Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom de Franse protestanten numeriek een minderheid vormen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom de Franse protestanten numeriek een minderheid vormen (I)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het begin van de zestiende eeuw woonde in de, buiten Parijs gelegen!, abdij Saint-Germain-des-Près Lefèvre (Faber) d'Etaples, naar zijn gelijknamige geboorteplaats. Deze humanist en theoloog heeft veel geschreven. Van zijn in 1509 - het geboortejaar van Calvijn - uitgekomen Latijns Psalmenboek is een exemplaar, uit 1513, bewaard gebleven dat eigenhandige aantekeningen van Luther bevat. In 1512, vijf jaar voor diens openbaar optreden, publiceert Lefèvre een Latijns commentaar bij de Brieven van Paulus, waarin hij het beginsel van de rechtvaardiging-door-het-geloof-alleen benadert en de absolute autoriteit van de H. Schrift leert. Lefèvre d'Etaples, of zoals men toen in het Latijn der geleerden zei Faber Stapulensis, is een wegbereider voor de Hervorming in Frankrijk geweest.

In 1521 ging Lefèvre met zijn discipel Farel (zie mijn artikel van april) en enkele anderen naar Meaux om daar, in het diocees van de aanvankelijk geestverwante bisschop Brigonnet, de Bijbel onder het volk te brengen. In datzelfde jaar werden Luthers geschriften veroordeeld door de Sorbonne, de theologische faculteit van Parijs. Op verzoek van de hervormingsgezinde prinses Margaretha, zuster van de Franse koning Frans I, vertaalde Lefèvre in 1523 het N.T. in de volkstaal. Het zou door de beul verbrand worden, wat niet verhinderde dat in 1530 Lefèvre een volledige Bijbelvertaling liet uitkomen. Deze tekst ligt ten grondslag aan alle latere Franse uitgaven van de H. Schrift.
Voor Lefèvre's veiligheid riep Margaretha, inmiddels koningin geworden van Navarre - een onafhankelijk staatje in het Z.W. van Frankrijk - de wegbereider voor de nieuwe leer aan haar hof in Nérac. Daar ontmoette Calvijn onze Lefèvre in 1534.

Frans I, een levensgenieter, was religieus vrij onverschillig. Aanvankelijk had hij geen al te strenge maatregelen laten nemen tegen de „lutheranen", maar in 1535 begon een bloedige vervolging. De godsdienstige vernieuwingsbeweging was echter niet te stuiten. In 1541 werd de „Institutio" van Calvijn in het Frans vertaald. Er kwamen predikers uit Genève. Aanvankelijk kreeg de Hervorming vooral aanhangers onder „kleine luiden" en intellectuelen, maar later traden veel aanzienlijke burgers en ook edellieden toe, onder wie admiraal De Coligny en Antoine de Bourbon;, koning van Navarre. Het Franse protestantisme, dat een snel groeiende godsdienstige beweging was, werd toen ook een politieke partij waarmee, zoals wij zullen zien, militair rekening moest worden gehouden.

Hendrik II volgde in 1547 zijn vader Frans I op. Hij stond onder invloed van de ultra-r.k. en Spaansgezinde gebroeders De Guise - Frans de legeraanvoerder en Karei de kardinaal - deze laatste maakte de koning wijs dat reeds 2/3 der Fransen „ketters" waren. Hendrik zwoer „het bloed van het schandelijke, lutherse gespuis over de straten te zullen laten stromen". Velen stierven de vuurdood om het hervormde geloof. Onider hen waren 5 studenten die in 1553 te Lyon verbrand werden, ondanks pogingen van protestantse Zwitserse kantons om gratie te verkrijgen. De Geneefse Crespin heeft deze en vele andere executies vermeld in zijn „Geschiedenis der Martelaren". De laatste, door hem verzorgde druk verscheen in 1570. Deze bevat de namen van 2750 mannen en vrouwen.

Op advies van Calvijn hielden afgevaardigden van de meer dan 2000 hervormde kerkgemeenten, in 1559, een Nationale Synode waardoor de landelijke kerk gestalte kreeg. Kort daarna overleed Hendrik II tengevolge van een, bij een ouderwets toernooi opgelopen, ernstige oogwond. Zijn oudste zoon de 15-jarige Frans II volgde hem op. Deze was gehuwd met de twee jaar oudere Schotse prinses Maria Stuart, nicht van Frans en Karei de Guise. Met de troonsbestijging van de fysiek zwakke Frans II werden de beide broeders oppermachtig. Frans de Guise werd bevelhebber van alle strijdkrachten, zijn broer de kardinaal minister van financiën. In hun buitenlandse politiek konden zij rekenen op de actieve steun van de Spaanse koning (Filips II) en de paus,

