Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begripsverwarring betreffende het wezen van de R.K. Kerk bij fusieplannen in oecumene en politiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begripsverwarring betreffende het wezen van de R.K. Kerk bij fusieplannen in oecumene en politiek

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. Begripsverwarring in de oecumene
Een voortreffelijk beeld van de stand van zaken in de oecumene geeft Prof. Mag. Dr. J. P. M. van der Ploeg O.P. in 'Katholieke Stemmen' van mei 1980, p. 279, 280: Eenheid in de leer is menselijkerwijs gesproken thans niet te bereiken en daarom zal er vooreerst geen werkelijke eenheid komen. (Hierbij denkt de schrijver kennelijk aan een organisatorische eenheid, een fusie). Men moet wederzijds respect bevorderen en samenwerken waar dit mogelijk is. 'Nu wordt eindeloos gepraat over leer en dogma's, een zaak waarvan iedereen weet dat niets zal worden bereikt.' Vervolgens analyseert de schrijver zeer duidelijk de misleidingen als men elkaar voorspiegelt, dat er wèl iets te bereiken is in eenheid van leer

'Ja, toch, katholieke oecumenici hebben, samen met niet-kathoHeke, verklaringen uitgegeven waarin de leer der katholieke Kerk dubbelzinnig, of onvolledig tot verkeerd wordt voorgesteld. Een voorbeeld hiervan zijn de drie verklaringen die een anglicaans-rooms-katholieke commissie in Engeland heeft uitgegeven over de Eucharistie, het Priesterschap, en het Gezag in de Kerk. Hierin hebben de katholieke leden gecapituleerd voor het protestants-anglicaanse standpunt, door het hunne méér dan te verzwijgen. Het officiële leergezag der Kerk kan deze verklaringen nooit goedkeuren. In Duitsland wil men de door en door protestantse z.g. Augsburger Belijdenis door de Kerk laten aanvaarden, nadat zij haar 400 jaar heeft afgewezen, en met recht. Het lijkt wel of de vertegenwoordigers der Kerk (het zijn altijd weer dezelfden die gekozen worden, of personen uit dezelfde hoek) alle zelfrespect hebben verloren en hun geloof niet meer kennen. Zó komt geen 'oecumene' tot stand, maar wordt nog grotere verdeeldheid in de katholieke Kerk geschapen, dan er al is.'

Maar de verdeeldheid, die de schrijver vreest, zal nooit leiden tot wijziging in de leer van de R.K. Kerk. Wie daarvan willen afwijken, zullen altijd door het opperste leergezag worden teruggefloten, zoals dat in onze hedendaagse voetbalbeschaving heet. Veel groter is het gevaar dat de niet-R.K. gesprekspartners in de waan gebracht worden, dat zij zonder gewetensbezwaar tot de R.K, Kerk kunnen overgaan. Hierover straks meer. Hoe onaantastbaar de leer van de R.K. Kerk is, heeft Johannes Paulus II nog eens sterk benadrukt in een zeer lange, in het Duits gestelde brief aan de Duitse bisschoppenconferentie, gedateerd 15 mei, Hemelvaartsdag 1980, en gepubliceerd in L'Osservatore Romano van 23 mei, geschreven naar aanleiding van het geval Küng. De paus acht het juist, dat de Congregatie voor de geloofsleer een theoloog het recht ontzegt uit naam van en krachtens bijzondere opdracht van de Kerk te doceren, als hij de leer van de Kerk niet meer volledig aanneemt. (Het gaat in de eerste plaats om de pauselijke onfeilbaarheid). Hij zou dat trouwens zelf niet meer moeten willen.

