven. De Eerste Stoel wordt door niemand geoordeeld, maar oordeelt alle vorsten op aarde, zegt nog het thans geldende Kerkelijke Wetboek, Paulus VI heeft herinnerd aan een woord van Bonifatius VIII: alle dingen zijn uit moreel oogpunt onderworpen aan; Petrus' sleutelmacht. De pauselijke politiek richt zich geheel op het belang van de Kerk. Pius XI en XII hebben de West-Europese dictatoren aan de macht geholpen, te beginnen met Mussolini, die bereid was de Kerkelijke Staat in de vorm van Vaticaanstad te herstellen. Thans is het streven een Europa, herenigd door het Christelijk geloof. Dat kunnen alleen wij bisschoppen, heeft Paulus VI op 18 oktober 1975 gezegd tot een symposion van Europese bisschoppen. Maar dan moet het wel een geloof zijn, dat zich onderwerpt aan het leergezag van de Kerk; geen vrij onderzoek. Er is heimwee naar het Europa van vóór de Reformatie. Otto van Habsburg, voorzitter van de Pan-Europese Unie, noemt het streven naar zo'n Europa onder de paus de verhevenste taak sinds de kruistochten. Weg met de nationale Kerken, schreef prof. Brugmans in zijn „Brandbrief aan de Christenen van Europa".

Wat betreft de wetgeving: uit het goddelijk karakter van de R.K. Kerk als enige ware Kerk wordt afgeleid, dat deze Kerk over de objectieve waarheid beschikt en de objectieve morele ordening opstelt. Hiernaar moeten alle wereldlijke overheden zich richten. Geen wetten mogen gemaakt worden, die hiermee in strijd zijn. Dat betreft dan door de Kerk te bepalen gebieden zoals huwelijk, opvoeding, abortus provocatus. Geen R. Katholiek mag een wet volgen of begunstigen, die directe of indirecte abortus toelaat Ook de laatste vier pausen hebben in alle gevallen abortus verboden, zelfs als het zeker is, dat door nalaten daarvan de moeder zal sterven. L'Osservatore Romano van 27 januari 1977 zingt de lof van: een in 1962 overleden vrouw, die van haar man geëist had, dat hij, voor de keuze gesteld, het leven van het kind zou kiezen. Daar zij zelf dokter was, wist zij, dat hij voor die keuze zou komen te staan. De paus heeft haar geprezen, omdat zij zich bewust voor haar kind heeft opgeofferd. Er wordt aan haar zaligverklaring gewerkt. Hoe haar man er over dacht, alleen te moeten achterblijven met een zuigeling en nog drie jonge kinderen met een zenuwschok, werd hem blijkbaar niet gevraagd. Uit dit voorbeeld moge blijken, hoe onmogelijk de positie van een gehoorzaam R.K. mens is als minister van Justitie in een pluriforme samenleving. Ook de verachting voor het burgerlijk huwelijk, de beste garantie voor de persoonlijke gewetensvrijheid van de burgers, is in Rome nog in volle gang.Ten aanzien van het geloof kent de R.K. Kerk zich het uitsluitend recht toe, dit vast te stellen en uit te leggen. Gehoorzaamheid aan het kerkelijk leergezag is het enige criterium voor rechtgelovigheid. In zijn toespraak op 4 februari 1977 tot de kerkelijke rechtbank de Heilige Romeinse Rota heeft Paulus VI verklaard, dat er geen plaats is voor een gewetensbezwaar, dat de kerkelijke gehoorzaamheid opheft. In verband met de herziening van het Kerkelijk Wetboek verbood hij scheiding te maken tussen Geest en Instituut, tussen theologie en recht. De Kerk moet dus blijven functioneren als een Staat, het geloof is een rechtsplicht van de onderdanen op grond van hun doop. De verschillende aspecten van zijn machtspositie vatte Paulus VI samen in zijn preek op Nieuwjaarsdag 1976, toen hij alle volkeren opriep tot wereldvrede: „Vanaf deze Cathedra van waarheid en vrede, de authentieke vertolkster van de Boodschap van Gods Zoon " Het zal voor protestanten niet altijd gemakkelijk zijn zich op politiek en wetgevend gebied te voegen naar de eisen van een supranationale vorst, die zich met goddelijk gezag bekleed acht.

1) L'Osservatore Romano van 5 december 1975. Artikel „La liberta religiosa e 1'aborto" door Ermenegildo Lio

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

Protestants Nederland | 8 Pagina's

ARP, CHU en de opvolger van Petrus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

Protestants Nederland | 8 Pagina's