Crespin schrijft over het regime van de Guises: „Men zag slechts arrestaties, plunderingen, verbanningen en vermoorden van dienaren van God". Eén poging van een aantal protestantse edelen om, krachtens het in Genève geproclameerde recht van verzet tegen tirannie, de Guises gevangen te nemen teneinde hen door de Staten-Generaal te laten berechten, mislukte door verraad. (1560). De Guises lieten meer dan duizend protestanten ophangen, onthoofden, verdrinken. Enige maanden later maakte de dood van Frans II een eind aan de machtspositie van de beide broers. De nieuwe koning Karei IX was 10 jaar oud. De koningin-moeder Catharina de Medici, de weduwe van Hendrik II, werd regentes. Het was een gewetenloze, heerszuchtige vrouw. Tot elke prijs wilde zij regeren. Daar zij niet geheel ten onrechte meende, dat Frankrijk overwegend protestant zou worden, zocht zij als tegenwicht tegenover de Guises steun bij protestantse leiders als admiraal De Coligny. Deze stelde haar de gewapende hulp van 2150 hervormde gemeenten in het vooruitzicht, op voorwaarde dat de protestanten vrijheid van godsdienst zouden krijgen

Catharina hoopte haar machtspositie te kunnen handhaven door een compromis na te streven tussen roomsen en hervormden. Op voorstel van haar eerste minister de verdraagzame De l'Hôpital - die van geen „papisten of lutheranen" wilde weten maar slechts „christenen" kende - liet Catharima in 1561 te Poissy r.k. en hervormde theologen discussiëren over de geloofsverschillen. Dit colloquium, dat in tegenwoordigheid van het koninklijk hof plaatsvond, had geen ander resultaat dan een verbetering in de officiële positie van de protestanten. Daar de regering de hervormde theologen op gelijke voet behandeld had als de rooms-katholieke - Bèze de leider van de protestantse delegatie had zelfs voor het hof gepreekt! - kon men de hervormden niet langer het wettelijk recht op godsdienstvrijheid onthouden.

In 1562, na bijna 40 jaar van bloedige vervolgingen - de eerste martelaar Jean Leclerc, een wolkaarder uit Meaux, was in 1523 verbrand - ondertekende Karei IX het eerste tolerantie-edict. De hervormden kregen daarbij officieel het recht om openbare godsdienstoefeningen te houden buiten de muren van de steden en op het platteland. De kerkhistoricus Léonard noemt het edict van 17 januari 1562 voor de protestanten „een hoogtepunt en een zeer veelbelovend uitgangspunt". Helaas zullen wij zien dat het jaar 1562 het begin is geweest vam de numerieke neergang van het Franse protestantisme.

Op 17 januari 1562 had Karei IX het eerste tolerantie- edict ondertekend, dat de mogelijkheid bood voor vreedzame coëxistentie van rooms-katholieken en hervormden. Doch ruim een maand later overviel de militaire leider van de ultra-rooms-katholieken, Frans de Guise, een groep ongewapende protestanten, die kerkten in een schuur te "Wassy. in het N.O. van Frankrijk. Er vielen 25 doden en 100 gewonden. Een oude gravure laat zien hoe soldaten schieten en inhakken op hun weerloze slachtoffers. Op enige afstand, vanachter de kerkhofmuur, slaan de beide broers de Guise - de generaal en de kardinaal - de slachting rustig gade.

Toen bleek dat, ondanks de aandrang van Bèze die in 1561 voor het hof gepreekt had, de machtige Guises miiet gestraft werden, besloten de protestantse leiders de wapens op te nemen. Zij brachten het principe van recht op verzet tegen tirannie in praktijk, dat door Bèze en de jurist Hotman in Genève werd geleerd. Van Coligny wordt verhaald hoe zijn vrouw, Charlotte de Laval, hem tijdens een slapeloze nacht bezwoer zijn aanvoerderstalenten te gebruiken, met deze vraag: „Het zwaard dat ge draagt is dat om de treurenden te verdrukken, of om de tirannen hun klauwen uit te trekken?" Coligny vroeg haar drie weken bedenktijd, waarop Charlotte vastberaden antwoordde: „De drie weken zijn om!" Zo begon de burgerkrijg. De protestanten zochten steun bij Engeland, bij sommige Duitse vorsten en Zwitserse kantons. De Guises en de hunnen kregen hulp van Spanje.

Er hebben van 1562 tot 1593, onderbroken door wapenstilstanden, acht godsdienstoorlogen gewoed. Er waren drie partijen: de felle r.k., de protestanten en de koninklijke regering, die nu eens partij koos, dan weer poogde te bemiddelen. Gedurende de eerste 10 jaar was Coligny de voornaamste leider van de hervormden. Zijn buitenlandse politiek was erop gericht om Filips II te weerstreven. De Spaanse vorst, die gehuwd was met een zuster van de Franse koning, drong er bij zijn zwager op aan de „ketterij" uit te roeien. Daarbij handelde Filips niet alleen uit religieus fanatisme, maar ook uit politiek realisme. Hij wilde tot elke prijs voorkomen, dat de Hugenoten gingen samenwerken met "Willem van Oranje en de opstandelingen in de Nederlanden. Dit nu was juist de bedoeling van Cohgny. Sinds 1570 verkeerde de admiraal weer aan het hof. Hij kreeg een zeer grote invloed en drong er bij de jonge koning Karei IX op aan, om oorlog te gaan voeren tegen de Spanjaarden, zoals zijn vader en grootvader gedaan hadden. Karei, die graag gebiedsuitbreiding wilde in de Zuidelijke Nederlanden, had wel oren naar die plannen.