Met verwijzing naar de eerste encycliek van Paulus VI, Ecclesiam Suam, merkt Johannes Paulus II op, dat de Kerk meer dan vroeger Kerk van een echte dialoog moet zijn. Daarbij heeft de Kerk een inbreng vanuit haar zekerheid, waarvan niet afgeweken kan worden. Het leerambt heeft het recht en de plicht te onderscheiden wat in overeenstemming is met de kerkelijke geloofs- en zedenleer, en wat niet. Onderzoek, erkenning of afwijzing van een leer behoort tot de profetische zending van de Kerk. Het kerkbeeld mag niet veranderd worden. De Kerk moet er zeker van zijn, dat zij juist in die waarheid, in die geloofs- en zedenleer blijft, die zij van Christus ontvangen heeft, die haar op dit gebied met het geschenk van een bijzondere 'onfeilbaarheid' heeft toegerust.

'Als Christus de Kerk met alles heeft toegerust wat voor verwerkelijking der haar toevertrouwde zending onontbeerlijk is, kon Hij haar dan soms het geschenk der zekerheid van de door haar beleden en verkondigde waarheid onthouden? Kon Hij soms dit geschenk in de eerste plaats hun onthouden, die na Petrus en de apostelen als herders en leraars een bijzondere verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap der gelovigen erven? Juist omdat de mens feilbaar is, kan Christus - wanneer Hij de Kerk in de waarheid bewaren wil - haar opperherders en bisschoppen en in de eerste plaats Petrus en zijn opvolgers, niet zonder dit geschenk laten, waardoor Hij de onfeilbaarheid in de leer der geloofswaarheid en de ware zedelijke grondslagen waarborgt'.... 'Wij moeten daarom diep bezorgd zijn, als het geloof aan dit geschenk van Christus in de Kerk zeifin twijfel getrokken wordt. In dit geval zou men tegelijkertijd de wortels afsnijden, waaruit de zekerheid der in haar beleden en verkondigde leer ontspruit.'

Hoewel de waarheid der onfeilbaarheid geen hoge plaats inneemt in de rangorde van de van God geopenbaarde waarheden, is zij toch in zekere zin 'de sleutel tot die zekerheid, waarmee het geloof beleden en verkondigd wordt.... Wanneer men namelijk deze wezenlijke grondslag doet wankelen of vernietigt, komen ook de meest elementaire waarheden van ons geloof onmiddellijk op losse schroeven te staan.' Bij vernieuwing overeenkomstig het Tweede Vaticaanse Concilie moet de Kerk vasthouden aan de waarheid, die zij van Christus ontvangen heeft. Bij de inwendige beproevingen, waaraan de Kerk in deze naconciliaire tijd het hoofd moet bieden, mag zij niet door onzekerheid in het geloof en door relativisme in de waarheid en de moraal aangetast zijn

'Alleen een Kerk, die diep in haar geloof bevestigd is, kan een Kerk van echte dialoog zijn. De dialoog vereist namelijk een bijzondere rijpheid in de beleden en verkondigde waarheid. Alleen zulk een rijpheid, dat is de zekerheid in het geloof, is in staat zich tegen de radicale ontkenningen van onze tijd te weer te stellen, ook als deze zich van de verschillende propaganda- en drukmiddelen bedienen.'

Het betoog van de paus komt er dus op neer: Wat de Kerk zegt is waar, omdat de Kerk het zegt. Want alleen aan haar heeft Christus zijn waarheid toevertrouwd en daarom ook onfeilbaarheid gegeven. Ontkent men de onfeilbaarheid, dan valt de bodem onder de Kerk weg.

Na aldus de waarheid voor zijn Kerk gemonopoliseerd te hebben vervolgt de paus: 'Slechts zulk een rijpheid, d.i. de zekerheid in het geloof, kan een efficiënte pleitbezorger zijn voor ware godsdienstvrijheid en alle mensenrechten.' Wil deze zin kloppen met het voorafgaande, dan moet men aannemen, dat de paus hier uitsluitend beoogt: pleiten voor vrijheden en rechten van gehoorzame leden van de R.K. Kerk. Hierna de oecumenische bemoeienissen besprekend, door het Tweede Vaticaanse Concilie op gang gebracht, citeert de paus uit nr 11 van het conciliedecreet over het oecumenisme. Dit begint met:

'De wijze waarop men het katholieke geloof formuleert mag niet in het minst de dialoog met onze broeders in de weg staan. Het is beslist nodig dat de volledige leer helder uiteen gezet wordt. Niets staat zover af van het oecumenisme als een vals irenisme, dat de zuiverheid van de katholieke leer schaadt en de authentieke, vaststaande zin ervan verduistert.'

Hieruit, en uit hetgeen in het decreet volgt: het katholieke geloof begrijpelijker te formuleren en trachten met de afgescheiden broeders dieper door te dringen in de goddelijke mysterieën, is niet anders af te leiden dan dat de dialoog moet dienen om de afgescheiden broeders tot aanvaarding van het R.K. geloof te bewegen. Door de handhaving van de onfeilbaarheid blijven de oorzaken bestaan, die in 1054 tot het schisma met de Orthodoxie hebben geleid en in 1521 tot de excommunicatie van Luther. De pauselijke onfeilbaarheid werd mogelijk doordat men in het Westen in de negende eeuw in de geloofsbelijdenis van Constantinopel van 381 'filioque' invoegde. Er stond: 'de Heilige Geest die van de Vader uitgaat', conform Joh. 15 : 26. Dit werd veranderd in 'de Heilige Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat'. Patriarch Photius van Constantinopel waarschuwde: als de Heilige Geest ook zelfstandig van de Zoon uitgaat, zal de bisschop van Rome, die zich als de stadhouder van Christus beschouwt, ook zelfstandig over de Heilige Geest gaan beschikken. Photius werd in 870 veroordeeld op het Vierde Concilie van Constantinopel. Precies 1000 jaar later bleek, dat zijn visie juist was geweest: het eerste Vaticaanse Concilie kondigde de pauselijke onfeilbaarheid af. Tot heden volgen de Orthodoxe Kerken de opvatting van Photius. In de dagen van Luther was de pauselijke onfeilbaarheid nog niet aan de orde, wel de onfeilbaarheid van de Kerk, van de Concilies. Luther werd veroordeeld omdat hij beweerde dat Concilies konden falen en gefaald hadden.

Er is geen enkel uitzicht dat men in de oecumene verder kan komen dan wederzijds respect en samenwerking, zoals prof. Van der Ploeg terecht schreef. Maar het gevaar bestaat dat afgescheiden broeders, onjuist voorgelicht door R.K. gesprekspartners, gaan menen dat de R.K. Kerk dermate verandert of veranderd is, dat fusie van Reformatorische Kerken met Rome zonder gewetensbezwaren mogelijk is.

Het verdoezelen van geloofsverschillen als bekeringstactiek is een oud en internationaal verschijnsel. Bossuet, die tegenwoordig een pionier van het oecumenisme wordt genoemd, is ermee begonnen. Zijn bekeerlingen konden niet meer terug als zij zich later misleid voelden, tenzij ze het ervoor over hadden als afvalligen tot de galeistraf te worden veroordeeld. In het Franse protestantse weekblad 'Réforme' van 25 januari 1964 waarschuwde iemand, die zich practiserend r.k. noemde, de protestanten voor hun naïviteit:

'Op een goede dag zullen ze verwikkeld zijn in zóveel verzachtende verklaringen, dat ze zelf niet zullen merken hoe ver ze al gegaan zijn en een strategische terugtocht zal hun onmogelijk zijn. Niemand beter dan een Rooms theoloog kan zulk een manoeuvre doen slagen.'