De koning noemde Coligny zijn „vader". Catharina de Medici vreesde haar invloed te verliezen en zon op een middel om Coligny uit te schakelen. De gelegenheid daartoe deed zich voor, toen als een verzoeningspoging tussen protestanten en r.k. in 1572 het huwelijk zou worden gesloten van haar dochter Margaretha met de protestantse Hendrik van Navarre. Coligny en honderden van zijn vrienden waren in Parijs aanwezig. Behalve de admiraal had Catharina nog een politieke concurrent: kardinaal Karei de Guise (zijn broer Frans was in 1563 vermoord). De gewetenloze koningin-moeder besloot Coligny te laten doden door een partijganger van de kardinaal. Zij hoopte dat wrekers van Coligny dan Karei de Guise zouden doden. De aanslag mislukte, maar Coligny werd wel gewond (22 augustus). Reeds enkele uren^ later bezoekt koning Karei IX in gezelschap van zijn moeder en broer Hendrik van Anjou - deze was ook in het complot - de gewonde. Hij zweert een „vurige eed" de schuldigen zo „verschrikkelijk" te zullen straffen, dat de mensen het „nooit" vergeten. (Erlanger: Le massacre de la Saint-Barthélémy, 1960). Om het gevaar dat dreigde te bezweren, gingen Catharina en Hendrik de volgende dag naar de koning. Catharina bekende, dat zij de mislukte aanslag op Coligny beraamd had om een protestantse staatsgreep te voorkomen. Omdat er een felle protestantse reactie te verwachten was, stelde de koningin-moeder voor een twaalftal te Parijs aanwezige kopstukken te laten doden. Na een stormachtig onderhoud van ruim twee uur gaf de koning toe. Hendrik de Guise - zoon van Frans - wordt belast met de leiding van de liquidatie. Als een van de eersten wordt Coligny vermoord. Als zijn lijk op straat geworpen is, geeft Hendrik de Guise een schop tegen het verminkte hoofd. In 1588 zal koning Hendrik III (Anjou) hetzelfde doen met het lijk van de op zijn bevel gedode Hendrik de Guise. Een jaar later wordt de koning doodgestoken door een fanatieke monnik . . .

In plaats van alleen Coligny en een aantal andere leiders, worden er van 24 augustus 's nachts (vandaar de naam Bartholomeusnacht) tot 27 augustus in en buiten Parijs 30.000 protestanten van elke rang en stand, mannen, vrouwen en kinderen gedood. Tot in het koninklijk paleis (Louvre) wordt gemoord. De jonge bruidegom Hendrik van Navarre kan zijn leven redden door prompt r.k. te worden. Al is Catharina de Medici de hoofdschuldige van wat ook wel de Bloedbruiloft wordt genoemd, dat de zaak zo vreselijk uit de hand gelopen is, komt doordat als gevolg van de bloeddorstige taal van r.k. geestelijken een klimaat was ontstaan van fanatisme en felle haat. Toen de koning toestemming had gegeven tot een beperkte executie, ontlastte de opgezweepte volkswoede zich in wat men nu "genocide" zou noemen.

In 1569 had paus Pius V - in 1712 „heilig" verklaard - aan Catharina de Medici geschreven, dat alleen de totale uitroeiing van de ketters de oude godsdienst in Frankrijk kon herstellen. Zijn opvolger Gregorius XIII uitte zijn vreugde over de gebeurtenissen van augustus 1572 op velerlei wijs: Te Deum, kanongebulder, processies, illuminaties, fresco's met afbeeldingen van de gebeurtenissen in de Sala Regia van het Vaticaan, een penning met het inschrift „UGONOTTORUM STRAGES" (de moord op de hugenoten). Van protestantse zijde is, niet ver van de plaats waar hij is vermoord, een standbeeld voor Coligny opgericht. Het staat naast de hervormde Oratoire-kerk in Parijs, en stelt de admiraal voor onverschrokken voor zich uitziend, alsof hij tot zijn geloofsbroeders zeggen wil: „Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke" (Luc. 12 : 32).

Toen koningin Wilhelmina in 1912 in Parijs was, legde zij op 2 juni een krans bij het beeld van haar voorvader en sprak: „Admiraal de Coligny heeft het geheim gekend van heldhaftigheid geworteld in een vast Godsvertrouwen en hij heeft ons een voorbeeld gegeven van een leven, dat geheel gewijd is aan God en Zijn zaak. . . . Gaspard de Coligny, admiraal van Frankrijk, grote strijder voor Gods zaak, ik breng U mijn eerbiedige hulde".

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1977

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Waarom de Franse protestanten numeriek een minderheid vormen (I)

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1977

Protestants Nederland | 8 Pagina's