Joseph Klein, professor in Göttingen, waarschuwde in zijn geschrift 'Was trennt uns heute van den Katho- Uken?' (p. 16, 17)^) dat het ware karakter van het R. katholicisme alleen zichtbaar wordt, als men het juridische aspect belicht. Maar als men dat probeert, 'wijken de Katholieken uit als aangeklaagden.' Men begrijpt de aanspraken van de R.K. Kerk pas, als men zich haar wezen als instituut van goddelijk recht realiseert, waarop zij zich beroept. Aan protestantse zijde komen deelnemers aan oecumenische contacten voor, die met dit juridische aspect niet voldoende op de hoogte zijn. Zij vinden het niet nodig het canonieke recht te bestuderen, omdat zij vergeten, dat in de R.K. Kerk recht en theologie niet te scheiden zijn. Dit is niet zonder gevaar. Fusie van Kerken met de juridische organisatie van de R.K. Kerk betekent onderwerping aan het pauselijk gezag. Dan is het uit met de persoonlijke gewetensvrijheid, waar het bij de Reformatie om begonnen was.

II. Begripsverwarring in de politiek
In de politiek, zowel de binnenlandse als de buitenlandse, kan onbekendheid met het juridische en politieke  karakter van de R.K. Kerk ernstige gevolgen hebben. Als ARP en CHU bereid zijn tot een fusie met de KVP, krijgt men de indruk dat zij streven naar één partij van min of meer gelijkgestemde Christenen. Het is de vraag of zij zich realiseren dat alle r.k. gedoopten een dubbel staatsburgerschap hebben: dat van de nationale Staat en dat van de supra-nationale Staat, die R.K. Kerk heet, elk met eigen rechtsorde, wat botsingen kan veroorzaken. De R.K. Kerk gedraagt zich als een Staat van hoger orde dan alle nationale Staten op grond van de leer dat haar juridische organisatie door Christus zelf is ingesteld en dus van goddelijk recht, verheven boven alle menselijk recht en wet. In een toespraak tot de rechtbank van de Heilige Romeinse Rota heeft Pius XII op 13 november 1949 gezegd: 'Inderdaad, van het begin af, bij de eerste grote belofte (Matth. 16, 16-20), heeft Hij Zijn Kerk ingesteld als een juridische gemeenschap.' Op grond hiervan en wegens de haar verleende goddelijke opdracht alle volken te onderwijzen in de alleen aan haar toevertrouwde waarheid, kent de R.K. Kerk zich het recht toe, voor de hele mensheid de objectieve morele normen te bepalen. Leo XIII heeft dit uitvoerig uiteengezet in zijn encycliek 'Immortale Dei' van 1 november 1885 over de christelijke staatsinrichting: Tussen Kerk en Staat, beide instelHngen van God, moet een goede afbakening van grenzen zijn. De Kerk stelt die grenzen eenzijdig vast. Al wat geestelijk is, valt onder de rechtsmacht van de Kerk; zuiver burgerlijke en tijdelijke zaken vallen onder het burgerlijk gezag. (nrs 22-24). Pretenderen Kerk en Staat beide rechtsmacht op hetzelfde gebied, b.v. van het huwelijksrecht, dan mag de wereldlijke overheid over zo'n onderwerp geen wetten maken, die in strijd zijn met de heilige wetten van de Kerk, want dan gaat zij haar bevoegdheid te buiten, (nr 39). In een Staat, die rechtsmacht van de R.K. Kerk niet erkent en zich niet richt naar de zedenwet van die Kerk, hebben de R.K. burgers een gerechtvaardigde reden om aan het politieke leven deel te nemen, om zulke staatkundige systemen 'voor zover mogelijk is, aan het echte en ware algemeen belang dienstbaar te maken, vastbesloten om de wijsheid en de kracht van het katholicisme, als gezondheid- en leven-gevende sappen, in alle onderdelen van het staatsorganisme te doen doordringen.' (m 71).

Ook Pius XII heeft zeer nadrukkelijk voor de R.K. Kerk de universele rechtsmacht opgeëist over alle gebieden voor zover zij een moreel aspect hebben. Op 3 november 1954, in een vergadering van kardinalen en bisschoppen, te Rome bijeen voor de kroning van een Mariabeeld, kwam hij op tegen een 'te enge interpretatie' van de bevoegdheden der R.K. Kerk. 'Er bestaan', zo zeide Pius XII, 'sommige opmerkelijke opvattingen en geestesgesteldheden, die zich vermeten zich te verzetten tegen en grenzen te stellen aan de macht van de bisschoppen met het motief, dat dezen uitsluitend de herders zijn van de hun toevertrouwde kudde. Wij moeten ons tegen dwalingen van deze soort openlijk en krachtig verzetten. De macht van de Kerk is niet gebonden aan de grenzen van zuiver godsdienstige aangelegenheden, maar het gehele gebied van de natuurwet, haar grondslag, haar interpretatie, haar toepassing, zover als het morele aspect daarvan zich uistrekt, valt binnen de bevoegdheid van de Kerk'. De paus verklaarde, dat de R.K. Kerk het recht heeft zich uit te spreken over sociale en politieke kwesties, die 'zonder twijfel binnen de morele sfeer komen'. Als voorbeelden noemde hij oorlog, principiële dienstweigering, totahtarisme, wereldlijke scholen en de wereldlijke staat, morele betrekkingen, die de naties binden en regeren, de betrekkingen tussen individu en maatschappij en het doel der grenzen van wereldlijk gezag. Destijds heeft Romme getracht aan de opdrachten uit deze encycliek te voldoen blijkens zijn verkiezingsredevoeringen op 7 juli 1954 en op 21 november 1955. De tijd dat de grondtoon van ons gemeenschapsleven louter Protestants-Christelijk was, is bepaald voorbij, al is hij nog niet verdwenen, zo betoogde hij. De R.K. Nederlanders moesten nu als doel nastreven 'het inweven in het stramien van ons Nederlandse volksleven van ons Katholieke zedelijke eigene'. Hij verwachtte n.1., dat de KVP de meerderheid in het Parlement zou krijgen in verband met de grote-gezinnenpolitiek. Onderwijl werd er vanuit Nijmegen storm gelopen tegen het verplicht burgerlijk huwelijk. Ook begon men het canonieke recht maar vast toe te passen tegen de Nederlandse wet in (het Haarlemse huwelijk, het onttrekken van gedoopte Joodse kinderen aan de wettige Joodse voogdij). Maar de KVP ging achteruit door de averechtse werking van het Mandement van 1954. Thans hoopt de KVP zich weer te versterken door fusie met ARP en CHU. Het CDA blijkt steeds meer een vergrote KVP te worden, sleutelposities zijn door KVP-ers bezet. Het zal dus dezelfde verplichtingen voelen als Romme. Want dat de opdracht aan de Kerk - en speciaal aan de Apostolische Stoel - hoewel strict religieus, ook geldt binnen het kader van de beginselen van de moraal, die aan haar onlosmakelijk zijn verbonden, heeft Johannes Paulus II nog eens benadrukt in zijn toespraak tot het corps diplomatique. geaccrediteerd bij de Heilige Stoel, op 12 januari 1979. Dientengevolge zijn R.K. ministers en kamerleden in geweten verplicht te zorgen dat de nationale wetgeving op het gebied van de moraal niet strijdig is met het canonieke recht van de Kerk. Kunnen zij die strijdigheid niet vermijden, dan moeten zij dispensatie aan de paus vragen ter voorkoming van een groter kwaad, b.v. dat men dan geen R.K. ministers meer wil. Zo'n botsing van twee rechtsorden kan zich o.a. voordoen bij wetgeving inzake huwelijk, echtscheiding, geboorteregeling, opvoeding, abortus, etc

Van veel wijder strekking zijn de machtsaanspraken van de paus op het gebied van de internationale politiek. Als Hoofd van de Kerk is hij monarch krachtens goddelijke beschikking en daarom verheven boven alle wereldlijke staatshoofden. Christus zelf heeft aan Petrus en zijn opvolgers al zijn macht overgedragen. Op het Eerste Vaticaans Concilie in 1870 is dogmatisch vastgelegd, dat de H. Apostolische Stoel en de Romeinse Opperpriester de eerste plaats in de hele wereld innemen. Het Kerkelijk Wetboek bepaalt in canon 1556, dat de paus door niemand geoordeeld kan worden. Hij moet Kerk en wereld regeren als ware hij Christus zelf. Bij afwezigheid van de vorst regeert de stadhouder. In die positie kan hij geen onderdaan van een wereldlijk vorst zijn, hij heeft een eigen wereldlijke monarchie nodig. Een grote triomf voor de paus was daarom het herstel van de Kerkelijke Staat in de vorm van Vaticaanstad, waartoe Mussolini als chef van de Italiaanse regering bereid was. Bij het Lateraanse Tractaat van 11 februari 1929 erkende Italië: 1°. de Katholieke, Apostolische en Romeinse godsdienst als enige godsdienst van de Staat, 2°. de souvereiniteit van de Heilige Stoel op internationaal terrein als attribuut, inherent aan zijn natuur, in overeenstemming met zijn traditie en met zijn vereisten voor zijn missie in de wereld, en 3°. de volledige eigendom van en souvereiniteit over Vaticaanstad.

De paus is nu weer tweevoudig monarch. Als Hoofd van de Kerk onderhoudt hij diplomatieke betrekkingen met andere staatshoofden. De Kerk kreeg verder nog voordelen bij het bijbehorende Concordaat en door een financiële regeling. Zijnerzijds opende de paus voor Mussolini de weg naar de dictatuur door de democratische Partito Popolare te torpederen, die met de socialisten front had willen maken tegenover het fascisme. Dit was het begin van veel ellende. Maar Eugenio Pacelli (de latere Pius XII), destijds nuntius in Berlijn, schreef op 31 maart 1929 een jubelend geleidewoord bij de Duitse uitgave van de Lateraanse Verdragen: men had het gevoel voor een opzienbarende wending in de geschiedenis te staan. Voor de paus was onafhankelijkheid van elk wereldlijk gezag gegarandeerd, er was in Italië vrede tussen Kerk en Staat, een voorbeeld voor andere landen. In 1930 pauselijk staatssecretaris geworden, leidde Pacelli de internationale politiek van de Kerk. Successievelijk hielp hij alle West-Europese dictatoren aan de macht, te beginnen met Hitier. Dit in samenwerking met zijn vriend Von Papen. De Centrumpartij werd getorpedeerd, een Concordaat met Hitler voorbereid. In 1933 kregen de Duitse bisschoppen bevel hun waarschuwingen tegen het nationaalsocialisme te staken, zoals blijkt uit de nagelaten geschriften van kardinaal Faulhaber, aartsbisschop van München. Op 20 april 1933 tekende hij aan:

'....tragisch wordt onze positie door de houding van Rome. Mijn reis naar Rome heeft mij bevestigd wat men al langer kon vermoeden. In Rome beoordeelt men het nationaalsocialisme evenals het fascisme als het enige redmiddel tegen communisme en bolsjewisme.' )

Op 30 januari 1933 was Hitler aan de macht gekomen. Reeds op 20 juli tekenden Pacelli en Von Papen het concordaat. Na het uitbreken van de oorlog in september 1939 moest het Duitse episcopaat een vermaning zenden aan 'onze katholieke soldaten, in gehoorzaamheid jegens de Führer, offerbereid, onder overgave van hun gehele persoonlijkheid hun plicht te doen'. O Op 10 mei 1940 weigerde Pacelli (sinds maart 1939 paus Pius XII) te voldoen aan het hartstochtelijk verzoek van de Franse ambassadeur Hitler openlijk te veroordelen. Hij beperkte zich tot het sturen van een soort condoleance-telegrammen aan de drie staatshoofden van de overvallen landen. Hierover was Mussolini zó verbolgen, dat de paus verder gezwegen heeft, blijkbaar uit angst dat Mussolini de Lateraanse Verdragen zou opzeggen en Vaticaanstad zou nemen. ®) (Sinds de Italiaanse grondwet van 1948 is eenzijdige opzegging niet meer mogelijk.) Zolang de paus in de onoverwinnelijkheid van Hitler geloofde, adviseerde hij, dat men maar een goed plaatsje in het Europa van Hitler moest zien te vinden. Dit verklaart de houding van koning Leopold III van België. De Franse hogere geestelijkheid kreeg order de regering van Pétain te steunen, naar wie de paus een nuntius zond. Toen Hitler heel West-Europa in de macht had, trachtte de paus een compromisvrede te bewerken. Dit op verzoek van Von Papen, die de nieuwe orde van Hitler gunstig vond voor de R.K. Kerk. Hitler zou de godsdienstige eenheid in Duitsland wel herstellen, want het Protestantisme was maar een inerte massa zonder innerlijke samenhang en organisatie.®) Maar de vredespogingen stuitten af op de standvastigheid van Churchill, en van koningin Wilhelmina, die van geen verdrag met Hitler wilden weten.

Uit deze gegevens blijkt wel, wat een belangrijke invloed de paus in de wereldpolitiek uitoefent en hoezeer zijn onderdanen zich naar zijn opvattingen moeten richten. In Nederland bestaat daarvoor weinig begrip. Op een discussie-avond voor de t.v. pro en contra de monarchie op 15 april j.1. werd de voortreffelijke houding van koningin Wilhelmina gememoreerd. Een professor merkte op, dat dit niets met de monarchie te maken had, want Leopold van België was ook een koning en gedroeg zich heel wat minder goed; de oorzaak van dat verschil in houding was hem niet duidelijk. De oorzaak is, dat Leopold zich naar de paus richtte: op het Europese continent is Hitler onoverwinnelijk, van de gealliëerden is voor België niets meer te verwachten; dan is het maar het beste zich op Duitsland te oriënteren. Dit is de gebruikelijke politiek van het Vaticaan. Maar Wilhelmina, bezield door de lijfspreuk van Willem van Oranje dat men altijd maar moet volharden, had de wijsheid van Salomo: 'de boosheid overwel digt de wijsheid nooit' (Het Boek der Wijsheid 7 : 30).

Het voorbeeld van Leopold moge diegenen te denken geven, die pleiten voor het instellen van een gekozen president. De kans is groot, dat het een R.K. president wordt, die aan Rome moet vragen wat hem te doen staat.

1) Bensheimer Hefte nr 11, uitgave van de Evangelische Bund, Göttingen 1961.

2) Akten van Z.H. Paus Pius XII, 1949, p. 387. ('t Groeit, Ploegstraat 23 - Antwerpen).

3) Algemeen Handelsblad van 4 november 1954.

4) L'Osservatore Romano 13 januari 1979.

5) Dat Nederland diplomatieke betrekkingen onderhoudt met het Hoofd van een Kerk, is in strijd met onze grondwet, die alle kerkgenootschappen als gelijk voor de wet beschouwt.

6) Materialdienst des Konfessionskundlichen Instituts Bensheim, Mei/Juni 1979, p. 54, 55

7) Materialdienst Mei/Juni 1979, p.58.

8) Actes et Documents du Saint Siège relatifs à la seconde guerre mondiale, deel 1, nrs 298-313.

9) Actes et Documents idem, deel 4, nr. 45 p. 109, 13 augustus 1940.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1980

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Begripsverwarring betreffende het wezen van de R.K. Kerk bij fusieplannen in oecumene en politiek

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1980

Protestants Nederland | 8 Pagina's